stop start MAZDA MODEL MX-5 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 82 of 615

3–4
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Afstandbediende
portiervergrendeling
Dit systeem maakt gebruik van de
sleuteltoetsen om op afstand de portieren,
het kofferdeksel en de afsluitklep van de
brandstofvuldop te vergrendelen en te
ontgrendelen en opent het kofferdeksel.
Het systeem kan de motor starten zonder
dat u de sleutel uit uw portemonnee of zak
hoeft te nemen.
Bediening van het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ook mogelijk bij
modellen die voorzien zijn van een anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Druk de toetsen langzaam en nauwkeurig
in.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
 


 KEY waarschuwingslampje (Rood)
 Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-33 .




 Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP)
  Zie Waarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) op pagina
7-53 .
 


 Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
  Zie Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon op pagina
7-53 .
In geval u problemen heeft met de
functies van de sleutel, raadpleegt u een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur. Als uw sleutel verloren is geraakt of
gestolen is, zo spoedig mogelijk contact
opnemen met een offi ciële Mazda
reparateur voor een nieuwe sleutel en de
verloren of gestolen sleutel onbruikbaar
laten maken.
OPGELET
Veranderingen of modifi caties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
OPMERKING
  De werking van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
kan als gevolg van plaatselijke
omstandigheden variëren.
  Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem is
volledig operationeel (portier/
kofferdeksel/afsluitklep van de
brandstofvuldop vergrendelen/
ontgrendelen) wanneer het contact
uit gezet is. Het systeem functioneert
niet als het contact in een andere
stand dan uit wordt gezet.
  Indien de sleutel niet functioneert
wanneer u een toets indrukt of de
gebruiksafstand te klein wordt, is de
batterij mogelijk uitgeput. Zie voor
het plaatsen van een nieuwe batterij
Vernieuwen van de sleutelbatterij
(pagina 6-35 ).
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 87 of 615

3–9
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Werkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
Starten van de motor
OPMERKING
  De kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten
de auto bevindt en buitengewoon
dichtbij een portier of raam wordt
gehouden, echter de motor altijd
vanaf de bestuurdersstoel starten.
 Als de auto gestart wordt en de
sleutel bevindt zich niet in de auto,
zal de auto niet opnieuw starten
nadat deze is stopgezet en wordt het
contact op uit gezet.
  De kofferruimte valt buiten het
verzekerde werkingsbereik, echter
als bediening van de sleutel (zender)
mogelijk is kan de motor gestart
worden.
Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
Interieurantenne
Werkingsbereik
Zonder geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
Werkingsbereik Interieurantenne
OPMERKING
De kans bestaat dat de motor niet start
als de sleutel op de volgende plaatsen
neergelegd wordt:
 
 Rondom het instrumentenpaneel 
 In de opbergvakken
Sleutel-uit functie
Als een sleutel in de auto wordt
achtergelaten, worden de functies van de
sleutel die in de auto wordt achtergelaten
tijdelijk buiten werking gesteld om diefstal
van de auto te voorkomen.
Druk voor het herstellen van de functies
op de ontgrendeltoets van de functies-
geannuleerd sleutel in de auto.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 107 of 615

3–29
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
Uitlaatgasreinigingssysteem
Deze auto is voorzien van een uitlaatgasreinigingssysteem (de katalysator is een onderdeel
van dit systeem) dat de auto in staat stelt te voldoen aan wettelijke bepalingen betreffende de
uitstoot van uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Parkeer de auto daarom nooit op of bij brandbare materialen:
Parkeren op of bij brandbare materialen, zoals droog gras, is gevaarlijk. Ook wanneer
de motor is stopgezet, blijft het uitlaatsysteem na normaal gebruik bijzonder heet en kan
dit alles wat brandbaar is tot ontbranding brengen. Eventueel hierdoor veroorzaakte
brand kan ernstig letsel mogelijk met dodelijke afl oop veroorzaken.
OPGELET
Indien de volgende gebruiksvoorschriften niet in acht worden genomen, kan zich lood
in de katalysator verzamelen of kan de katalysator zeer heet worden. Beide condities
resulteren in beschadiging van de katalysator en inferieure prestaties.
 
 GEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE BRANDSTOF. 
 Gebruik uw Mazda niet wanneer er tekenen van motorstoring zijn. 
 Vermijd freewheelen met het contact uitgeschakeld. 
 Vermijd afrijden van steile hellingen met ingeschakelde versnelling en het contact
uitgeschakeld.
  Laat de motor niet gedurende 2 minuten of langer met een hoog stationair toerental
draaien.
  Voer niet zelf reparaties uit aan het uitlaatgasreinigingssysteem. Alle inspecties en
afstellingen moeten door een deskundige monteur worden uitgevoerd.
  Uw auto niet door aanduwen of aanslepen proberen te starten.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 129 of 615

3–51
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een offi ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
  Indien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een offi ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
  Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een offi ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen tot de
auto of als de inbraaksensor beweging
binnen in de auto bespeurt, hetgeen tot
gevolg kan hebben dat de auto (met
inbraaksensor) of de inhoud er van wordt
gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene/
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
*
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 134 of 615

3–56
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
 


 De ontgrendeltoets op de zender
ingedrukt wordt.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 

 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.
 

 
 Indrukken van de elektrische
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
Waarschuwingslabels voor anti-
diefstal beveiligingssysteem
Het consolevak van uw auto bevat een
waarschuwingslabel voor het anti-diefstal
beveiligingssysteem.
Het wordt door Mazda aanbevolen dit
label aan te brengen op de achterste
benedenhoek van een voorportierruit.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 145 of 615

4–1*Bepaalde modellen.4–1
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen
Motor start/stop................................... 4-4
Contactschakelaar .......................... 4-4
Starten van de motor ...................... 4-6
Stopzetten van de motor ............... 4-12
i-stop
* ........................................... 4-13
Instrumentengroep en display ......... 4-24
Meters en tellers ........................... 4-24
Waarschuwings/
indikatielampjes ........................... 4-33
Transmissie ........................................ 4-39
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 4-39
Bedieningsorganen van de
automatische transmissie ............. 4-43
Schakelaars en regelaars .................. 4-57
Lichtschakelaar ............................ 4-57
Achtermistlicht
*............................ 4-64
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering ....................... 4-65
Voorruitenwissers en
ruitensproeier ............................... 4-66
Koplampsproeier
* ......................... 4-71
Achterruitverwarming ................. 4-72
Claxon .......................................... 4-73
Waarschuwingsknipperlichten ..... 4-74
Remmen ............................................. 4-75
Remsysteem ................................. 4-75
Noodstopsignaalsysteem .............. 4-78
Hellingwegrijsysteem (HLA) ....... 4-79 ABS/TCS/DSC ................................... 4-81
Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) ........................................... 4-81
Anti-wielspin regeling (TCS) ...... 4-82
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) ........................................... 4-83
i-ELOOP ............................................ 4-86
i-ELOOP
* ..................................... 4-86
Brandstofverbruikmonitor ............... 4-89
Brandstofverbruikmonitor
* .......... 4-89
Drive-selectie ..................................... 4-93
Drive-selectie
* .............................. 4-93
Stuurbekrachtiging ........................... 4-95
Stuurbekrachtiging ....................... 4-95
i-ACTIVSENSE................................. 4-96
i-ACTIVSENSE
*.......................... 4-96
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS)
* .......................................... 4-98
Koplampregelsysteem (HBC)* ..... 4-99
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)* ...................................... 4-102
Dodehoekmonitorsysteem
(BSM)
* ....................................... 4-108
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
* ..................................... 4-116
Afstelbare snelheidsbegrenzer* ... 4-120
Vooruitrijcamera (FSC)* ............. 4-126
Radarsensoren (Achter)* ............ 4-129
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 148 of 615

4–4
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Contactschakelaar
Startdrukknop-posities
Het systeem functioneert alleen wanneer
de sleutel zich binnen het werkingsbereik
bevindt.
Telkens wanneer de startdrukknop wordt
ingedrukt, schakelt het contact over in
de volgorde van uit, ACC en ON. Door
vanuit ON de startdrukknop opnieuw in te
drukken wordt het contact uit gezet.
Indikatielampje
OPMERKING
  De motor start door het indrukken
van de startdrukknop en daarbij het
koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie)
ingetrapt te houden. Druk voor het
overschakelen van de contactstand de
startdrukknop in zonder het pedaal in
te trappen.
  Laat het contact niet op ON staan
wanneer de motor niet draait. Dit
kan tot gevolg hebben dat de accu
uitgeput raakt. Als het contact
op ACC is blijven staan (bij een
automatische transmissie staat de
keuzehendel in de stand P en het
contact op ACC), wordt het contact
na ongeveer 25 minuten automatisch
uitgeschakeld.
Uit
De stroomvoorziening naar de elektrische
apparatuur wordt uitgeschakeld en het
startdrukknopindikatielampje (oranje) gaat
eveneens uit.
In deze stand is het stuurwiel vergrendeld.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 149 of 615

4–5
Tijdens het rijden
Motor start/stop
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten,
de handrem aantrekken en er op
letten dat de keuzehendel in stand P
staat (automatische transmissie) of
in de 1ste of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten,
de handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in
de 1ste of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de auto
slechts voor een kort ogenblik achter
te laten, is het belangrijk het contact
uit te zetten, aangezien bepaalde
beveiligingssystemen van uw auto niet
geactiveerd zijn en de accu uitgeput
kan raken wanneer u het contact in een
andere stand laat staan.
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert en de pieptoon gegeven
wordt, geeft dit aan dat het stuurwiel
niet ontgrendeld is. Om het stuurwiel
te ontgrendelen, op de startdrukknop
drukken en het stuurwiel naar links en
naar rechts bewegen. ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indikatielampje
(oranje) gaat branden.
In deze stand is het stuurwiel ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
O N
Dit is de normale stand waarbij de
motor draait nadat deze gestart is. Het
indikatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indikatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt en
de motor niet draait.)
Bepaalde indikatie-/
waarschuwingslampjes dienen
gecontroleerd te worden alvorens de motor
gestart wordt (pagina 4-33 ).
OPMERKING
Wanneer de startdrukknop op ON wordt
gedrukt, is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor in de nabijheid
van de brandstoftank hoorbaar. Dit duidt
echter niet op een afwijking.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 150 of 615

4–6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Starten van de motor
WAARSCHUWING
Radiogolven van de sleutel kunnen van
invloed zijn op medische apparatuur
zoals pacemakers:
Alvorens de sleutel te gebruiken in de
nabijheid van personen die medische
apparatuur gebruiken, de fabrikant van
de apparatuur of uw arts vragen of de
radiogolven van de sleutel van invloed
zijn op de apparatuur.
OPMERKING
  U dient de sleutel met u mee
te dragen omdat in de sleutel
een start-blokkeerchip is
ingebouwd die op korte afstand
met het motorstuursysteem moet
communiceren.
  De motor kan gestart worden
wanneer de startdrukknop vanuit uit,
ACC of ON wordt ingedrukt.
OPMERKING
  De functies van het
startdrukknopsysteem (functie
waarmee de motor gestart kan
worden door enkel het meedragen
van de sleutel) kunnen buiten
werking gesteld worden om
mogelijke nadelige invloeden op
een gebruiker die een pacemaker of
andere medische apparatuur draagt te
voorkomen. Als het systeem buiten
werking is gesteld, zult u de motor
niet kunnen starten wanneer u de
sleutel bij u draagt. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur voor
bijzonderheden. Als de functies van
het startdrukknopsysteem buiten
werking zijn gesteld, kunt u de
motor starten door het volgen van de
procedure die wordt aangegeven voor
wanneer de sleutelbatterij uitgeput is.
 Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
  Na het starten van een koude motor,
neemt het motortoerental toe en
wordt een gierend geluid vanuit de
motorruimte hoorbaar.
 Dit is om de uitlaatgasreiniging te
verbeteren en duidt niet op een defect
in de onderdelen.
1. Zorg ervoor dat u de sleutel bij u
draagt.
2. De inzittenden dienen hun
veiligheidsgordels vast te maken.
3. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
4. Blijf het rempedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page 151 of 615

4–7
Tijdens het rijden
Motor start/stop
5. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig
intrappen totdat de motor volledig
gestart is.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in stand P
(parkeren). Als u de motor moet starten
wanneer de auto in beweging is, dient u
de keuzehendel in stand N (neutraal) te
zetten.
OPMERKING
(Handgeschakelde versnellingsbak)
De startmotor zal niet werken als het
koppelingspedaal niet voldoende wordt
ingetrapt.
(Automatische transmissie)
De startmotor zal niet werken als de
keuzehendel niet in stand P of N staat
en het rempedaal niet voldoende wordt
ingetrapt. 6. Kijk of het KEY indikatielampje
(groen) in de instrumentengroep en het
indikatielampje van de startdrukknop
(groen) branden.
KEY indikatielampje
(groen)/KEY
waarschuwingslampje
(rood)
Indikatielampje
Startdrukknop
OPMERKING
  Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert, er op letten dat u de
sleutel bij u draagt.
  Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert terwijl u de sleutel
bij u draagt, de startdrukknop met de
sleutel aanraken en de motor starten.
Zie Motorstartfunctie wanneer
sleutelbatterij uitgeput is op pagina
4-10 .
.9@&7%/&@&EJUJPOJOEC

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 50 next >