Peugeot 308 CC 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 292

3
!
i
!
69
COMFORT





STUURWIELVERSTELLING




)
Zorg dat de auto stilstaat
en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

)
Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte voor een optimale zithou-
ding.

)
Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om veilig-
heidsredenen uitsluitend uit bij stil-
staande auto.





Automatisch dimmende
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid
licht die vanaf de achterzijde van de auto
op de spiegel valt meet, gaat de binnen-
spiegel geleidelijk en automatisch over
van de dag- in de nachtstand.

Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in
de dagstand gezet voor een maxi-
maal zicht naar achteren.

Verstellen


)
Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.

Om veiligheidsrdenen moeten de
speiegels zo zijn ingesteld dat de
"dode hoek" zo klein mogelijk is.



Binnenspiegel met handbediende
dag-/nachtstand

Dag-/nachtstand


)
Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

)
Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.








Binnenspiegel

Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand waardoor de spiegel don-
kerder wordt en de bestuurder minder
hinder ondervindt van de koplampver-
lichting van achteropkomend verkeer,
zon ... (antiverblindingsstand).

Page 72 of 292

4
70
TOEGANG TOT DE AUTO










Ontgrendelen en het op een kier
zetten van het kofferdeksel


)
Houd deze knop langer
dan twee seconden inge-
drukt om het kofferdek-
sel te ontgrendelen. Deze
wordt op een kleine kier
gezet.
Bij deze handeling wordt eerst de auto
ontgrendeld.



)
Druk één keer op het ge-
opende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoe-
ring, bij de eerste ontgrendeling de bui-
tenspiegels uitgeklapt.

Selectieve ontgrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel één keer linksom in
het slot van het bestuurdersportier
om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

)
Draai de sleutel nogmaals linksom
om het passagiersportier en het kof-
ferdeksel te ontgrendelen. Het volledig of selectief
ontgrendelen kan worden
ingesteld met behulp van
het confi guratiemenu van
de auto.











SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto en de opbergvakken
in het interieur (dashboardkastje en mid-
denarmsteun vóór) te ontgrendelen en
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portierslot
of met de afstandsbediening. De sleutel
met afstandsbediening dient tevens voor
de lokalisatie en het starten van de auto en
maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.

Uitklappen van de sleutel


)
Druk op deze knop om de sleutel uit
te klappen.



Openen van de auto

Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als de auto centraal wordt ontgrendeld,
worden ook het dashboardkastje en het
opbergvak in de middenarmsteun vóór
ontgrendeld.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels uitgeklapt.



)
Druk op het geopende
hangslot om de auto te ont-
grendelen.

Ontgrendelen met de sleutel


)
Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.

Ontgrendelen met de
afstandsbediening
)
Druk nogmaals op het geopende
hangslot om het passagiersportier
en het kofferdeksel te ontgrende-
len.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.

Page 73 of 292

4
!
i
i
TOEGANG TOT DE AUTO
De supervergrendeling blokkeert
het van buitenaf en van binnenuit
openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Laat daarom niemand in de auto
achter als de supervergrendeling is
ingeschakeld.
Als één van de portieren of het
kofferdeksel geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Als de auto wordt ontgrendeld zon-
der dat binnen dertig seconden een
van de portieren of het kofferdeksel
wordt geopend, wordt de auto au-
tomatisch weer vergrendeld.





Supervergrendeling met de
afstandsbediening

Supervergrendeling met de sleutel Het in- en uitklappen van de buiten-
spiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.



)
Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen.

)
Druk binnen 5 seconden
nogmaals op het gesloten
hangslot om de superver-
grendeling van de auto in
te schakelen.



Sluiten van de auto



)
Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.


Normale vergrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Normale vergrendeling met de
afstandsbediening
De supervergrendeling wordt beves-
tigd door het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering). Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Het dashboardkastje en het opbergvak
in de middenarmsteun vóór worden te-
gelijkertijd met de auto vergrendeld.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels ingeklapt.

)
Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto volledig te vergrendelen.

)
Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.

Page 74 of 292

4
i
72
TOEGANG TOT DE AUTO





Lokaliseren van de auto



)
Druk op het gesloten hang-
slot om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afgezet
en voorkomt zo het starten van de mo-
tor bij een inbraak.









Diefstalbeveiliging

Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.


Inklappen van de sleutel


)
Druk op deze knop om de sleutel in
te klappen.


De plafonnier en de zijverlichting gaan
branden en de richtingaanwijzers knip-
peren gedurende enkele seconden.








Starten van de motor



)
Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van
de startblokkering.

)
Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten)
.

)
Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.



Afzetten van de motor



)
Zet de auto stil.

)
Draai de sleutel linksom in de stand
1 (Stop)
.

)
Verwijder de sleutel uit het contact-
slot.







Sleutel vergeten in de stand
"Contact"
Als de sleutel onbedoeld in het
contact blijft steken, zal het con-
tact na een uur automatisch wor-
den afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)

en vervolgens opnieuw in de stand
2 (Contact)
om het contact weer
aan te zetten.

Page 75 of 292

4
73
TOEGANG TOT DE AUTO











Storing afstandsbediening

Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen van
de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstands-
bediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.

Synchroniseren


)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand 2
(Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

)
Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.

)
Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbediening.

Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklik-
kerlampje, een geluidssignaal
en een melding op het multi-
functionele display.

Page 76 of 292

4
!
74
TOEGANG TOT DE AUTO











Sleutels verloren

Ga met het kentekenbewijs van de auto en uw legitimatiebewijs naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transpon-
der opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.





Gooi de lege batterijen van de af-
standsbediening niet weg, ze be-
vatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een spe-
ciaal verzamelpunt.

Afstandsbediening

De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om
te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en
het zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot
zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.


Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met af-
standsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.


Diefstalbeveiliging

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.


Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in het elektronische geheugen
van de auto opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 77 of 292

4
!
i
75
TOEGANG TOT DE AUTO
ALARM
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit de volgende typen beveiliging:


Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
alvorens wijzigingen aan het alarm-
systeem aan te brengen.
Inschakelen


)
Zet het contact af en verlaat de
auto.

)
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één
keer per seconde knipperen.
De omtrekbeveiliging wordt 5 secon-
den nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geac-
tiveerd. De interieurbeveiliging wordt
45 seconden nadat de vergrendelknop
van de afstandsbediening is ingedrukt,
geactiveerd.
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carros-
seriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por-
tier, het kofferdeksel of de motorkap
probeert te openen.



- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er be-
wegingen in het interieur worden waar-
genomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de
auto beweegt.



Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als ie-
mand probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.
Uitschakelen


)
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het verklikkerlampje van de knop gaat
uit.
Indien een portier of het kofferdek-
sel niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden
de omtrek- en interieurbeveiliging
na 45 seconden wel ingeschakeld.

Page 78 of 292

4
!
i
76
TOEGANG TOT DE AUTO

Afgaan van het alarm

Als het alarm voor de 11 e
keer af-
gaat, worden de alarmsystemen
uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de
knop snel knippert bij het ontgren-
delen van de auto met de afstands-
bediening, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje
stopt met knipperen als het contact
wordt aangezet.



Storing afstandsbediening

Om de alarmsystemen uit te schake-
len:

Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen



)
Ontgrendel de auto met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.

)
Open het portier; het alarm gaat af.

)
Zet het contact aan; het alarm stopt.
Het verklikkerlampje van de knop
gaat uit.





)
Vergrendel de auto of schakel de su-
pervergrendeling in met de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier.


De interieurbeveiliging wordt uit-
sluitend uitgeschakeld als deze
procedure elke keer na het afzetten
van het contact wordt uitgevoerd.
In de stand "cabriolet", is de inte-
rieurbeveiliging automatisch uitge-
schakeld.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging


)
Zet het contact af.

)
Druk binnen 10 seconden op de
knop tot het verklikkerlampje blijft
branden.

)
Verlaat de auto.

)
Druk onmiddellijk op de vergrendel-
knop van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt inge-
schakeld; het verklikkerlampje van de
knop zal één keer per seconde knippe-
ren.

Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:


- een huisdier in de auto wordt gela-
ten,

- een ruit op een kier blijft staan,

- de auto wordt gewassen.
Opnieuw inschakelen van de
interieurbeveiliging


)
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening om de omtrekbe-
veiliging uit te schakelen.

)
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening om alle alarmsy-
stemen in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal
opnieuw één keer per seconde knippe-
ren.


Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwij-
zers gedurende dertig seconden.

Storing


Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.



Automatisch inschakelen *


Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste portier of het kofferdeksel is ge-
sloten, automatisch ingeschakeld.


)
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of het koffer-
deksel te voorkomen, moet eerst op
de ontgrendelknop van de afstands-
bediening worden gedrukt.



*
Volgens land van bestemming.

Page 79 of 292

4
i
i
77
TOEGANG TOT DE AUTO
De achterste zijruiten zijn niet voor-
zien van een eentrapsbediening
en hebben geen beveiliging tegen
beknellen.
Na het afzetten van het contact of
het openen van een portier kunnen
de ruiten nog ongeveer 45 seconden
worden bediend. Na deze 45 secon-
den moet u het contact weer aanzet-
ten om de ruiten te bedienen.














ELEKTRISCHE RUITBEDIENING

De portierruiten zijn voorzien van een
beveiliging tegen beknellen en de vier
ruiten zijn bij alle uitvoeringen voorzien
van een bedieningssysteem.


1.
Schakelaar ruitbediening be-
stuurderszijde.


2.
Schakelaar ruitbediening passa-
gierszijde.


3.
Schakelaar ruitbediening rechts
achter.


4.
Schakelaar ruitbediening links
achter.


5.
Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter.

Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten:


)
druk op de schakelaar tot de
ruit volledig is geopend,

)
trek vervolgens direct de scha-
kelaar omhoog tot de ruit volle-
dig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer drie secon-
den vast.

Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uit-
geschakeld.



Beveiliging tegen beknellen
portierruiten
Als de ruit in de automatische stand sluit
en tegen een obstakel stuit, stopt de ruit
en gaat deze gedeeltelijk weer open.


- automatische stand




)
Duw of trek de schakelaar 1
voorbij
het zware punt. De ruit opent of sluit
volledig nadat u de schakelaar hebt
losgelaten.

)
Druk opnieuw op de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.


Elektrisch bedienbare ruiten
met eentrapsbediening
U hebt twee mogelijkheden:


- handbediende stand




)
Duw of trek de schakelaar 1
tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.


Blokkeren van de ruitbediening
achter


)
Druk, voor de veiligheid van uw kin-
deren, op de schakelaar 5
om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbedie-
ning geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening
actief.

Page 80 of 292

4
!
i
i
78
TOEGANG TOT DE AUTO
Met deze procedure wordt de wer-
king van de ruitbediening en de au-
tomatische functie bij het openen
van de portieren gereset.

Bediening van de vier ruiten

Met deze bediening kunnen alle ruiten
in één keer worden geopend of geslo-
ten. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat nie-
mand het correcte sluiten van de
ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.


Resetten

Nadat de accukabels los zijn geweest
of na een storing moet de ruitbediening
worden gereset. Voor elke schakelaar
op het bedieningspaneel aan bestuur-
derszijde:


)
laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer drie seconden vast,

)
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,

)
druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd
deze nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de be-
veiliging tegen beknellen uitgescha-
keld.



)
Druk op schakelaar 6
en laat deze
weer los. De ruiten worden volledig
geopend.

)
Door opnieuw op de schakelaar te
drukken, stoppen de ruiten.
of


)
Trek aan schakelaar 6
en houd deze
vast. De ruiten worden volledig ge-
sloten.

)
Als u de schakelaar loslaat voordat
de ruiten volledig gesloten zijn, stop-
pen ze.
Het inschakelen van deze bediening
geschiedt onder volledige verant-
woordelijkheid van de bestuurder.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 300 next >