Peugeot 206 CC 2001.5 Handleiding (in Dutch)
Page 71 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
71
Motorkapsteun Plaats de stang in de uitsparing om de motorkap te ondersteunen. Druk de stang in de houder alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slagin het slot vallen. Controleer of demotorkap goed vergrendeld is.
Motorkap openen Binnenzijde:
trek aan de hendel aan
de linker zijde onder het dashboard. Buitenzijde: druk de veiligheidshaak
omhoog en til de motorkap op. Brandstof tanken Het tanken dient met
afgezette motor
te geschieden. Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulopening.Op een label staat de voorgeschreven soort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien dit welgebeurt kunnen er storingen optreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 47 liter.
Page 72 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
72
ELEKTRISCH BEDIENBAAR DAK Openen van het dak Controleer of het afdekscherm 1is
vastgemaakt (er mogen geen voorwerpen op geplaatst zijn;eventuele bagage mag hetafdekscherm niet omhoogdrukken).
Controleer of er geen voorwerpenop de hoedenplank geplaatst zijn.
Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in stand M.
Ontgrendel de twee haken
2 volledig ; deze handeling wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Trek aan knop 3tot het
geluidssignaal aangeeft dat het dakvolledig is geopend.
Tijdens het bedienen van het dak wor- den eerst de portierruiten en vervol-gens de achterzijruiten automatisch
geopend, het kofferdeksel wordt ge-opend en het dak wordt opgevouwenen opgeborgen in de bagageruimte,
waarna het kofferdeksel sluit en dehoedenplank wordt geplaatst. Opmerking: na het openen of sluiten
van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden.Storing in het systeem: wanneer de
beweging van het dak wordt onderbro- ken, klinkt een ononderbroken geluids-signaal: laat de knop 3los en trek opnieuw
aan deze knop om het openen van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt, hetsysteem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
Het is raadzaam na regen of na het wassen van uw auto te wachtenmet het openen van het dak tot hetopgedroogd is.
Page 73 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
73
Sluiten van het dak Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in stand M.
Druk op de knop 3tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak volle- dig is gesloten.
Tijdens het sluiten van het dak wordende portierruiten en de achterzijruitenautomatisch geopend, de hoeden-
plank wordt weggevouwen, het koffer-deksel wordt geopend, het dak wordtuitgevouwen en geplaatst, waarna het
kofferdeksel weer wordt gesloten. Vergrendel de twee haken 2.
Opmerking: na het openen of sluiten
van het dak kunnen de ruiten weer bediend worden. Storing in het systeem: wanneer de beweging van het dak wordt onderbro-ken, klinkt een ononderbrokengeluidssignaal: laat de knop 3 los en druk deze
knop opnieuw in om het sluiten van het dak te voltooien.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Als tijdens het rijden een ononderbro-ken geluidssignaal klinkt, betekent dit
dat het dak en/of het kofferdeksel nietzijn vergrendeld:
zet de auto stil en trek de handrem aan.
open en sluit het dak volledig; volg hierbij de instructies.
Laat, wanneer de storing aanhoudt,het systeem controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.Bedien het dak niet wan- neer een bagagerek op hetkofferdeksel bevestigd enbeladen is.
Let erop dat er zich, tijdens hetopenen of sluiten van het dak,geen personen in de buurt van hetbedieningsmechanisme bevinden;hiermee wordt risico op letselvoorkomen. Laat bij gevaar de bedieningsknop los; het dak stopt direct met bewe-gen. Laat knop 3 nooit langdurig los en zet het contact niet af als het daknog niet volledig gesloten of geo-pend is.
Bij een eventuele elektrische of hydraulische storing kan het dak metde hand gesloten worden.
Wanneer de zijruiten niet geheel meer kunnen worden geopend is hetautomatisch openen of sluiten vanhet dak onmogelijk; niettemin is hetmogelijk om het door middel van eenbijzondere procedure te sluiten. Raadpleeg de noodprocedures achterin dit boekje.
Page 74 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
74
Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Let op:als het contact is afgezet en
het bestuurdersportier of het portier aan passagierszijde* wordt geopend,klinkt een geluidssignaal om aan tegeven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen v——r en mistachterlicht De mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring B
naar voren te draaien en uitgescha-keld door de ring naar achteren tedraaien. Het branden wordt aangege-ven door een verklikkerlampje op hetinstrumentenpaneel.
Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen v——r branden in combi-natie met parkeerlicht en dimlicht. Mistlampen v——r en mist-achterlicht (draai de ring 2standen naar voren).
Deze branden in combinatie met par-keer-, dim- en grootlicht.
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r Draai ring
Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht
Automatisch inschake- len van de verlichting* Bij het uitschakelen van de parkeerlich-ten keert de ring terug in de stand mist-
lampen v——r. N.B.:
Draai de ring twee standen naar
achteren om achtereenvolgens het mistachterlicht en de mistlampen v——rte doven.
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, is het mistach-terlicht verblindend voor medewegge-bruikers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zet- ten zodra het niet meer nodig is. Richtingaanwijzers
Links:omlaag duwen.
Rechts: omhoog duwen.
* Volgens uitvoering.
Page 75 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
75
* Volgens uitvoering
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING* Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weervoldoende is of het wissen is gestopt. Opmerking:
Bij mist kan de lichtsensor vol-
doende licht waarnemen en zullen de lich- ten niet automatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is dezefunctie ingeschakeld. In- of uitschakelenvan de functie:
- zet het contact in de stand acces-
soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- zet de lichtschakelaar in de stand 0,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar 2 seconden ingedrukt.
Opmerking: Als het buiten donker is,
blijft de verlichting nadat het contact isafgezet nog ongeveer 45 secondenbranden.
Let op: De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter de bin-nenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en verschijnt demelding
"Automatische verlichting
aan" op het multifunctionele display.
Uitschakelen Het uitschakelen van de functie gaat zonder geluidssignaal of melding. Opmerking: de functie wordt tijdelijk uitge-
schakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan) De bestuurder wordtgewaarschuwd door een geluidssig-naal en de melding "Defect in auto-
matische verlichting" op het multi-
functionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Page 76 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
76
* Volgens uitvoering.Ruitensproeiers en koplampsproeiers*
Trek de hendel naar u toe. De ruiten- sproeiers treden in werking en vervol-gens worden de ruitenwissers enigetijd ingeschakeld. De koplampsproeiers treden tegelijk, gedurende twee seconden, met de rui-tensproeiers in werking
indien de
dim-/grootlichten branden .
Werking In de stand
1of 2wordt, als de auto
stopt, de wissnelheid lager en zodra weer wordt weggereden, wordt deoorspronkelijke wissnelheid weeraangenomen. In de Intervalstand wordt de snelheid van de wissers aangepast aan derijsnelheid. In de stand AUTO*wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de hoeveelheid neerslag. Nadat het contact meer dan een minuut is afgezet met deruitenwisserschakelaar in eenwisstand, dient deze functie weergeactiveerd te worden. Zet hiervoor
de schakelaar in een willekeurigestand en zet hem vervolgens in degewenste stand.
RUITENWISSERSCHAKELAAR Schakelaar met intervalstand Ruitenwissers v——r
2 Hoge snelheid (hevigeneerslag).
1 Normale snelheid (matigeneerslag).
I Interval.
0 Uit.
∀ EŽn keer wissen (omlaagduwen).
Schakelaar met automatische stand* Ruitenwissers v——r
2 Hoge snelheid (hevigeneerslag).
1 Normale snelheid (matigeneerslag).
AUTO Automatisch wissen*.
0 Uit.
∀ EŽn keer wissen (omlaagduwen).
Page 77 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
77
Zet het contact uit als de auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of deschakelaar niet in de stand
voor automatisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is.
Automatische ruitenwissers* In de stand
AUTOwerkt de ruitenwis-
ser automatisch en wordt de snel-
heid van de wissers aan de hoe- veelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt de mel-ding "Automatisch wissen aan" op
het multifunctionele display. In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Sto-
ring automatische ruitenwissers"
op het multifunctionele display. In het geval van een storing werken
de ruitenwissers als de schakelaar in de stand AUTOstaat in de interval-
stand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
* Volgens uitvoering.
Page 78 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
78
BOORDCOMPUTERAls de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt ingedrukt,
worden achtereenvolgens aangegeven:
Display B
- de actieradius
- de afgelegde afstand
- het gemiddelde verbruik
- het momentele verbruik
- de gemiddelde snelheid Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Display C*
- het momentele verbruik en de actieradius:
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de
gemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode "2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequen-
tie waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de perio- de "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode
"2" voor een gemiddeld verbruik over een maand.
Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewens- te periode wordt aangegeven.
Page 79 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
79
* Volgens uitvoering.
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resteren-de hoeveelheid brandstof gereden kanworden. Opmerking:
dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelheid brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts
3 streepjes op de display.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid van ongeveer30 km/h wordt gereden.
(Weergave maximaal 30 l/100 km).
Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de verhouding tussen de verbruiktebrandstof en het aantal afgelegdekilometers sinds de laatste nulstel-
ling van de boordcomputer.
(Weergave maximaal 30 l/100 km).
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt ver- kregen door de sinds de laatste nul-stelling afgelegde afstand te delendoor de tijd dat de auto in gebruik is(contact aan). Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Na het op nul stellen van de boord- computer is de weergegeven actiera-
dius pas na enige tijd betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
Page 80 of 123
UW 206 CC IN DETAIL
80
Elektrisch bediende portierruiten
1- Schakelaar ruitbediening be-stuurderszijde.
2- Schakelaar ruitbediening passa- gierszijde.
Met beide schakelaars worden aan de
desbetreffende zijde de portierruit ende achterzijruit bediend. Handbediening Duw (openen) of trek (sluiten) de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. EŽn seconde nadat de portierruit volledig is geopend begint de ach-terzijruit te openen. Automatische bediening
¥Openen
De ruiten worden automatischgeheel geopend (met contact aan-gezet of draaiende motor). Druk op de schakelaar tot voorbijhet zware punt:
- druk de schakelaar kort in om deportierruit volledig te openen;druk deze opnieuw kort in omook de achterzijruit volledig teopenen.
- druk de schakelaar lang in om eerst de portierruit en vervol-gens de achterzijruit volledig teopenen.
¥Sluiten
Alleen de portierruit aan bestuur-derszijde is volledig automatisch tesluiten (met draaiende motor) als deachterzijruit is gesloten. Trek kort aan de schakelaar tot
voorbij het zware punt om de por-tierruit aan bestuurderszijde volle-dig te sluiten.
Opmerking: de schakelaars van de
ruitbediening werken niet als het dakwordt bediend.