PEUGEOT 2008 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 240

59
De follow me home-verlichting kan
in het menu Rijden / Auto worden
geconfigureerd.
Sfeerverlichting van het
instrumentenpaneel
Uitschakelen
Druk bij ingeschakelde verlichting op
deze toets om de sfeer verlichting van het
instrumentenpaneel uit te schakelen.
Inschakelen
Druk bij ingeschakelde verlichting nogmaals
op deze toets om de sfeer verlichting van het
instrumentenpaneel weer in te schakelen.
Glazen panoramadak
U hebt de beschikking over een panoramadak
met regelbare sfeer verlichting en getint glas,
waardoor de lichtinval en het zicht in het
interieur worden vergroot.
Voor een aangenaam thermisch comfort en
om geluiden te dempen is het dak voorzien van
een elektrisch bedienbaar zonnescherm.
Elektrisch bedienbaar
zonnescherm
Openen
F Beweeg de schakelaar A naar achteren.
Zodra u de schakelaar loslaat, houdt het zonnescherm op te bewegen. Als er iets of iemand bekneld raakt tijdens
de beweging van het zonnescherm,
moet u de bewegingsrichting van het
scherm omdraaien. Druk daar voor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder het scherm
bedient, moet deze er van verzekerd zijn
dat niets het correcte sluiten van het
scherm verhindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van het zonnescherm.
Zorg er met name voor dat kinderen zich
tijdens het bedienen van het scherm niet
kunnen bezeren.
Sluiten
F Beweeg de schakelaar A naar voren.
Zodra u de schakelaar loslaat, houdt het
zonnescherm op te bewegen.
3
Ergonomie en comfort

Page 62 of 240

60
Lichtschakelaar
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een
land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Zonder automatische verlichting
Met automatische verlichting
Selecteren van de stand
van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de
gewenste stand tegenover het merkteken te
zetten.Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting vóór (draaiende
motor).
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Automatische verlichting.
Grootlichtschakelaar
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Weergave
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het
dimlicht of het grootlicht.
Alleen mistachterlicht
F Draai de ring naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoering met automatische
verlichting), blijven het mistachterlicht en het
dimlicht branden.
F

D
raai de ring naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verlichting en zicht

Page 63 of 240

61
Mistlampen vóór en
mistachterlicht
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het
parkeerlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen;
de parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het gebruik
van de mistlampen vóór en de
mistachterlichten niet toegestaan. Ze zijn
onder deze omstandigheden namelijk
verblindend voor medeweggebruikers.
Gebruik de mistlampen vóór en de
mistachterlichten uitsluitend bij mist of
sneeuwval.
Onder deze weersomstandigheden
dient u
de mistlampen en het dimlicht
handmatig in te schakelen, omdat
de lichtsensor voldoende licht kan
waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen vóór en de
mistachterlichten uit te zetten zodra ze
niet meer nodig zijn.
Draai de ring en laat deze los:
F
é
én keer naar voren om de mistlampen vóór
in te schakelen,
F
t
wee keer naar voren om ook het
mistachterlicht in te schakelen,
F
é
én keer naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
t
wee keer naar achteren om ook de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Uitschakelen van de verlichting bij het
afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle lichten
automatisch uitgeschakeld, behalve als de
automatische "follow me home"-verlichting
is geactiveerd.Inschakelen van de verlichting na het
afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te
activeren ter wijl de verlichting uit is, de
ring in de stand 0 en ver volgens in de
stand van uw keuze.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting, met uitzondering van
het parkeerlicht, wordt na maximaal
30
minuten automatisch uitgeschakeld om
het ontladen van de accu te voorkomen.
Kijk nooit van dichtbij in de lichtstraal van
de "Full led"-koplampen. U kunt daarbij
ernstig oogletsel oplopen.Richtingaanwijzers
F Bocht naar links: duw de lichtschakelaar helemaal omlaag.
4
Verlichting en zicht

Page 64 of 240

62
Deze functie kunt u bij elke snelheid
gebruiken, maar komt vooral van pas bij
het wisselen van rijstrook op wegen met
meerdere rijstroken per rijbaan.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
D
uw de lichtschakelaar binnen één minuut
na het afzetten van het contact omhoog of
omlaag om de parkeerlichten aan de kant
van het verkeer in te schakelen (voorbeeld:
rechts van de weg parkeren: lichtschakelaar
omlaag duwen; parkeerlichten links gaan
branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door een
geluidssignaal en het branden van het lampje
van de desbetreffende richtingaanwijzer op het
instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
LED-verlichting
* Deze functie kan via het configuratiemenu van de auto worden ingesteld.
Deze wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Afhankelijk van het land van bestemming doet
deze verlichting dienst als:
-

d
agrijverlichting* en als parkeerlicht 's
nachts (bij dagrijverlichting is de lichtsterkte
groter),
of
-
p
arkeerlicht overdag en 's nachts.
Dagrijverlichting
De dagrijverlichting is verplicht in sommige
landen en wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Wanneer de richtingaanwijzers na
meer dan 20 seconden nog niet zijn
uitgeschakeld, wordt bij een snelheid
van meer dan 60 km/h automatisch het
knippergeluid versterkt.
Drie keer knipperen
Beweeg de hendel iets omhoog of omlaag,
zonder het zware punt te passeren; de
desbetreffende richtingaanwijzers knipperen
vervolgens 3 keer. F

B
ocht naar rechts: duw de lichtschakelaar
helemaal omhoog.
De dagrijverlichting is beschikbaar:
-
i
n landen waar deze volgens de wetgeving
verplicht is;
het dimlicht brandt in combinatie met de parkeerlichten en de
kentekenplaatverlichting; deze functie kan
niet worden uitgeschakeld.
-

i
n overige landen;
er branden speciale lichtunits (leds); deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via
het configuratiemenu van de auto.
De lichtschakelaar moet in de stand 0 of AUTO
(dagstand) staan.
Verlichting en zicht

Page 65 of 240

63
Het uitschakelen van de dagrijverlichting
vindt plaats als de lichtschakelaar wordt
bediend of als de motor weer wordt gestart;
het inschakelen van de dagrijverlichting vindt
onmiddellijk plaats.
De verlichting van de cockpit
(instrumentenpaneel, touchscreen,
bedieningspaneel airconditioning, ...) gaat niet
branden, behalve wanneer deze bij donker
automatisch wordt ingeschakeld of wanneer de
verlichting wordt ingeschakeld (handmatig of
automatisch).
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het
inschakelen wordt bevestigd door een
melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt bevestigd door een
melding op het display.
Automatische follow me
home-verlichting
De koppeling van de follow me home-
verlichting aan de automatische verlichting
biedt de volgende extra mogelijkheden:
-

i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 seconden),
-

a
utomatisch inschakelen van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
De follow me home-verlichting kan
in het menu Rijden / Auto worden
geconfigureerd.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor
gaat de verlichting branden, wordt
dit pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display in
combinatie met een geluidssignaal.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten
onrechte voldoende licht waarnemen. De
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de
sensor gekoppelde functies worden dan
niet meer bediend.
Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt er voor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F

G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
4
Verlichting en zicht

Page 66 of 240

64
De handbediende follow me
home-verlichting kan ook
worden ingeschakeld met
de verlichtingsknop van de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichting
wordt na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bij
snelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
e n z .) .Zonder statische bochtverlichting
Met statische bochtverlichting
Activering van de functie
Deze functie werkt:
-
b ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
-
v

anaf een bepaalde stuuruitslag.
Geen activering van de
functie
Deze functie werkt in de volgende gevallen
niet:
-
b
ij een geringe stuuruitslag,
-

b
ij snelheden boven 40 km/h,
-
al

s de achteruitversnelling is ingeschakeld.
Programmeren
Via het menu Rijden / Auto is het
mogelijk de bochtverlichting in of uit
te schakelen.
Deze functie is standaard
geactiveerd.
Hoogteverstelling van de
koplampen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.1 of 2 personen voorin.
Verlichting en zicht

Page 67 of 240

65
-.Tussenstand.
1. 5 personen.
-. 5 personen + maximaal toegestane
belading.
2. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand 0 : basisinstelling.
Ruitenwisserschakelaar
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Programmeren
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a

utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-

a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige bediening
De bestuurder schakelt de ruitenwissers
handmatig in.
Zonder automatische ruitenwissers
Met automatische ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de rijsnelheid).
Uit. Bedien de ruitensproeiers niet zolang het
reservoir van de ruitensproeiervloeistof
leeg is; kans op beschadiging van de
ruitenwisserbladen.
Bedien de ruitensproeiers alleen als
er geen risico is van bevriezing van de
vloeistof op de voorruit; hierdoor zou het
zicht namelijk kunnen afnemen. Gebruik
's winters altijd producten die voldoende
tegen vorst beschermd zijn.
Vul nooit bij met water.
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld wanneer regen wordt
gedetecteerd (sensor achter de binnenspiegel).
De snelheid van de ruitenwissers wordt
automatisch aangepast aan de hoeveelheid
neerslag.
Eén keer wissen (duw de hendel
even omlaag). Automatisch (omlaag duwen
en loslaten).
Eén wisslag (de hendel even
naar u toe trekken).
Ruitensproeiers vóór
Trek de hendel van de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking
en na enige tijd worden ook de ruitenwissers
voor een bepaalde periode ingeschakeld.
4
Verlichting en zicht

Page 68 of 240

66
Inschakelen
Duw de hendel kort omlaag.
De ruitenwissers maken één slag om
het inschakelen te bevestigen.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat aan en er
verschijnt een melding.
Uitschakelen
Duw de hendel nogmaals kort
omlaag of zet de hendel in een
andere stand (Int., 1 of 2).
Dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel
gaat uit en er verschijnt een melding. Elke keer als het contact meer
dan 1
minuut is afgezet, moet u
de automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw activeren door
de


hendel één keer omlaag te duwen.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Dek de regensensor, die zich samen met
de lichtsensor aan de bovenzijde van de
voorruit achter de binnenspiegel bevindt,
niet af.
Schakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot de
voorruit volledig ontdooid is.
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van de auto. Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Uit.
Intervalstand.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Programmeren
Via het menu Rijden / Auto is het
mogelijk om de werking van de
ruitenwisser in te schakelen of uit te
schakelen tijdens het achteruitrijden.
Speciale stand van de
ruitenwissers vóór
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of ver vangen. De stand kan
tevens 's winters (ijs, sneeuw) worden gebruikt
om de ruitenwisserbladen los te zetten van de
voorruit.
Verlichting en zicht

Page 69 of 240

67
Om een goede werking van de
ruitenwisserbladen te behouden adviseren
wij u:
-
e
r voorzichtig mee om te gaan,
-

z
e regelmatig te reinigen met zeepsop,
-

z
e niet te gebruiken om een stuk
karton tegen de voorruit te houden,
-

z
e te ver vangen zodra ze tekenen van
slijtage vertonen.
Voordat u een wisserblad vóór
demonteert
F De ruitenwissers worden verticaal geplaatst als binnen de minuut na het uitschakelen
van het contact de ruitenwisserschakelaar
wordt bediend.
F

G
a verder naar de gewenste procedure
of naar het ver vangen van de
ruitenwisserbladen.
Na het monteren van een
ruitenwisserblad vóór
F Zet het contact aan en bedien de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
weer in de oorspronkelijke stand te zetten.
Raak het ruitenwisserblad niet aan;
u kunt daarbij onherstelbare schade
veroorzaken.
Laat de ruitenwissers niet los tijdens het
verplaatsen; kans op beschadiging van de
voorruit! F

R
einig de voorruit met behulp van een
reinigingsmiddel voor de voorruit.
Gebruik geen producten van het "Rain X"
type.
F

M
aak het versleten wisserblad het dichtst
bij
u los en ver wijder het.
F

B
reng het nieuwe wisserblad aan en klem
deze op ruitenwisserarm.
F

H
erhaal de procedure voor het andere
ruitenwisserblad.
F

B
egin met de ruitenwisser het dichtst bij u,
houd nogmaals elke arm vast bij het starre
gedeelte en leg de ruitenwisser voorzichtig
op de voorruit.
Verwijderen/aanbrengen aan de
achterzijde
F Houd de arm vast bij het starre gedeelte en til deze op tot de ruststand.
F

R
einig de achterruit met behulp van
ruitensproeiervloeistof.
F

M
aak het versleten wisserblad los en
verwijder het.
F

B
reng het nieuwe wisserblad aan en klem
deze op ruitenwisserarm.
F

H
oud nogmaals de arm vast bij het starre
gedeelte en leg de ruitenwisser voorzichtig
op de achterruit.
Ruitenwisserbladen
ver vangen
Verwijderen/aanbrengen aan de voorzijde
F Voer de vervangingsprocedures voor de ruitenwisserbladen uit vanaf de
bestuurderszijde.
F

B
egin met het ruitenwisserblad het verst
van u af, houd elke arm vast bij het starre
gedeelte en til deze op tot de ruststand.
4
Verlichting en zicht

Page 70 of 240

68
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het PEUGEOT-netwerk is in
staat u dit te bieden.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto, enz.Belangrijke informatie:
-

H
et monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die
niet onder een artikelnummer in
het assortiment van PEUGEOT
voorkomen, kan tot een hoger verbruik
leiden en storingen in het elektronische
systeem van uw auto veroorzaken.
Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk voor meer informatie over
het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
U

it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is
over geschikt gereedschap (kans op
storingen in de elektronische systemen
die kunnen leiden tot pech of ernstige
ongevallen). De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld als deze
aanwijzing niet wordt opgevolgd.
-

W
ijzigingen of aanpassingen die
niet door PEUGEOT zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens
de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot
het ver vallen van de wettelijke en
contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
monteert, moet u bij het PEUGEOT-
netwerk de technische gegevens
van compatibele zenders opvragen
(frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften),
conform de Richtlijn Elektromagnetische
Compatibiliteit (2004/104/EG).
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt,
knipperen alle vier de richtingaanwijzers
tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Veiligheid

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 240 next >