OPEL ZAFIRA C 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 51 of 303

Stoelen, veiligheidssystemen49
■Druk op de knoppen links en rechts
bij de middelste hoofdsteun en klap
de buitenzijden van de rugleuning
neer om deze als armsteun te ge‐
bruiken. Klik de rugleuningdelen
vast in de armsteunstand.
■ Trek aan de hendels onder beide buitenste stoelen en schuif de stoe‐
len naar achteren. De stoelen ach‐
terin kunnen in de zijwaartse rich‐ ting worden bewogen. Stoel hoor‐
baar laten vastklikken.
Dit is de meest comfortabele zitpo‐ sitie voor de buitenste stoelen.Voorzichtig
Wanneer de stoelen in de lounge- stand staan:
■ Instapfunctie niet gebruiken 3 46.
■ Rugleuningen van de buitenste stoelen niet inklappen.
■ Rugleuning van de middelste stoel niet opklappen.
■ Stoelen in de derde zitrij niet in- of opklappen 3 51.
Zo kunt u de stoelen beschadigen.
9 Waarschuwing
Stoelen alleen in de lounge-stand
zetten als er geen passagiers op
de derde rij zitten.
Verandering van lounge-stand naar
normale stand
■ Trek aan de hendels onder beide buitenste stoelen en schuif de stoe‐
len naar voren.

Page 52 of 303

50Stoelen, veiligheidssystemen
■Druk op de knoppen links en rechts
bij de middelste hoofdsteun en klap
de buitenzijden van de rugleuning
terug om deze als rugsteun te ge‐
bruiken.
■ Middelste rugleuning opklappen. Positie veranderen door aan het
bandje te trekken.
Voorzichtig
Zorg voordat u de rugleuning van
de middenstoel opklapt, dat de
armleuningen neergeklapt zijn.
Ga na of alle posities goed vastklik‐ ken.
Rugleuning voorstoelen
De rugleuning kan afzonderlijk in drie
verschillende standen worden ver‐
steld.
Trek aan het bandje, stel de stand in,
laat het bandje weer los en laat de
rugleuning vastklikken.
9 Waarschuwing
De verticale positie van de rugleu‐
ning alleen gebruiken om de ba‐
gagecapaciteit te verhogen, niet
als stoelpositie.
Bagageruimte, inklappen van de rug‐ leuningen 3 81.
Instapfunctie
Voor eenvoudig instappen in de stoe‐
len op de derde zitrij, kunnen de twee
buitenste stoelen op de tweede zitrij
worden gekanteld.
Trek aan de ontgrendelingshendel,
klap de rugleuning in en schuif de
stoel naar voren.

Page 53 of 303

Stoelen, veiligheidssystemen51Voorzichtig
Wanneer de stoelen in de lounge-stand staan:
■ Instapfunctie niet gebruiken
■ Niet aan het bandje trekken om de rugleuning te verstellen.
Zo kunt u de stoelen beschadigen.
Inklappen voor eenvoudig instappen
Plaats eerst de stoel in de gewenste
stand en klap de rugleuning omhoog.
Controleer of de stoel vergrendeld is.Zitplaatsen derde zitrij9 Waarschuwing
Als stoelen of rugleuningen op de
tweede of derde zitrij worden ver‐
steld of ingeklapt, handen en voe‐ ten uit het bewegingsgebied hou‐
den.
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Rij alleen als stoelen en rugleunin‐
gen vast staan.
Voorzichtig
Verwijder voor het op- of inklap‐
pen van de stoelen, eventuele
voorwerpen die de zijrails en de
sjorogen kunnen blokkeren.
De sjorogen moeten in de opge‐
borgen positie staan.
De stoelen op de derde zitrij kunnen
als zij niet nodig zijn of voor een gro‐
tere bagageruimte in de vloer van de
auto worden weggeklapt.

Page 54 of 303

52Stoelen, veiligheidssystemen
De stoelen op de derde zitrij kunnen
alleen worden gebruikt als stoelen op
de tweede zitrij niet in de lounge-
stand staan.
De stoelen uitklappen ■ Vouw de beschermingsmat 3 86
op en verwijder de afdekking baga‐
geruimte 3 84.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐
heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.
■ Trek de stoel via de bovenste band
omhoog, klap deze uit en klik vast
in de rechtopstaande positie.
De stoelen in de vloer van de
auto inklappen ■ Druk de hoofdsteun naar beneden door op de vergrendeling te druk‐
ken 3 38.
■ Berg de slotplaten van de veilig‐ heidsgordel aan weerszijden in de
vakjes aan de gordel op.■ Trek aan het onderste bandje en klap tegelijkertijd de rugleuning
naar voren totdat de stoel in de
vloer van de auto wegklapt.
■ Plaats de beschermingsmat 3 86 en afdekking bagageruimte
terug 3 84.

Page 55 of 303

Stoelen, veiligheidssystemen53Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij sneloptrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Daardoor neemt het ge‐
vaar voor letsel aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐ gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 61.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Gordelwaarschuwing
Elke stoel is uitgerust met een gor‐
delverklikker. Voor de voorstoelen is
dit de controlelamp X in de toerentel‐
ler 3 112, voor de zitplaatsen ach‐
terin zijn dit de symbolen X of > in het
Driver Information Center 3 119.
Gordelkrachtbegrenzers De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die
inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐ delijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen
worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.

Page 56 of 303

54Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de voortdurend bran‐
dende controlelamp v 3 113.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de
typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
Bevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, > 3 112 en
3 119

Page 57 of 303

Stoelen, veiligheidssystemen55
Hoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Toets indrukken.
3. Hoogte instellen en vergrendelen.
Hoogte zo instellen dat de gordel over
de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Demonteren
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Veiligheidsgordel midden op dederde zitrij
De middelste zitplaats is uitgerust met
een driepuntsgordel.
Trek de slotplaten met de riem uit de
gordelhouder in het dak.

Page 58 of 303

56Stoelen, veiligheidssystemen
Verwijder de onderste slotplaat uit de
houder en klik deze in de linkergesp
( 1 ) van de middelste stoel. Trek de
bovenste slotplaat over uw schoot en schouder (niet verdraaien) en klik
deze in de rechtergesp ( 2) van de
middelste stoel.
Doe de veiligheidsgordel los door
eerst op de knop op de rechtergesp
( 2 ) te drukken en de bovenste slot‐
plaat te verwijderen. Druk daarna op
de knop op de linkergesp ( 1) en ver‐
wijder de onderste slotplaat. De vei‐
ligheidsgordel wordt automatisch op‐
gerold.Duw de bovenste slotplaat in de hou‐
der. Klap de ineen vergrendelde slot‐ platen tegen de veiligheidsgordel.
Steek deze in de houder van de vei‐
ligheidsgordel en laat hierbij de on‐
derste slotplaat naar voren wijzen.
Veiligheidsgordels op de derde
zitrij
De stoelen op derde zitrij zijn voorzien van driepuntsgordels.
Als de gordels niet worden gebruikt
en bij het inklappen van de stoelen,
de slotplaten van de veiligheidsgor‐
dels aan weerszijden in de vakjes op
de gordel plaatsen.

Page 59 of 303

Stoelen, veiligheidssystemen57
Als de middelste stoel van de tweedestoelenrij bezet is en de veiligheids‐
gordel is vastgemaakt, dan mogen al‐ leen personen met een lengte van
max. 150 cm de linkerstoel op de
derde zitrij gebruiken.
Als de middelste veiligheidsgordel is
uitgetrokken, is er aan de achterzijde
een waarschuwingslabel zichtbaar,
om de passagier op de linkerstoel van
de derde zitrij hierover te informeren.
Gebruik van veiligheidsgordels tijdens de zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het afgaan worden de airbags bin‐
nen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet be‐
plakken of met andere materialen
bedekken.

Page 60 of 303

58Stoelen, veiligheidssystemen
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐
tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐
nen ontsnappende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 113.
Frontaal airbagsysteem
Het frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een air‐ bag in het instrumentenpaneel aan de
passagierskant voorin. Deze zijn te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Ook is er een waarschuwingsetiket
aan de zijkant van het instrumenten‐
bord, dat bij een geopend voorste
passagiersportier zichtbaar is, of op
de zonneklep van de passagier.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐ king bij een voldoende krachtige aan‐rijding aan de voorzijde. Het contact
moet ingeschakeld zijn.De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 40.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 310 next >