OPEL VIVARO 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 21 of 179

Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Portieren ...................................... 25
Antidiefstalbeveiliging ..................27
Buitenspiegels ............................. 29
Binnenspiegel .............................. 31
Ruiten .......................................... 31Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat op de sleutel of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Sloten 3 147.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.Handzender
Wordt gebruikt voor:
■ Centrale vergrendeling
■ Diefstalbeveiliging
■ Diefstalalarmsysteem
Afhankelijk van het model is de auto voorzien van een handzender met
twee of drie toetsen.
De handzender heeft een bereik van
ca. 5 meter. Dit kan beperkt worden
door invloeden van buitenaf. Bran‐
dende alarmknipperlichten dienen als
bevestiging.

Page 22 of 179

20Sleutels, portieren en ruiten
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het ge‐
volg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor het systeem op‐
nieuw moet worden geprogram‐
meerd in een werkplaats
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen
Ontgrendelen 3 21.
Batterij van de handzender
vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Handzender met twee toetsen
Batterijvak openen door een munt‐
stuk in de sleuf te steken en dit te ver‐
draaien.
Batterij (type CR 2016) vervangen, hierbij op de juiste plaatsing letten.
De twee helften van de behuizing op
elkaar plaatsen en erop letten dat ze
goed vastklikken.
Handzender met drie toetsen
Boutje verwijderen en batterijvak ope‐ nen door een munt in de sleuf te ste‐
ken en de munt te verdraaien.
Batterij (type CR 2016) vervangen,
hierbij op de juiste plaatsing letten.
De twee helften van de behuizing op
elkaar plaatsen en erop letten dat ze
goed vastklikken.

Page 23 of 179

Sleutels, portieren en ruiten21
Boutje terugplaatsen en aanhalen.Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt de voor‐
deuren, zijschuifdeuren, bagage‐
ruimte en tankklep.
Met de handzender met drie toetsen
worden de voorportieren en de zij‐ schuifdeuren/bagageruimte onafhan‐
kelijk van elkaar ontgrendeld en ver‐
grendeld.
Om veiligheidsredenen kan de auto
niet worden vergrendeld, wanneer de sleutel in het contactslot steekt.
Auto ontgrendelen
Ontgrendelen met sleutel
Sleutel in het slot van het bestuur‐
dersportier tweemaal naar de voor‐
kant van de auto draaien.Ontgrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets c indrukken: Alle deuren en
de bagageruimte worden ontgren‐
deld.
■ Toets c eenmaal indrukken om de
voordeuren te ontgrendelen en c
tweemaal indrukken om alle deuren
en de bagageruimte te ontgrende‐
len.
Ontgrendelen met handzender met drie toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets c indrukken: Voordeuren
worden ontgrendeld. Toets c in‐
drukken en ingedrukt houden: Alle
deuren en de bagageruimte wor‐
den ontgrendeld.

Page 24 of 179

22Sleutels, portieren en ruiten
■Toets c indrukken: Voordeuren en
zijschuifdeuren worden ontgren‐
deld. Toets c indrukken en inge‐
drukt houden: Alle deuren en de
bagageruimte worden ontgrendeld.
■ Toets c indrukken: Alleen de be‐
stuurdersdeur wordt ontgrendeld.
Houd c ingedrukt: Alle deuren en
de bagageruimte worden ontgren‐
deld.
Als na ontgrendeling niet binnen ca.
30 seconden een deur van de auto
wordt geopend, wordt de auto auto‐
matisch opnieuw vergrendeld.
Auto vergrendelen
Deuren, bagageklep en tankklep slui‐ ten. Bij een niet goed gesloten deur
werkt de centrale vergrendeling niet.
Vergrendelen met sleutel
Sleutel in het slot van het bestuur‐
dersportier naar de achterkant van de auto draaien.Vergrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets e korte tijd indrukken: Alle
deuren en de bagageruimte wor‐
den vergrendeld.
■ Toets e eenmaal indrukken om de
voordeuren te vergrendelen en e
tweemaal indrukken om alle deuren
en de bagageruimte te vergrende‐
len.
Vergrendelen met handzender met
drie toetsen
Toets e korte tijd indrukken: Alle
deuren en de bagageruimte worden
vergrendeld.
Let op
Indien aanwezig, wordt de bewaking van de passagiersruimte 3 27 uit‐
geschakeld door de knop e inge‐
drukt te houden (ter bevestiging
klinkt een geluidssignaal).
Als dit per ongeluk is gebeurd, moet
u de deuren opnieuw ontgrendelen
en de toets e korte tijd indrukken om
de auto te vergrendelen.

Page 25 of 179

Sleutels, portieren en ruiten23
LaadruimteBagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
twee toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets e of c eenmaal indrukken:
Bagageruimte wordt vergrendeld of
ontgrendeld.
■ Toets e of c tweemaal indrukken:
Bagageruimte wordt vergrendeld of
ontgrendeld.
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
drie toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets G indrukken: Bagage‐
ruimte wordt vergrendeld of ont‐
grendeld.
■ Toets G indrukken: Bagage‐
ruimte en zijschuifdeuren worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Centrale vergrendelingstoets
Alle deuren, de bagageruimte en de
tankklep worden vanuit de passa‐
giersruimte vergrendeld of ontgren‐
deld.
Druk op de schakelaar:
e=vergrendeleny=ontgrendelen
Deurvangers
Bij bepaalde modellen worden de slo‐
ten van de laadruimte apart bediend
voor meer veiligheid.

Page 26 of 179

24Sleutels, portieren en ruiten
Bij deurvangers dient de bagage‐
ruimte met de hand te worden ge‐
opend door de sleutel in het slot te
steken en om te draaien, ofschoon de
deuren met de handzender kunnen
worden vergrendeld en ontgrendeld.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden U kunt deze beveiligingsfunctie con‐figureren om de portieren, de baga‐geruimte en de tankklep automatisch
te vergrendelen zodra de auto weg‐
rijdt.
Activering
Met ingeschakeld contact e op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. Ter bevestiging van de inscha‐
keling klinkt een geluidssignaal.Deactivering
Met ingeschakeld contact y op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. De uitschakeling wordt beves‐
tigd door een geluidssignaal.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Het kinderslot voor de schuifdeur zit
achter op de schuifdeur.
Kinderslot in het achterportier met
een sleutel of geschikte schroeven‐
draaier horizontaal zetten. Het portier kan niet van binnenuit worden ge‐
opend. Kinderslot verticaal zetten om het te deactiveren.

Page 27 of 179

Sleutels, portieren en ruiten25Portieren
Schuifdeur
Ervoor zorgen dat de schuifdeur goed dichtzit alvorens weg te rijden.
De deur is van de binnenzijde te ver‐
grendelen met de binnenste vergren‐
delingstoets.
Achterdeuren
Om de linker achterdeur te openen
aan de buitenste handgreep trekken.
De deur wordt van de binnenkant ge‐
opend door aan de binnenste hand‐
greep te trekken.
De rechter achterdeur wordt ontgren‐ deld met de hendel.
9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent maken op de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere ap‐
paratuur zoals aanbevolen door
het verkeersreglement in uw land.
De deuren worden met deurvangers
onder een hoek van 90º gehouden. Om de deuren 180º of verder te ope‐
nen aan de deurontgrendelingshand‐
grepen trekken en de deuren tot in de gewenste stand openzwaaien.

Page 28 of 179

26Sleutels, portieren en ruiten9Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Altijd eerst de rechter deur sluiten en
daarna de linker deur.
Bagageruimte
Achterklep Openen
Na ontgrendeling met de handzen‐
der, de knop van achterklep indruk‐
ken en de achterklep helemaal ope‐
nen.
De achterklep is ook van de binnen‐
kant te openen door de binnenste ont‐ grendelingshandgreep op de achter‐
klep in te drukken.
Let op
Bij zeer strenge vorst bieden de hy‐
draulische veren mogelijk minder ondersteuning bij het openen van de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 21.
Sluiten
Achterklep aan de binnenste lus
dichttrekken. Controleren of de ach‐
terklep goed dichtzit.
Centrale vergrendeling 3 21.Algemene tips voor de
achterklepbediening9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande achterklep rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Voorzichtig
Voor voldoende ruimte (min.
2,15 m) boven en achter de auto
zorgen, wanneer de achterklep
wordt geopend.

Page 29 of 179

Sleutels, portieren en ruiten27Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle deuren en de achterklep worden
tegen openen beveiligd.
Voor activering van het systeem moe‐
ten alle portieren en de achterklep ge‐
sloten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn in‐ geschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Inschakelen
Tweemaal op toets e drukken.
- of -
Sleutel in het slot van het bestuur‐
dersportier tweemaal naar de achter‐
kant van de auto draaien.
Uitschakelen
Deuren ontgrendelen met de sleutel
of de toets c op de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het anti-diefstalalarmsysteem wordtsamen met de centrale vergrendeling
bediend.
Het bewaakt: ■ Portieren, achterklep, motorkap
■ Passagiersruimte
■ Bagageruimte
■ Hellingshoek van de auto, bijv. bij het wegslepen
■ Ontsteking
■ Onderbreking van voeding alarmsi‐
rene
Inschakelen Alle deuren en de motorkap moeten
worden gesloten.

Page 30 of 179

28Sleutels, portieren en ruiten
Toets e indrukken om het diefstala‐
larmsysteem in te schakelen. De
alarmknipperlichten knipperen twee‐
maal ter bevestiging van de inscha‐
keling.
Als de alarmknipperlichten bij inscha‐ keling van het diefstalalarmsysteem
niet knipperen, zit een van de deuren
of de motorkap niet goed dicht.
Uitschakelen Bij het ontgrendelen van de auto of
het inschakelen van het contact wordt
het diefstalalarmsysteem uitgescha‐
keld. De alarmknipperlichten knippe‐
ren eenmaal ter bevestiging van de
uitschakeling.
Let op
Indien het alarm is afgegaan, zal de
alarmsirene niet uitschakelen als de auto wordt ontgrendeld. Om de si‐
rene uit te schakelen, moet u het
contact inschakelen. De alarmknip‐
perlichten knipperen niet bij uitscha‐
keling, indien het alarm is afgegaan.
Inschakelen zonder bewaking
van passagiersruimte
Schakel de bewaking van de passa‐
giersruimte uit bijv. als er dieren in de
auto verblijven of als de timer of de
afstandsbediening is ingesteld voor
het inschakelen van de hulpverwar‐
ming 3 90.
Toets e indrukken en ingedrukt hou‐
den: ter bevestiging klinkt een ge‐
luidssignaal.
Deze status blijft gehandhaafd tot de
deuren worden ontgrendeld.
Alarm
Wanneer het alarm afgaat, klinkt er
een geluid uit de speciale sirene met
een eigen accuvoeding en tegelijker‐ tijd knipperen de alarmknipperlichten.
Het aantal en de duur van de alarm‐
signalen zijn voorgeschreven door de
wetgever.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 180 next >