ESP MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 283 of 615

4–139
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPMERKING
Aangezien dit systeem kleine veranderingen in de toestand van de banden bespeurt, kan
het tijdstip van de waarschuwing in de volgende gevallen vroeger of later zijn:
 
 De maat, het merk, of de soort banden verschilt van de specifi catie. 
 De maat, merk of de soort band verschilt van de overige, of de mate van bandenslijtage
is onderling buitengewoon verschillend.
  Er wordt gebruik gemaakt van runfl at banden, studless banden of sneeuwkettingen. 
 Er wordt gebruik gemaakt van een noodreservewiel (het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem gaat knipperen en blijft vervolgens continu branden).
  Er is een band gerepareerd met behulp van de lekke band noodreparatieset. 
 De bandenspanning is veel hoger dan de voorgeschreven spanning, of de
bandenspanning wordt plotseling lager om een bepaalde reden, zoals bij een band die
tijdens het rijden lek springt.
  De rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h (inclusief wanneer de auto tot stilstand
gebracht wordt), of de rijtijd is korter dan 5 minuten.
  Bij het rijden op een buitengewone oneffen weg of een glad, bevroren wegdek. 
 Krachtig sturen en bij herhaling snelle acceleratie/deceleratie, zoals bij hard rijden op
een bochtige weg.
  De belasting van de auto rust op één band, zoals bij het plaatsen van zware bagage aan
één zijde van de auto.
  Initialisering van het systeem is niet uitgevoerd met de voorgeschreven
bandenspanning.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 285 of 615

4–141
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPGELET
Als de initialisering van het
systeem uitgevoerd wordt zonder de
bandenspanning af te stellen, kan het
systeem de normale bandenspanning
niet bespeuren en bestaat de kans dat
het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem niet
gaat branden als een bandenspanning
laag is, of dat het lampje gaat branden
ook als de bandenspanningen normaal
zijn.
Stel de bandenspanning van alle vier
banden af en initialiseer het systeem
wanneer het waarschuwingslampje
brandt. Als het waarschuwingslampje
om een andere reden dan een lekke band
gaat branden, is de bandenspanning van
alle vier banden mogelijk op natuurlijke
wijze afgenomen.
De initialisering van het systeem wordt
niet uitgevoerd als de schakelaar tijdens
het rijden wordt ingedrukt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 287 of 615

4–14 3
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPGELET
  Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude
toestand gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden
welke wordt aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
 Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere
van uw banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te
controleren en deze op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de
bandenspanning beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech
veroorzaken. Te lage bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot
snellere slijtage van het bandenprofi el en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig
beïnvloeden.
 Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
 Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingindikator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
 De TPMS storingindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden.
Deze volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor
zolang als de storing blijft bestaan. Wanneer de storingindikator brandt, bestaat de
kans dat het systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of
melden. Storingen in het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende
redenen, zoals het vervangen of verwisselen van banden of velgen op de auto welke
verhinderen dat het TPMS systeem juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS
storingindicator na het vervangen van één of meer banden of velgen op uw auto om er
zeker van te zijn dat na het vervangen of verwisselen van banden en velgen het TPMS
systeem juist blijft functioneren.
  Om foutieve afl ezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel
leegloopt of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld
worden.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 292 of 615

4–14 8
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
OPMERKING
  Breng geen accessoires aan binnen het detectiebereik van de sensoren. Dit kan de
werking van het systeem hinderen.
  Afhankelijk van de soort hindernis en de omgevingscondities, kan het detectiebereik
van een sensor verminderd worden, of bestaat de kans dat de sensoren de hindernissen
niet kunnen opsporen.
  Het is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal
werkt:
 


 Wanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht
(wanneer dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
 


 Wanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het
systeem weer normaal).
 


 Wanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.



 Wanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.



 Wanneer de auto buitengewoon scheef staat.



 Onder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.



 Wanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met
gras bedekte wegen wordt gereden.
 


 Alles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van
een andere auto, het motorgeluid van een motorfi ets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
 


 Wanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden die
opspattend water veroorzaken.
 


 Wanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
 


 Wanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.



 Wanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt. 

 Hindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen
die lager zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel
opgespoord maar worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer
opgespoord.
  Het is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:




 Dunne voorwerpen zoals kabel of touw



 Materialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuw



 Hoekvormige voorwerpen



 Bijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijde



 Kleine, korte voorwerpen
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 295 of 615

4–151
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Achterste hoeksensor
Afstanddetectiegebied Afstand tussen het voertuig en de hindernis Zoemtoon *1
Grote afstand Ongeveer 50—38 cm Gematigd onderbroken
geluid
Middenafstand Ongeveer 38—25 cm
Snel onderbroken geluid
Nabije afstand Binnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 315 of 615

5–19
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 Gebruik geen onconventionele discs
zoals hartvormige of achtkantige discs,
enz. De kans bestaat dat de disc niet
wordt uitgeworpen en dat de installatie
defect raakt.
 


 Als het geheugengedeelte van de CD
doorzichtig of doorschijnend is, de disc
niet gebruiken.
Doorzichtig
 


 Het is mogelijk bij nieuwe CD's dat
de binnenste en buitenste randen
enigszins ruw zijn. Als een disc met
ruwe randen wordt gebruikt, kan deze
niet goed geplaatst worden met als
gevolg dat de CD speler de CD niet
afspeelt. Bovendien bestaat de kans dat
de disc niet wordt uitgeworpen en dat
de installatie defect raakt. Verwijder
tevoren de ruwe randen met behulp
van een balpen of een potlood, zoals
hieronder afgebeeld. Wrijf voor het
verwijderen van de ruwe randen, de
zijkant van de pen of het potlood tegen
de binnenste en buitenste rand van de
CD.
 


 Bij het rijden over oneffenheden
verspringt het geluid.
 


 CD's die voorzien zijn van het logo
dat in de afbeelding wordt aangegeven
kunnen worden afgespeeld. Er kunnen
geen andere discs worden weergegeven.
 


 Gebruik discs die legaal geproduceerd
zijn. Als illegaal gekopiëerde discs
zoals onwetmatig geproduceerde discs
gebruikt worden, bestaat de kans dat het
systeem niet correct functioneert.
 


 Let er op bij het gebruik van CD's nooit
het signaaloppervlak aan te raken. Pak
de CD vast door deze bij de buitenste
rand of bij de rand van het gat en de
buitenste rand vast te houden.
 


 Plak geen papier of plakband op de
CD. Voorkom het bekrassen van de
achterzijde (de zijde zonder label).
De kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 316 of 615

5–20
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 Stof, vingerafdrukken en vuil kunnen
de hoeveelheid licht dat door het
signaaloppervlak weerkaatst wordt
verminderen, hetgeen een nadelige
invloed op de geluidskwaliteit heeft.
Indien de CD verontreinigd mocht
raken, deze voorzichtig met een zachte
doek vanaf het midden van de CD tot
aan de rand afvegen.
 


 Gebruik geen reinigings-sprays voor
grammofoonplaten, anti-statische
reinigingsmiddelen of huishoudelijke
spray-reinigers. Vluchtige chemische
middelen zoals benzine en terpentijn
kunnen het oppervlak van de CD
eveneens beschadigen en mogen dus
niet worden gebruikt. Alle middelen
die plastic aantasten, doen kromtrekken
of dof maken mogen nooit voor het
reinigen van CD's worden gebruikt.
 


 De CD speler werpt de CD uit als de
CD ondersteboven wordt ingestoken.
Verontreinigde en/of defecte CD's
kunnen ook uitgeworpen worden.
 


 Geen reinigingsdiscs in de CD speler
gebruiken.
 


 Geen disc insteken die voorzien is van
een etiket of sticker.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde CD-R/CD-RW's die gemaakt
zijn met een computer of een muziek
CD recorder niet kan afspelen als gevolg
van disckarakteristieken, krassen,
vlekken, vuil, enz., of als gevolg van
stof of condensvorming op de lens
binnen in het apparaat.
 


 Als CD's bewaard worden in de auto
wanneer deze aan direct zonlicht of hoge
temperaturen is blootgesteld, kunnen
de CD-R/CD-RW's zodanig beschadigd
worden dat ze niet meer afspeelbaar
zijn.
 


 Een CD-R/CD-RW van meer dan 700
MB kan niet worden afgespeeld.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde discs die gemaakt zijn
met behulp van een computer niet
kan afspelen als gevolg van de
instelling van de gebruikte toepassing
(schrijfsoftware). (Raadpleeg voor
bijzonderheden de plaats van aankoop
van de toepassing.)
 


 Het is mogelijk dat bepaalde
tekstgegevens, zoals titels die
opgenomen zijn op een CD-R/CD-
RW niet getoond worden wanneer
muziekgegevens (CD-DA) afgespeeld
worden.
 


 De tijdsduur vanaf wanneer een CD-
RW wordt ingestoken tot het moment
waarop deze met afspelen begint is
langer dan bij een normale CD of CD-R.
 


 Lees de bedieningshandleiding en
voorzorgsmaatregelen voor CD-R/CD-
RW's volledig.
 


 Gebruik geen discs waarop plakband
is aangebracht, met gedeeltelijk
losgeraakte labels of kleefmateriaal
dat van de randen van het CD label
naar buiten steekt. Gebruik ook
geen discs waarop een in de handel
verkrijgbaar CD-R label is aangebracht.
De kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 320 of 615

5–24
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 DVD's die voorzien zijn van het logo dat
in de afbeelding wordt aangegeven of
DVD-R/DVD
R/DVD-RW/DVD RW
die beschreven zijn met videodata
(DVD-Video/DVD-VR bestand) kunnen
worden afgespeeld.
 


 Gebruik discs die legaal geproduceerd
zijn. Als illegaal gekopiëerde discs
zoals onwetmatig geproduceerde discs
gebruikt worden, bestaat de kans dat het
systeem niet correct functioneert.
 


 Let er op bij het gebruik van DVD's
nooit het signaaloppervlak aan te raken.
Pak de DVD vast door deze bij de
buitenste rand of bij de rand van het gat
en de buitenste rand vast te houden.
 


 Plak geen papier of plakband op de
DVD. Voorkom het bekrassen van de
achterzijde (de zijde zonder label).
De kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
 


 Stof, vingerafdrukken en vuil kunnen
de hoeveelheid licht dat door het
signaaloppervlak weerkaatst wordt
verminderen, hetgeen een nadelige
invloed op de geluidskwaliteit heeft.
Indien de DVD verontreinigd mocht
raken, deze voorzichtig met een zachte
doek vanaf het midden van de DVD tot
aan de rand afvegen.
 


 Gebruik geen reinigings-sprays voor
grammofoonplaten, anti-statische
reinigingsmiddelen of huishoudelijke
spray-reinigers. Vluchtige chemische
middelen zoals benzine en terpentijn
kunnen het oppervlak van de DVD
eveneens beschadigen en mogen dus
niet worden gebruikt. Alle middelen
die plastic aantasten, doen kromtrekken
of dof maken mogen nooit voor het
reinigen van DVD's worden gebruikt.
 


 De DVD speler werpt de DVD uit als de
DVD ondersteboven wordt ingestoken.
Verontreinigde en/of defecte DVD's
worden mogelijk ook uitgeworpen.
 


 Geen reinigingsdiscs in de DVD speler
gebruiken.
 


 Geen disc insteken die voorzien is van
een etiket of sticker.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde DVD-R/DVD
R/DVD-RW/
DVD
RW's die gemaakt zijn met een
computer of een DVD recorder niet kan
afspelen als gevolg van
disckarakteristieken, krassen, vlekken,
vuil, enz., of als gevolg van stof of
condensvorming op de lens binnen in
het apparaat.
 


 Als DVD's bewaard worden in de auto
wanneer deze aan direct zonlicht of hoge
temperaturen is blootgesteld, kunnen de
DVD-R/DVD
R/DVD-RW/DVD
RW's zodanig beschadigd worden dat ze
niet meer afspeelbaar zijn.
 


 De kans bestaat dat deze installatie
bepaalde discs die gemaakt zijn
met behulp van een computer niet
kan afspelen als gevolg van de
instelling van de gebruikte toepassing
(schrijfsoftware). (Raadpleeg voor
bijzonderheden de plaats van aankoop
van de toepassing.)
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 321 of 615

5–25
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
 


 Lees de gebruikershandleiding en alle
voorzorgsmaatregelen voor DVD-R/
DVD
R/DVD-RW/DVD RW's. 


 Gebruik geen discs waarop plakband
is aangebracht of met gedeeltelijk
losgeraakte labels of kleefmateriaal dat
vanaf de randen van het DVD label naar
buiten steekt. Gebruik ook geen discs
waarop een in de handel verkrijgbaar
DVD-R label is aangebracht. De
kans bestaat dat de disc niet wordt
uitgeworpen en dat de installatie defect
raakt.
 


 De voorwaarden waaronder een DVD
video kan worden afgespeeld kunnen
vooraf bepaald zijn, afhankelijk van
de bedoelingen van de ontwerper van
de disc-software. Het is mogelijk dat
functies niet werken zoals bedoeld door
de gebruiker, aangezien deze DVD
speler functioneert overeenkomstig de
bedoelingen van de softwareontwerper.
Raadpleeg altijd de instrukties die zijn
meegeleverd met de disc die u gaat
afspelen.
 


 Gefabriceerd onder licentie van Dolby
Labouratories, Inc.. Dolby en het
dubbel-D symbool zijn handelsmerken
van Dolby Labouratories.
OPMERKING
  Videogegevens (DVD-Video/DVD-
VR bestanden) die geschreven zijn
naar DVD/DVD-R/DVD
R/DVD-
RW/DVD
RW kunnen worden
afgespeeld.
  Dit apparaat is geschikt voor
weergave van dubbellaagse DVD/
DVD-R.
  Regionummer voor dit apparaat is [2]
of [3] (regionummer is afhankelijk
van bestemmingsgebied).
OPMERKING
  DVD-Video/DVD-VR bestanden die
geschreven zijn onder andere dan
de aangegeven specifi caties worden
mogelijk niet normaal weergegeven
of de bestandsnamen of mapnamen
worden mogelijk niet correct
getoond.
Markeringen op disc
Op discs of verpakkingen worden de
volgende markeringen aangegeven:
Mark Betekenis
NTSC PAL Geeft een kleuren-TV
systeem aan (zendsysteem
is afhankelijk van
bestemmingsgebied).
Geeft het aantal
audiosporen aan.
Het getal geeft het aantal
audio-opnamen aan.
Geeft het aantal
ondertitelde talen aan.
Het getal geeft het aantal
opgenomen talen aan.
Aantal hoeken.
Het getal geeft het aantal
opgenomen hoeken aan.
Geeft de schermmodi
aan die kunnen worden
geselecteerd.
“16:9” geeft een breed
scherm aan en “4:3” geeft
een standaard scherm aan.
Geeft de regiocode aan
voor waar een disc kan
worden afgespeeld.
ALL geeft wereldwijd
gebruik aan en een getal
geeft gebruik op basis van
regio aan.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 322 of 615

5–26
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Woordenlijst
DVD-Video
DVD-Video is een
videobeeldopslagstandaard zoals bepaald
door het DVD forum.
Er wordt gebruik gemaakt van “MPEG2”,
een wereldwijde standaard in digitale
compressietechnologie, die gemiddeld
ongeveer 1/40-ste van de beeldgegevens
comprimeert en deze opslaat. Verder wordt
er gebruik gemaakt van een variabele-
snelheid coderingstechnologie, welke
de toegewezen hoeveelheid informatie
verandert overeenkomstig de vorm van
het schermbeeld. Audio-informatie
kan worden opgeslagen met behulp
van Dolby digitaal in plaats van PCM
(Pulscodemodulatie) waarmee een meer
werkelijkheidsgetrouw audiogeluid wordt
verkregen.
Verder zijn ter uitbreiding van de
mogelijkheden diverse aanvullende
functies aanwezig, zoals de
beschikbaarheid van meerdere talen.
DVD-VR
DVD-VR is een afkorting van
DVD Video Recording Format
(DVD Video Opnameformaat); een
videobeeldopslagstandaard zoals bepaald
door het DVD forum.
Multi-hoek
Een van de functies van de DVD speler.
Aangezien scènes kunnen worden
opgenomen onder meerdere hoeken
(camerapositie), kunnen gebruikers een
gewenste hoek kiezen. Meerdere talen
Als functie van de DVD speler kan
audio of ondertiteling voor dezelfde
videobeelden opgeslagen worden in
meerdere talen en kunnen de talen vrij
worden gekozen.
Regiocode
Aan DVD spelers en discs zijn voor elk
bestemmingsgebied codes toegewezen
en alleen discs die gefabriceerd zijn
voor die specifi eke regio kunnen worden
afgespeeld.
Een disc kan niet worden afgespeeld als de
regiocode die aan de speler is toegewezen
niet op de disc staat aangegeven.
Ook als op de disc geen regiocode
staat aangegeven, bestaat de kans dat
afhankelijk van de regio afspelen van de
disc verboden is. In dat geval kan een disc
mogelijk niet op deze DVD speler worden
afgespeeld.
Bedieningstips voor OGG
OGG is het audiocompressieformaat voor
Xiph. Org Foundation.
Audiogegevens kunnen gecreëerd en
opgeslagen worden met een hogere
compressieverhouding dan MP3.
Dit apparaat geeft bestanden met de
extensie (.ogg) weer als OGG bestanden.
OPGELET
Gebruik geen audiobestandsextensie
voor andere bestanden dan
audiobestanden. Ook de
audiobestandsextensie niet veranderen.
Anders zal het apparaat het bestand niet
correct herkennen wat ruis of een defect
kan veroorzaken.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 100 next >