PEUGEOT 308 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 151 of 260

149
Rijden
6Het geluidssignaal instellenDoor op deze toets te drukken wordt het venster geopend waarop u het
volume van het geluidssignaal kunt instellen.
Grafische weergave

Dit is een aanvulling op het geluidssignaal, waarbij
geen rekening worden gehouden met de rijrichting
van de auto. Dit systeem geeft met balken op het
scherm de afstand tussen het obstakel en de auto
aan (wit: veraf, oranje: in de buurt en rood: heel
dichtbij).
Als de auto het obstakel zeer dicht is genaderd,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het scherm.
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op de
parkeerhulp achter en wordt geactiveerd zodra er bij
een rijsnelheid van maximaal 10
km/h vóór de auto
een obstakel wordt gedetecteerd.
De werking van de parkeerhulp vóór wordt
onderbroken als de auto langer dan drie
seconden stilstaat terwijl een versnelling vooruit
is ingeschakeld, als er geen obstakel meer wordt
gedetecteerd of als de auto harder dan 10 km/h rijdt.
Het geluid uit de luidspreker (voor of achter) geeft de positie van het obstakel ten
opzichte van de auto aan (voor of achter).
Uitschakelen / Inschakelen
(Afhankelijk van het land waarin de auto wordt
verkocht)
Afhankelijk van de uitvoering kunt u de toets op
de middenconsole en / of in de app ADAS op het
touchscreen gebruiken.




► Druk op deze toets om de functie in of uit te
schakelen.
Het controlelampje brandt als de functie is
uitgeschakeld.
Dit kan in de app ADAS op het touchscreen
worden ingesteld.
Als de functie is uitgeschakeld, gaat dit controlelampje op het instrumentenpaneel
branden.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.


De parkeerhulp achter wordt automatisch uitgeschakeld wanneer er een aanhanger of
fietsendrager wordt gekoppeld aan een trekhaak
die volgens de voorschriften van de fabrikant is
gemonteerd.
In dat geval wordt de omtrek van een aanhanger
weergeven aan de achterzijde van het beeld van
de auto.
Wanneer de auto wordt gestart, zijn de grafische weergave en de geluidssignalen
van de parkeerhulpsystemen pas beschikbaar
nadat het touchscreen is opgestart.
Werkingslimieten
Bij zware belading van de bagageruimte kan de
hoek van de auto de afstandsmetingen verstoren.
Storing
Als er een storing optreedt wanneer u de achteruitversnelling inschakelt,
dan gaan deze waarschuwingslampjes op het

Page 152 of 260

150
Rijden
Automatisch ingezoomde weergave


De camera achter registreert de omgeving tijdens
het manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en van
zijn nabije omgeving te creëren zodat de obstakels
rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Met behulp van de sensoren op de achterbumper
wordt de automatisch ingezoomde weergave
weergegeven wanneer de auto obstakels op de rode
lijn (minder dan 30 cm) tijdens de manoeuvre nadert.
Deze weergave is alleen automatisch beschikbaar.
De obstakels kunnen verder weg lijken dan
ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u de zijkanten
van de auto via de buitenspiegels in de gaten
houden.
De parkeersensoren geven ook extra informatie
over het gebied rondom de auto.
instrumentenpaneel branden, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal (kort piepsignaal).
Bij een storing knippert dit controlelampje ongeveer 10 seconden als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Visiopark 1
Raadpleeg de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.
Wanneer bij draaiende motor de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, geeft dit systeem beelden van
de directe omgeving van de auto op het touchscreen
weer met behulp van een camera aan de achterzijde
van de auto.




Het scherm is in 3 delen opgedeeld met een
zijmenu, de omgeving zoals die door de camera
wordt geregistreerd en een weergave van bovenaf
gezien van de directe omgeving van de auto. De informatie van de parkeerhulpsensoren vult het
beeld van bovenaf aan.
Er zijn diverse weergaven beschikbaar:


Automatisch ingezoomde weergave.

Standaardweergave.

Panoramische weergave.
Afhankelijk van de omstandigheden kiest het

systeem de beste weergave (standaard of
automatische zoom).
Het type weergave kan tijdens de manoeuvre altijd
worden gewijzigd.
De systeemstatus wordt niet opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Werkingsprincipe

Tijdens manoeuvres met een lage snelheid filmt de
camera de directe omgeving van de auto.
In realtime wordt een beeld van bovenaf van de auto
en de directe omgeving van de auto gecreëerd (en
weergegeven op de zijkant van het scherm) terwijl
de auto rijdt.
Deze weergave is handig om de auto recht in te
parkeren en om de obstakels in de directe omgeving van de auto te zien. Dit beeld verdwijnt automatisch
als de auto langere tijd stilstaat.
Er is een extra sproeier boven de kentekenplaat
geplaatst om de achteruitrijcamera te reinigen
(afhankelijk van de uitvoering).


De achteruitrijcamera wordt gereinigd als de

ruitensproeier van de achterruit wordt ingeschakeld.
Instellingen
Via dit menu in het zijmenu kunt u de volgende handelingen uitvoeren:


het volume van het geluidssignaal aanpassen.



de helderheid aanpassen.



het contrast aanpassen.
Inschakelen/uitschakelen
Schakel de achteruitversnelling in om de camera in
te schakelen.
Het systeem wordt uitgeschakeld:

Als er uit de achteruitversnelling wordt

geschakeld.


Als op het kruis in de linkerbovenhoek van het

touchscreen wordt gedrukt.

Page 153 of 260

151
Rijden
6Automatisch ingezoomde weergave


De camera achter registreert de omgeving tijdens
het manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en van
zijn nabije omgeving te creëren zodat de obstakels
rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Met behulp van de sensoren op de achterbumper
wordt de automatisch ingezoomde weergave
weergegeven wanneer de auto obstakels op de rode
lijn (minder dan 30 cm) tijdens de manoeuvre nadert.
Deze weergave is alleen automatisch beschikbaar.
De obstakels kunnen verder weg lijken dan
ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u de zijkanten
van de auto via de buitenspiegels in de gaten
houden.
De parkeersensoren geven ook extra informatie
over het gebied rondom de auto.
Standaardweergave

Het gebied achter de auto wordt weergegeven op
het scherm.
De blauwe lijnen (1 ) geven de breedte van de auto
weer met uitgeklapte buitenspiegels; ze verplaatsen
zich afhankelijk van de stand van het stuurwiel.
De rode lijn (2 ) geeft een afstand van 30
cm vanaf
de achterbumper weer; de twee blauwe lijnen (3 ) en
( 4 ) een afstand van respectievelijk 1 m en 2 m.
Deze weergave is automatisch beschikbaar of door
deze te selecteren in het zijmenu.
Panoramische weergave

Met de panoramische weergave kunt u een
parkeerplaats in de achteruitversnelling verlaten
waarbij u op de nadering van voertuigen,
voetgangers of fietsers kunt anticiperen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze te
selecteren in het zijmenu.
Visiopark 2
Lees voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen.
Met dit systeem kunt u de directe omgeving van uw
auto op het touchscreen bekijken met behulp van
camera's die aan de voorzijde en achterzijde en
onder de buitenspiegels van de auto zijn geplaatst.




Het scherm is in 4 delen opgedeeld met twee
zijmenu's, de door de camera's geregistreerde
beelden en een weergave van de directe omgeving
van de auto van bovenaf gezien.
De informatie van de parkeerhulpsensoren vult het
beeld van bovenaf aan.
Afhankelijk van de weergavehoek die in het
menu links is gekozen, biedt het systeem
specifieke visuele ondersteuning voor bepaalde
rijomstandigheden, zoals het oprijden van een

Page 154 of 260

152
Rijden
Met behulp van de sensoren op de voor- of
achterbumper wordt de automatisch ingezoomde
weergave weergegeven wanneer de auto een
obstakel op de rode lijn (minder dan 30 cm) tijdens
de manoeuvre nadert.
Deze weergave is alleen automatisch beschikbaar.
Afhankelijk van de uitvoering kan deze worden in- /
uitgeschakeld in de app ADAS van het touchscreen.
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u de zijkanten
van de auto via de buitenspiegels in de gaten
houden.
De parkeersensoren geven ook extra informatie
over het gebied rondom de auto.
Standaardweergave

Afhankelijk van de omstandigheden kan het gebied
achter of voor uw auto op het scherm worden
weergegeven.
De blauwe lijnen (aan de achterzijde) / oranje lijnen
(aan de voorzijde) (1 ) geven de breedte van de auto
weer met uitgeklapte buitenspiegels; ze verplaatsen
zich afhankelijk van de stand van het stuurwiel.
onoverzichtelijk kruispunt of het manoeuvreren in
gebieden met verminderd zicht.
Voor de achterzijde of voorzijde zijn diverse
weergaven gebaseerd op de door de camera's
geregistreerde beelden beschikbaar:


Automatisch ingezoomde weergave.


Standaardweergave.


Panoramische weergave.
Afhankelijk van de omstandigheden kiest het


systeem de beste weergave (standaard of
automatische zoom).
Het type weergave kan tijdens de manoeuvre altijd
worden gewijzigd.
De systeemstatus wordt niet opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Werkingsprincipe
Gereconstrueerd beeld
De camera's worden ingeschakeld en een
reconstructie van een weergave van bovenaf van
uw auto in zijn directe omgeving wordt op het
touchscreen weergegeven.
Rechtstreekse weergave

De beelden van de voorzijde, achterzijde en
zijkanten worden automatisch in de weergave van
bovenaf van de auto opgenomen.
Elke weergave kan ook rechtstreeks worden
getoond door de betreffende zone te selecteren.
De weergave van de voorzijde kan worden
geselecteerd in een versnelling vooruit tot een
snelheid van 16 km/h.
De montage van een sneeuwscherm kan de weergave van de beelden van de camera
aan de voorzijde verstoren.
Er is een extra sproeier boven de kentekenplaat
geplaatst om de achteruitrijcamera te reinigen
(afhankelijk van de uitvoering).


De achteruitrijcamera wordt gereinigd als de

ruitensproeier van de achterruit wordt ingeschakeld.
Instellingen
Via dit menu in het zijmenu kunt u de volgende handelingen uitvoeren:


het volume van het geluidssignaal aanpassen.



de helderheid aanpassen.



het contrast aanpassen.
Inschakelen/uitschakelen
Automatisch
Wanneer de motor draait en de auto stilstaat, wordt
de weergave achter automatisch via de camera
achter weergegeven als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld. Wanneer de motor draait en de auto langzamer rijdt
dan 16 km/h, wordt de weergave vóór automatisch
via de camera vóór weergegeven als een versnelling
wordt ingeschakeld.
Handmatig
► In de app
ADAS van het touchscreenapp
selecteert u Functies>Panoramische
camera
Het systeem wordt uitgeschakeld:


Automatisch voor de achterzijde wanneer uit de

achteruitversnelling wordt geschakeld.


Automatisch voor de voorzijde wanneer de

snelheid hoger is dan ongeveer 16 km/h.


Als op het kruis in de linkerbovenhoek van het

touchscreen wordt gedrukt.
Automatisch ingezoomde weergave


De camera vóór of achter neemt tijdens de
manoeuvre de omgeving op om een weergave vóór
of achter van bovenaf gezien van de auto in zijn
directe omgeving te maken. Op deze manier kan
de auto langs de obstakels in de buurt van de auto
worden gemanoeuvreerd.

Page 155 of 260

153
Rijden
6Met behulp van de sensoren op de voor- of
achterbumper wordt de automatisch ingezoomde
weergave weergegeven wanneer de auto een
obstakel op de rode lijn (minder dan 30 cm) tijdens
de manoeuvre nadert.
Deze weergave is alleen automatisch beschikbaar.
Afhankelijk van de uitvoering kan deze worden in- /
uitgeschakeld in de app ADAS van het touchscreen.
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u de zijkanten
van de auto via de buitenspiegels in de gaten
houden.
De parkeersensoren geven ook extra informatie
over het gebied rondom de auto.
Standaardweergave

Afhankelijk van de omstandigheden kan het gebied
achter of voor uw auto op het scherm worden
weergegeven.
De blauwe lijnen (aan de achterzijde) / oranje lijnen
(aan de voorzijde) (1 ) geven de breedte van de auto
weer met uitgeklapte buitenspiegels; ze verplaatsen
zich afhankelijk van de stand van het stuurwiel. De rode lijn (2
) geeft een afstand van 30 cm vanaf
de achter- of voorbumper aan; de twee blauwe lijnen
(aan de achterzijde) / oranje lijnen (aan de voorzijde)
( 3 en 4 ) geven een afstand van respectievelijk 1 m
en 2 m aan.
Deze weergave is automatisch beschikbaar of door
deze te selecteren in het zijmenu links.
Panoramische weergave

Met de panoramische weergave achter of voor
kunt u een parkeerplaats verlaten waarbij u op de
nadering van voertuigen, voetgangers of fietsers
kunt anticiperen.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
Deze weergave is alleen beschikbaar door deze te
selecteren in het zijmenu links.
Zijweergaven
Met de zijweergave links/rechts kunt u de omgeving
aan elke kant van de auto bekijken (zoals een
trottoir, een lage muur of een ander voertuig dat
naast de auto is geparkeerd).


► Selecteer de betreffende weergave in de
weergave van bovenaf van de auto.
Het geselecteerde gebied wordt geel en de
zijweergave verschijnt in het midden van het
scherm.
Wij raden u aan om deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
Verkeerswaarschuwing
achter
Raadpleeg de algemene adviezen over
het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.

Page 156 of 260

154
Rijden
Wanneer de achteruitversnelling wordt geselecteerd
terwijl de motor draait of als er achteruit wordt
gereden tot 10 km/h, waarschuwt dit systeem voor
naderende obstakels (zoals voetgangers, fietsers,
voertuigen, vrachtwagens en motoren) in de dode
hoeken van de auto, met behulp van de radars die in
de bumper zijn gemonteerd.
Het systeem detecteert obstakels die met een
snelheid van 3
km/h tot 10 km/h bewegen over een
maximale afstand van 40 m.
Het systeem werkt naast de parkeerhulp Visiopark
1 of de functies Visiopark 2
(afhankelijk van de
uitvoering).
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de parkeerhulp, Visiopark 1 of de
functies Visiopark 2.
De bestuurder moet voor en tijdens de
volledige manoeuvre op de omgeving letten.
Rijd langzaam en zorgvuldig in de
achteruitversnelling bij weinig of geen zicht.
Werkingsprincipe



Wanneer een naderend object wordt gedetecteerd,
knippert het symbool 1 of 2 op het touchscreen,
in de weergave voor de Parkeerhulp of de
verschillende weergaven van de functies Visiopark 1
of Visiopark 2 (afhankelijk van de uitvoering).
Het symbool wordt samen met een geluidssignaal
weergegeven als de auto achteruit rijdt.
Een obstakel nadert de dode hoek aan de rechter- / linkerzijde of aan
beide zijden van de auto.
Bij een storing in deze functies op het touchscreen
of wanneer de bestuurder de weergave van deze
functies op het touchscreen heeft uitgeschakeld,
wordt de detectie van een naderend obstakel
nog steeds aangegeven door een geluidssignaal
wanneer de auto achteruit rijdt.
Inschakelen / uitschakelen
Dit kan worden ingesteld in de app ADAS van het touchscreen.
De status van het systeem wordt opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
Werkingslimieten
In de volgende gevallen werkt het systeem mogelijk
niet:
– Bij het trekken van een aanhanger .
– W anneer een fietsendrager op een trekhaak is
gemonteerd.


Bij extreme temperatuursveranderingen.



Als de achterbumper van de auto is beschadigd.



V
erzamelen of uitsteken van externe elementen
(zoals modder, ijs en sneeuw), aangebrachte
stickers.
Het kan gebeuren dat waarschuwingen niet, te laat of op het verkeerde moment worden
gegeven. Daarom moet u altijd de controle over
uw auto behouden zodat u op elk moment kunt
ingrijpen om een aanrijding te voorkomen.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats voordat
de achterbumper wordt gespoten of de lak ervan
wordt bijgewerkt. Bepaalde laksoorten kunnen de
werking van de radars beïnvloeden.
Storing
Wanneer er zich een storing voordoet bij het inschakelen van de achteruitversnelling,
tijdens het achteruitrijden of wanneer de bestuurder
het systeem probeert in te schakelen, gaat dit
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
branden, wordt een melding weergegeven en klinkt
er een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.

Page 157 of 260






Al ruim 25 jaar zoeken PEUGEOT en TOTAL de limieten op en hebben daarbij
successen onder de zwaarste omstandigheden geboekt, met overwinningen
in de 24-uursrace van Le Mans en de Dakar-rally, en natuurlijk die van al
onze rallysportklanten over de hele wereld. Voor deze uitzonderlijke prestaties
kozen de teams van Peugeot Sport voor TOTAL QUARTZ, een hoogwaardig
smeermiddel dat de motor onder de meest extreme omstandigheden beschermt.
0019
0023002400320003
T Q is een zeer hoogwaardig smeermiddel
dat de R&D-teams van Peugeot en Total gezamenlijk hebben ontwikkeld.
Het is speciaal ontwikkeld voor de motoren van Peugeots; de innovatieve
technologie verlaagt de CO
200100058004C0057005600570052005200570003
tegen vervuiling.
0015000A
0015

Page 158 of 260

156
Praktische informatie
Compatibiliteit van
brandstoffen

Benzine die voldoet aan de norm EN228 met
respectievelijk tot 5% en 10% ethanol.

Diesel die voldoet aan de normen
EN590, EN16734 en EN16709, met een
methylvetzuurgehalte tot respectievelijk 7%,
10%, 20% en 30%. Bij het gebruik van B20- of
B30-brandstof, zelfs af en toe, gelden speciale
onderhoudsvoorschriften die onder "Zware
omstandigheden" vallen.

Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
Alleen brandstofadditieven die voldoen aan de norm B715001(benzine) of
B715000 (diesel) zijn toegestaan.
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in de motor veroorzaken. Bij deze
temperaturen is het raadzaam winterdiesel te
tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld te
houden.
Bij temperaturen beneden -15
°C is het beter om
de auto binnen te parkeren (verwarmde garage)
om problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van
uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken
(specifiek octaangetal, specifieke
commerciële benaming enz.) om de goede
werking van de motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer 52 liter
(benzine of diesel) of 40 liter (plug-in
hybride).
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat dit waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel branden, in combinatie
met een melding en een geluidssignaal. Als het
lampje gaat branden, bevat de tank nog
ongeveer 6 liter brandstof.
Zolang er niet voldoende brandstof is bijgetankt,
wordt dit waarschuwingslampje telkens
weergegeven wanneer het contact wordt
ingeschakeld, samen met een melding en een
geluidssignaal. Onder het rijden worden deze
melding en het geluidssignaal steeds vaker
herhaald terwijl het brandstofniveau naar 0 gaat.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u met een lege tank strandt.
Zie het betreffende deel voor meer informatie
over een lege brandstoftank (diesel).
Een pijltje bij het waarschuwingslampje
geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start
Tank nooit als de motor in de STOP-
stand staat. Zet in dat geval altijd het contact
af.
Tanken
Er moet minimaal 10 liter brandstof wordt
getankt, anders wordt dit niet op de
brandstofniveaumeter weergegeven.

Page 159 of 260

157
Praktische informatie
7Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Veilig tanken:

Zet altijd de motor uit.

► Open de vulklep door op de toets voor
het openen van de klep te drukken of op de
achterste rand van de vulklep te drukken
(afhankelijk van de uitvoering).
Plug-in hybride
Wanneer u op de toets drukt, kan het
enkele minuten duren voordat de vulklep
wordt geopend.
Als de klep vastzit, houd de toets dan langer
dan 3 seconden ingedrukt.


Kies de juiste brandstof bij het tankstation
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van de
auto).


► Draai de vuldop naar links, verwijder deze
en plaats deze in de houder op de vulklep
(afhankelijk van de uitvoering).


Steek het vulpistool tot de aanslag in de
vulopening voordat u het vulpistool inknijpt (om
spatten te voorkomen).



V
ul de brandstoftank.
Laat het vulpistool niet vaker dan 3keer
afslaan, aangezien er anders storingen
kunnen optreden.


Plaats de vuldop terug en draai deze naar
rechts (afhankelijk van de uitvoering).



Druk de brandstofvulklep dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator die
de hoeveelheid schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije
benzine worden gebruikt.
Door de smallere vulpijp kan er alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Als u per ongeluk verkeerde brandstof
voor de auto tankt, moet de
brandstoftank eerst worden afgetapt en
weer worden gevuld met de correcte
brandstof voordat de motor kan worden
gestart.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het land van verkoop.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om
benzine te tanken.
Deze voorziening, die in de tankopening is
ingebouwd, is zichtbaar zodra u de vuldop
verwijdert.
Werking

Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep.
Daardoor blijft het pistool vergrendeld en kan er
dus niet getankt worden.
Probeer in dat geval niet alsnog te tanken,
maar kies een dieseltankpistool.

Page 160 of 260

158
Praktische informatie
De tankbeveiligingsvoorziening voorkomt
niet dat er met een jerrycan wordt
bijgevuld, ongeacht het type brandstof.
Reizen naar het buitenland
De tankpistolen voor het tanken van
diesel kunnen per land verschillen, waardoor
kan een tankbeveiliging op de auto ervoor
kan zorgen dat tanken niet mogelijk is.
Wanneer u naar het buitenland reist, raden
wij u aan om bij een PEUGEOT-dealer na
te vragen of de auto geschikt is voor de
apparatuur in de landen die u bezoekt.
Plug-in hybridesysteem
Elektrisch systeem
Het elektrische circuit van het plug-in
hybridesysteem is te herkennen aan de oranje
kabels. De componenten ervan zijn gemarkeerd
met het volgende symbool:


De aandrijflijn van het plug-in
hybridesysteem gebruikt een spanning
van 240 tot 400
V. Het systeem kan heet zijn
als het contact is aangezet en vlak nadat het
is uitgeschakeld.
Neem de waarschuwingsmeldingen
op de labels, vooral op de klep in de
laadaansluiting, in acht.
Bij problemen
Alle werkzaamheden of aanpassingen
aan het elektrische systeem van de auto
(inclusief de tractiebatterij, stekkers, oranje
kabels en andere componenten die aan
de binnen- of buitenkant zichtbaar zijn) zijn
ten strengste verboden - kans op ernstige
brandwonden of een mogelijk dodelijke
elektrische schok (kortsluiting/elektrocutie)!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.


Dit label mag alleen door de brandweer
en onderhoudsdiensten worden gebruikt
bij werkzaamheden aan de auto.
Andere personen mogen het apparaat op dit
label niet aanraken.
Bij een aanrijding of beschadiging aan
de onderzijde van de auto
In deze gevallen kan het elektrische circuit of
de tractiebatterij ernstig beschadigd raken.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij brand
Stap onmiddellijk uit de auto en laat ook
alle passagiers uit de auto stappen. Probeer
de brand nooit zelf te blussen - kans op
elektrocutie!
U moet onmiddellijk contact opnemen met de
nooddiensten en daarbij melden dat het om
een plug-in hybrideauto gaat.
Bij het wassen van de auto
Controleer voordat u de auto gaat
wassen altijd of de laadklep goed is gesloten.
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Wassen met hogedrukspuit
Het is nadrukkelijk verboden om met
een hogedrukreiniger de motorruimte of de
onderzijde van de carrosserie te reinigen,
omdat er anders schade aan elektrische
componenten kan ontstaan.
Gebruik een druk van maximaal 80 bar
wanneer u de carrosserie wast.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 260 next >