OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 51 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen49Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden
verstellen, omdat ze ongecontro‐
leerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit losse voorwerpen onder de
stoelen plaatsen.
Opbergvak onder passagiers‐
stoel, opbergvak 3 77.
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegen
de rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het bedienen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. De dijen moeten licht op de zitting rusten,
zonder druk uit te oefenen.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. De
hoek van de rugleuning zo instel‐
len dat u het stuurwiel met licht
gebogen armen kunt vastpak‐ ken. Bij het verdraaien van het
stuurwiel, contact blijven houden
tussen schouders en rugleuning.
De rugleuning mag niet te ver achteroverhellen. De aanbevo‐
len hellingshoek bedraagt maxi‐ maal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 87.
● Hoofdsteun instellen 3 47.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 59.
● Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm van
de ruggengraat ondersteunen
3 50.
Page 52 of 373
50Stoelen, veiligheidssystemenStoelverstellingZorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Verstelling in lengterichting geveerde
stoel
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Hoek van rugleuning
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Page 53 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen51Hoek rugleuning geveerde stoel
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel hogeromlaag:stoel lagerHoogte geveerde stoel
Trek de voorste ontgrendelhendel
omhoog om de hoogte van het voor‐
ste deel van de stoel in te stellen.
Trek de achterste ontgrendelhendelomhoog om de hoogte van het
achterste deel van de stoel in te stel‐
len.
Page 54 of 373
52Stoelen, veiligheidssystemenLendensteun
Lendesteun naar wens afstellen.
Draai voor meer of voor minder steun aan de draaiknop en oefen daarbij
geen druk op de rugsteun uit.
Lendensteun geveerde stoel
Lendesteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te
verhogen.
Druk de aflaatknop in (aan voorzijde van de stoelconstructie) om de
stevigheid te verlagen.
Gevoeligheid geveerde stoel
Draai aan de knop om de gevoelig‐
heid van de geveerde stoel af te stel‐
len.
naar rechts
draaien:stuggernaar links
draaien:minder stug
Page 55 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen53Zwenkstoelverstelling
Zitpositie
Handgreep 2 verplaatsen, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
bewegen om na te gaan of deze op
zijn plaats zit.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel 1, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Stoel
hoorbaar laten vastklikken.
Zittinghoek
Verstel de zittinghoek met hendel 3.
Lendensteun
Lendesteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp 8 een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te
verhogen.
Druk de aflaatknop 7 in om de stevig‐
heid te verlagen.
Zittingpositie
Til hendel 5 op, verplaats zitting naar
achteren of naar voren, laat hendel
los.
Armsteunen
Verstel de hoogte van de armsteunen
met regelknop 4 of 9.
De stoel zwenken
De bestuurdersstoel kan vanuit de
vooruit gerichte stand 180° worden
gedraaid, bijv. voor comfortabele
toegang tot de bagageruimte
wanneer de auto stilstaat en de motor uitgeschakeld is.
Ga vóór het zwenken van de stoel als
volgt te werk:
● Veiligheidsgordel losmaken.
● Klap de armsteunen omhoog.
● Stoel zover mogelijk naar achteren schuiven.
● Zet de zittinghoek in de laagste stand.
● Zet de rugleuning rechtop.
● Open het bestuurdersportier.
Til hendel 6 op, zwenk de stoel vanuit
de vooruit gerichte stand, laat de
hendel los.
Zet de stoel vóór vertrek altijd terug in
de vooruit gerichte stand en zorg dat
de stoel goed vergrendeld is voordat
u wegrijdt.
Page 56 of 373
54Stoelen, veiligheidssystemenArmsteun
Zo nodig kunnen de armsteunen
worden opgeklapt.
Verwarming
Druk op ß voor de betreffende stoel;
de LED in de schakelaar licht op. Druk voor het uitschakelen van de stoel‐
verwarming op het andere uiteinde
van de tuimelschakelaar.
Auto's met veerstoel: schakelaar ß
zit onder de ontgrendelingshendel
rugleuning aan de buitenkant van de
stoel.
De stoelverwarming wordt via een
thermostaat geregeld en schakelt
automatisch uit wanneer de stoel op
temperatuur is. De LED brandt ook wanneer het systeem aan is, niet
alleen wanneer de verwarming werkt.
Langdurig gebruik voor personen met een gevoelige huid wordt afgeraden.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor.
Page 57 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen55Achterbank
Zitplaatsen achterin
Achterinstap
Open voor toegang tot de stoelen op
de 3e zitrij (mits aanwezig) de
zijschuifdeur, trek aan de ontgrende‐
lingshendel op de neerklapbare
toegangsstoel op de 2e rij en klap de
rugleuning van de stoel naar voren.
Maak zo nodig de veiligheidsgordels
los uit hun gespen.
9 Waarschuwing
Controleer of de rugleuning naar
de juiste stand terug gaat en of de
veiligheidsgordelgespen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel omdoen en losma‐ ken 3 59.
Schuifdeur 3 31.
Verwijderbare achterbank
9 Waarschuwing
Houd als de achterbank wordt
verwijderd de handen en voeten uit het bewegingsgebied.
Verwijder nooit onderweg stoelen, omdat dit oncontroleerbare bewe‐gingen kan veroorzaken.
Controleer vóór het achterin
plaatsnemen of de zitplaatsen
achterin en de rugleuningen
geheel zijn vastgeklikt.
Demonteren
Bij sommige modellen kan de baga‐
geruimte worden vergroot door de
achterbank te verwijderen.9 Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te
demonteren.
● Trek de hefboom 1 aan beide
kanten van de stoel omhoog. De
pennen 2 steken zichtbaar uit om
aan te geven dat de stoel
ontgrendeld is.
Page 58 of 373
56Stoelen, veiligheidssystemen● Verplaats de stoel naar achterom hem los te maken van de
ankerpunten op de vloer.
● Til de stoel op om hem te verwij‐ deren.
Monteren
Verzeker u er bij het opnieuw instal‐
leren van de stoelen van dat de rij met de opvouwbare stoel B correct vóór
de rij met de vaste stoelen A is
geplaatst.
Voorzichtig
De zitplaatsen op de 2e en 3e rij
kunnen niet onderling worden
verwisseld en moeten op hun
oorspronkelijke plaats worden
teruggezet.
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets
anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.
Plaats de stoelgeleiders direct achter
de voorste ankerpunten op de vloer
en schuif de stoel voorwaarts om hem
te vergrendelen.
De stoel vergrendelt automatisch en
de pennen 3 zijn niet langer zichtbaar,
om aan te geven dat de stoel is
vergrendeld.
Page 59 of 373
Stoelen, veiligheidssystemen57Voorzichtig
Bij het monteren ervoor zorgen datde stoelen goed op de veranke‐
ringspunten vastzitten en dat de
pallen volledig ingrijpen.
Raadpleeg een werkplaats als de
stoelen niet goed kunnen worden
vergrendeld.
Bus
Demonteren9 Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te
demonteren.
Draai de hendels met het gereed‐
schap uit de gereedschapsset in het
handschoenenkastje om de stoel te
ontgrendelen:
1. Maak de bevestiging aan de buitenkant los.
2. Maak de binnenste bevestiging los (aan de voet van de stoel).
3. Til de stoel van achteren op.
4. Trek de stoel naar het midden van
de auto om deze geheel van de
ankerpunten te halen.
Monteren
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.1. Plaats de stoel boven de anker‐ punten.
2. Laat de stoel zakken totdat deze hoorbaar in de ankerpunten vast‐
klikt.
3. Controleer of de stoel goed vergrendeld is door de stoel heen
en weer en van links naar rechts
proberen te laten gaan.
Herhaal de montageprocedure zo
nodig.
Raadpleeg een werkplaats als de
stoel niet goed kan worden vergren‐
deld.
Page 60 of 373
58Stoelen, veiligheidssystemenVeiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij sneloptrekken of hard remmen geblok‐
keerd, om de inzittenden op hun stoel te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk.
Kinderveiligheidssysteem 3 68.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Afhankelijk van de versie zijn beide
voorstoelen mogelijk uitgerust met
een gordelverklikker, aangegeven
door controlelampje X op het instru‐
mentenpaneel 3 97, 3 100.
Gordelkrachtbegrenzers
De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐
delijk worden ontspannen.
Gordelspanners De veiligheidsgordels van de voor‐
stoelen worden bij een voldoende
zware frontale botsing of bij een
aanrijding van achteren strakgetrok‐
ken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.