OPEL ZAFIRA C 2017.25 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 231 of 301

Verzorging van de auto229Accu opladen9Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 260.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden ontlucht. Het contact driemaal
15 seconden per keer aanzetten.
Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Herhaal deze
procedure na minstens vijf seconden.
Slaat de motor niet aan, dan de hulp
van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangen

Page 232 of 301

230Verzorging van de autoTil de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.
Wisserblad achterruit
Til de ruitenwisser op. Maak het
wisserblad los zoals getoond in de
illustratie en verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.Gloeilamp vervangen
Contact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
LampcontroleSchakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte gloeilampen voor dimlicht en groot‐
licht. Zijmarkeringslicht en dagrijlicht
zijn uitgevoerd met LED's en kunnen
niet worden vervangen.

Page 233 of 301

Verzorging van de auto231
Buitenste lamp dimlicht (1).
Binnenste lamp grootlicht ( 2).
Richtingaanwijzer vooraan ( 3)
Dimlicht (1)
1. Draai kap naar links en verwijder
deze.
2. De lamphouder naar links losdraaien. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis
nemen.
3. Haal de lamp uit de stekker door deze eruit te trekken.
4. Vervang de lamp en sluit deze aan op de stekker.
5. Lamphouder zo monteren dat de lipjes in de uitsparingen van het
reflectorhuis vallen. Rechtsom vastdraaien.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.

Page 234 of 301

232Verzorging van de autoGrootlicht (2)
1. Draai kap naar links en verwijderdeze.
2.Lamphouder met gloeilamp uit het
reflectorhuis nemen.
3. Haal de lamp uit de stekker door deze eruit te trekken.
4. Vervang de lamp en sluit deze aan op de stekker.
5. Steek en druk de lampfitting in het
reflectorhuis door het lipje op zijn
plaats te zetten.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Richtingaanwijzers vooraan (3)
1. Lampfitting linksom losdraaien. Lampfitting uit het reflectorhuis
nemen.

Page 235 of 301

Verzorging van de auto2332. Haal de gloeilamp uit de fittingdoor deze naar links te draaien ente trekken.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
4. Draai de lampfitting rechtsom in het reflectorhuis vast.
LED-koplampen Koplampen voor groot- en dimlicht,
zijmarkeringslicht, dagrijlicht en rich‐
tingaanwijzers zijn uitgevoerd met
LED's en kunnen niet worden vervan‐
gen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Mistlampen
De gloeilampen zijn van onder de
auto bereikbaar.
1. Draai de buitenste schroeven van
de kap eruit, zoals weergegeven
in de illustratie.
2. Draai de kap weg.
Draai de lampfitting naar links en
verwijder deze uit het reflector‐
huis.
3. Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
4. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
5. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis, draai deze rechtsom en
zet deze vast.
6. Monteer de kap met de schroe‐ ven.

Page 236 of 301

234Verzorging van de autoAchterlichten
1. Draai de schroefkap weg.
2. Verwijder de met pijlen gemar‐keerde schroeven.
3. Haal de lamp voorzichtig uit deborgpennen en verwijder deze.
4. Haal de stekker van de lichtmo‐ dule los.
5. Vervang de lamp door de lampfit‐ting te draaien.
Richtingaanwijzer ( 1)
Achterlichten ( 2)
Remlicht ( 3)
Achterlichten met led in achter- en
remlicht
Alleen de lamp van de richting‐
aanwijzer ( 1) kan worden vervan‐
gen.
Vervang de lamp door de lampfit‐
ting te draaien.
6. Sluit de stekker op de lichtmodule
aan.

Page 237 of 301

Verzorging van de auto2357.Plaats de lichtmodule op de borg‐
pennen en monteer de lichtmo‐
dule met de schroeven.
8. Druk de afdekking vast.
Achterlichten (4) in de achterklep
1. Open de achterklep en verwijder de afdekking.
2. Draai de lamphouder linksom enverwijder deze uit de reflector.
3. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
4. Plaats een nieuwe lamp in defitting.
5. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
6. Afdekking aanbrengen.
Mistachterlicht
De gloeilampen zijn van onder de
auto bereikbaar.
1. Draai de lampfitting naar links en verwijder deze uit het reflector‐
huis.

Page 238 of 301

236Verzorging van de auto
2. Haal de gloeilamp uit de fittingdoor deze naar links te draaien.
3. Plaats een nieuwe lamp door deze naar rechts in de fitting te
draaien.
4. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor, draai naar rechts vast.
Lampcontrole Schakel de ontsteking in en kijk of alle
lampen werken.
Zijrichtingaanwijzers
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lamphouder linksom uit de behuizing.
3. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze.

Page 239 of 301

Verzorging van de auto2374. Breng de lamphouder aan endraai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting
1. Plaats een schroevendraaier in de uitsparing van de afdekking,
duw naar de zijkant en maak de
veer los. Haal de afdekking weg.
2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
3. Lamp vervangen en in de fitting plaatsen.
4. Afdekking in de behuizing druk‐ ken.
Binnenverlichting
Interieurverlichting, leeslampjes Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Bagageruimteverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Instrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.

Page 240 of 301

238Verzorging van de autoElektrisch systeemZekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten drie zekeringenkasten in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte
● bij auto's met het stuur links, in het interieur achter het opberg‐
vak, of bij auto's met het stuur rechts, achter het handschoe‐
nenkastje
● achter een deksel aan de linker‐ kant van de bagageruimte
Alvorens een zekering te vervangen, de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Er zitten verschillende soorten zeke‐
ringen in de auto.
Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herken‐
baar aan de gesmolten draad. Zeke‐
ring pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 310 next >