OPEL VIVARO 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: VIVARO, Model: OPEL VIVARO 2014Pages: 179, PDF Size: 4.26 MB
Page 11 of 179
Kort en bondig9
Buitenspiegels
Handmatig verstellen
Spiegel in gewenste richting draaien.
Buitenspiegels 3 29.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 29, Elektri‐
sche verstelling 3 30, Inklapbare
buitenspiegels 3 30, Verwarmde
buitenspiegels 3 30.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaag bewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoog bewegen
en goed vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbags 3 44, contactslotstanden
3 97.
Page 12 of 179
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 179
Kort en bondig11
1Asbak .................................... 67
Bekerhouders ....................... 59 Zekeringenkast ...................134
2 Vaste ventilatieopeningen .....94
3 Zijdelingse luchtroosters .......94
4 Lichtschakelaar ....................82
Mistachterlicht ....................... 85
Mistlampen ........................... 84
Uitstapverlichting ................... 86
Richtingaanwijzers ................84
Zijmarkeringslichten ..............82
Lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................... 83
5 Instrumenten ........................ 68
Driver Information Center ..... 77
Versnellingsbakdisplay .........71
6 Claxon ................................... 64
Bestuurdersairbag ................47
7 Stuurkolomknoppen ..............648Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................64
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ........................... 65
Tripcomputer ........................ 79
9 Middelste luchtroosters .........94
10 Triple-Info-Display .................77
11 Tachograaf ............................ 94
12 Passagiersairbag ..................47
13 Opbergvak ........................... 58
14 Munthouder .......................... 58
15 Opbergvak ........................... 58
16 Handschoenenkastje ...........58
17 Kledinghaak ......................... 10
18 Verwarming en ventilatie ......87
19 Alarmknipperlichten ..............84
20 Centrale vergrendeling .........21
Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 30
Verwarmbare achterruit ........32Geautomatiseerde
versnellingsbak,
winter- en beladingsmodus . 103
Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................108
21 Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................100
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................100
22 Stekkerdoos .......................... 67
Aansteker .............................. 67
23 Contactslot met stuurslot ......97
24 Stuurwiel instellen .................63
25 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 63
Cruisecontrol ...................... 108
26 Park pilot met
ultrasoonsensoren .............111
Instellen koplampreikwijdte ..83
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............107
Traction Control-systeem ....106
Page 14 of 179
12Kort en bondig
27Hulpverwarming ....................90
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 120Rijverlichting
Lichtschakelaar draaien
7=Uit0=Zijmarkeringslichten9P=Dimlicht of grootlicht>=Mistlampen>r=Mistlampen en mistachter‐
licht
Verlichting 3 82, automatische ver‐
lichting 3 82, koplampverklikker
3 78.
Mistlampen en mistachterlicht
Lichtschakelaar draaien
>=Mistlampen>r=Mistlampen en mistachter‐
licht
Page 15 of 179
Kort en bondig13
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlicht
Hendel naar u toe trekken.
Grootlicht 3 83, lichtsignaal 3 83.
Richtingaanwijzershendel
omhoog=rechter richtingaanwij‐
zersignaalhendel
omlaag=linker richtingaanwij‐
zersignaal
Richtingaanwijzers 3 84.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 84.
Page 16 of 179
14Kort en bondigClaxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie
VoorruitwissersK=intervalschakeling1=langzaam2=snel
Voorruitwissers 3 64, wisserbladen
vervangen 3 128.
Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
kort
trekken=wisser maakt één slaglang
trekken=wisser maakt enkele
slagen en er wordt
sproeiervloeistof tegen
de voorruit gespoten
Wis-/wasinstallatie 3 64, Wisser‐
blad vervangen 3 128, Sproeiervloei‐
stof 3 125.
Page 17 of 179
Kort en bondig15
Achterruitwisser enachterruitsproeier
Aan hendel draaien.
0=uite=wisserf=sproeier
Achteruitwisser en achteruitsproeier 3 65, wisserblad vervangen 3 128,
sproeiervloeistof 3 125.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit,
verwarmbare buitenspiegels
Ü -knop indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare buitenspiegels 3 30,
verwarmbare achterruit 3 32.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
Luchtverdeling op V.
Draaiknop voor temperatuur in hoog‐
ste stand zetten.
Ventilatorsnelheid op hoogste stand
zetten.
Koeling AC aan.
Verwarmbare achterruit Ü AAN.
Klimaatregelsysteem 3 87.
Page 18 of 179
16Kort en bondigVersnellingsbakHandgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand
3 seconden na het bedienen van het
koppelingspedaal de ring op de scha‐
kelpook omhoogtrekken en de ver‐
snelling inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 100.Geautomatiseerde
versnellingsbakN=neutrale stando=rijstand+=hogere versnelling-=lagere versnellingA/M =wisselen tussen automati‐
sche en handgeschakelde
modusR=achteruitversnelling
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 100.
Page 19 of 179
Kort en bondig17Voordat u wegrijdtVoor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 136,
3 169,
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 121,
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar,
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 30,
3 35, 3 42.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.Motor starten
■ Sleutel naar stand A draaien
■ stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen
■ koppelings- en rempedaal intrap‐ pen
■ gaspedaal niet intrappen
■ dieselmotoren: sleutel naar stand M draaien om voor te verwarmen
en wachten totdat controle‐
lampje ! op het bestuurdersinfor‐
matiecentrum dooft.
■ sleutel kort naar stand D draaien en
loslaten.
Motor starten 3 97.
Page 20 of 179
18Kort en bondigParkeren■ Handrem altijd zonder indrukken van de ontgrendelingsknop stevig
aantrekken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig moge‐
lijk aantrekken. Trap tegelijkertijd
de rem in om de bedieningskracht
te verminderen.
■ Zet de motor af. Contactsleutel naar stand St draaien en deze eruit
trekken. Stuurwiel verdraaien tot‐
dat het stuurslot merkbaar vergren‐
delt.
■ Wanneer de auto vlak of op een op‐
lopende helling staat, dan voor het
uitschakelen van het contact de
eerste versnelling inschakelen. Op
een oplopende helling bovendien
de voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Op een aflopende helling voor het
uitschakelen van het contact de
achteruitversnelling inschakelen.Bovendien de voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
■ De auto vergrendelen en het dief‐ stalalarmsysteem 3 27 activeren
met de toets e op de handzender.
■ De auto niet op een licht ontvlam‐ bare ondergrond parkeren. De on‐
dergrond kan door de hoge tempe‐
ratuur van het uitlaatgassysteem mogelijk vlam vatten.
■ Sluit de ruiten.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 120.
■ Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, sloten 3 19.
Auto een langere tijd stilzetten
3 119.