Peugeot 206 CC 2002.5 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 124

UW 206 CC IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit
pictogram op het instrumentenpaneel verschijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding "Airbag
passagierszijde uitgeschakeld" op
het multifunctionele display, betekentdit dat de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld (stand "OFF").ZIJ-AIRBAGS Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking
Het goed functioneren van het systeemwordt aangegeven door een verklikker-lampje in het instrumentenpaneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 secondenbranden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt.
Dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
07-10-2002

Page 92 of 124

UW 206 CC IN DETAIL
92
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde niet uw voeten op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze voor uw veiligheid binnen 10 jaar na aan- koop van de auto door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
07-10-2002

Page 93 of 124

UW 206 CC IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als bij aangezet contact (2 e
stand), dit
pictogram op het instrumentenpaneel verschijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding "Airbag
passagierszijde uitgeschakeld" op
het multifunctionele display, betekentdit dat de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld (stand "OFF").ZIJ-AIRBAGS Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking
Het goed functioneren van het systeemwordt aangegeven door een verklikker-lampje in het instrumentenpaneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 secondenbranden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt.
Dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
07-10-2002

Page 94 of 124

UW 206 CC IN DETAIL
92
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde niet uw voeten op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze voor uw veiligheid binnen 10 jaar na aan- koop van de auto door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
07-10-2002

Page 95 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE93
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging
2 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers
3 - Reservoir koelvloeistof 4 -
Reservoir remvloeistof
5 - Accu
6 - Luchtfilter 7 -
Motoroliepeilstok
8 - Motorolie (bij)vullen
1,6 liter 16-kleppen benzinemotor
07-10-2002

Page 96 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE
94
1 -
Reservoir stuurbekrachtiging
2 - Reservoir ruiten-en koplampsproeiers
3 - Reservoir koelvloeistof 4 -
Remvloeistofreservoir
5 - Accu
6 - Luchtfilter 7 -
Motoroliepeilstok
8 - Motorolie (bij)vullen
2 liter 16-kleppen benzinemotor
07-10-2002

Page 97 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE95
CONTROLE VAN NIVEAUS Motor
Controleren van het motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen 2 verversingen eventueel olie bij-vullen.
(het maximale olieverbruik
bedraagt 0,5 liter per 1 000 km). De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatste wagen tegeschieden.
2 merktekens op depeilstok: A= maxi.
B = mini. Keuze van de viscositeitDe olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Oliefilter
Vervang regelmatig, volgens het onder- houdsschema, het oliefilterelement. Afgewerkte olie
Vermijd langdurig contact met de huid.Gooi geen afgewerkte olie in afvoer- systemen, in het water of op de grond.
Voor het behoud van de bedrijfszeker- heid van de motor en de emissierege-ling mag in geen geval een middel aande motorolie worden toegevoegd. Reservoir remvloeistof:
Ð het remvloeistofniveau moet altijd
boven het merkteken DANGER op het reservoir staan.
Ð raadpleeg bij een sterke daling onmiddellijk een PEUGEOT-servi-cepunt. Verversen
Ð de remvloeistof dient volgens de
voorgeschreven intervallen te wor- den ververst om de goede werkingvan het remsysteem te behouden.
Ð gebruik remvloeistof die door de constructeur is goedgekeurd en aande DOT4-normen voldoet.
Reservoir koelvloeistof Gebruik uitsluitend door PEUGEOT goedgekeurde koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de tem- peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilator. Wacht voorwerkzaamheden aan het koelsysteemten minste 1 uur nadat de motorgedraaid heeft, omdat de koelventila-tor ook nog kan (gaan) werken als desleutel uit het contactslot is verwijderden het koelsysteem onder druk staat. Draai de dop eerst 2 slagen los om de druk te laten dalen en te voorkomendat de koelvloeistof uit het koelsys-
teem spuit. Trek, als de druk eenmaalgedaald is, de dop los en vul het sys-teem bij.
Olie verversen: Volgens het onder-
houdsschema.
Ð Peilstok: vul nooit meer olie bij dan tot het maximum merkteken A.
Ð Olieniveaumeter op het instrumen- tenpaneel.
07-10-2002

Page 98 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE
96
Reservoir stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur), het vloei-stofniveau dient boven het MINI endichtbij het MAXI merkteken te staan. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitsluitend
door PEUGEOT goedgekeurde pro-ducten (2,8 liter of 6,6 liter met kop-lampsproeiers). Accu Laat uw accu voor de winter door een
PEUGEOT-servicepunt controleren. Luchtfilter Periodiek vervangen is een vereiste. Als u in stofrijke gebieden rijdt, moethet luchtfilter twee keer zo vaak ver-vangen worden. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bijstadsverkeer en veel korte ritten. Hier-door kan het noodzakelijk blijken om
de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te latencontroleren. Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Controleer het niveau volgens het onderhoudsschema van
de constructeur. Automatische transmissie Niet verversen. Laat het niveau door
een PEUGEOT-servicepunt volgenshet onderhoudsschema en de voorge-schreven procedure controleren.Gebruik uitsluitend door PEUGEOT goedgekeurdeproducten. Om de werking van belang-
rijke organen als de stuurbe- krachtiging en het remsysteem teoptimaliseren, selecteert en biedtPEUGEOT specifieke productenaan.
07-10-2002

Page 99 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE97
LEKKE BAND Deze auto heeft geen reservewiel, in
plaats daarvan zijn in het ge•soleerdeopbergvak
1, dat met een riem aan de
rechterzijde van de bagageruimtegemonteerd is, 2 spuitbussen aange-bracht voor het tijdelijk repareren vande band. Gebruik van spuitbus bandenreparatie (Zie ook de instructies op de spuit- bus). 
Verwijder de oorzaak van de lekke band voor zover mogelijk.
 Draai het wiel tot het ventiel op "tienv——r" of "tien over" staat.
 Schud de spuitbus goed voorgebruik (verwarm de spuitbusenkele minuten met uw handen alshet erg koud is).
 Houd met de ene hand het ventielvast.
 Druk met de andere hand de spuit-bus recht en stevig op het ventiel.
 Houd de spuitbus 1 minuut op hetventiel gedrukt, rijd dan direct rustig
naar de dichtstbijzijnde garage. De spuitbussen dienenslechts voor tijdelijkereparatie (maximum snel-heid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussenmoet de band vervangen worden. De spuitbussen staan onder druk, stel ze daarom niet bloot aan tem-
peraturen boven 50 ¡C. Bewaar de spuitbussen in het ge•- soleerde opbergvak.
07-10-2002

Page 100 of 124

PRAKTISCHE INFORMATIE
98
WIEL VERWISSELEN 
Zet de auto op een horizontale, sta- biele en stroeve ondergrond.
 Trek de handrem aan, schakel de
eerste versnelling of de achteruit in(stand Pbij een automatische
transmissie) en zet het contact af.
 Blokkeer het wiel kruislings tegen-over het te verwisselen wiel metwielblok 2.
Gereedschap 1 - Wielsleutel bevestigd tegen het rechter binnenpaneel van de bagageruimte.
2 - Wielblok in de hoes van de krik.
3 - Krik (in een hoes, die met twee rie-men aan het rechter zijpaneel in debagageruimte is bevestigd).
4 - Gereedschap om sierdoppen teverwijderen (in het rechter zijpa-neel van de bagageruimte). Wiel demonteren 
Verwijder de wieldop door de wielsleutel 1in de opening voor het ventiel te
steken en de wieldop los te trekken.
 Draai de wielbouten iets los (verwijder bij autoÕs met lichtmetalen velgen eerst de sierdoppen van de wielbouten; zie hiervoor "Lichtmetalen velgen" op de vol-gende bladzijde).
 Plaats de krik 3in ŽŽn van de 4 daarvoor bestemde kriksteunen Abij het te ver-
wisselen wiel onder de auto. Controleer of het uiteinde van de krik over hetgehele oppervlak op de grond steunt.
 Krik de auto op met 3.
 Draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.
07-10-2002

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 130 next >