PEUGEOT 4007 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 236

2
COMFORT
DELING VAN HETINDELING VAN HET
INTERIEUR ACHTERTERIEUR ACHTER

Armsteun achter
Trek de armsteun naar voren om deze
neer te klappen.

Bekerhouder
Open het deksel A
aan het uiteinde van
de armsteun en houd de zijkant tegen
met uw hand.
Flessenhouder
In elk achterportier bevindt zich een
fl essenhouder.

Handgreep
Trek de handgreep omlaag om deze te
gebruiken.
Kledinghaak
De handgreep links achter is voorzien
van een kledinghaak.

Page 72 of 236

2
COMFORT
INDELING BAGAGERUIMTE INDELING BAGAGERUIMTE



1.
12 V-aansluiting (max. 120 W).

2.
Open opbergvak.

3.
Afgesloten opbergvak aan rechter-
zijde.

4.
Opbergvak in de vloer. *

5.
Sjorogen.

6.
Opbergvak aan linkerzijde of audio-
installatie.

7.
Bagageafdekking.


*
Alleen bij uitvoeringen met 5 zitplaat-
sen.

Page 73 of 236

2
COMFORT







Sjorogen
In de bagageruimte bevinden zich vier
sjorogen om bagage stevig vast te zetten:


- twee sjorogen op de vloer van de
bagageruimte,

- twee sjorogen aan de zijpanelen
van de bagageruimte.


*

Alleen in de 5-persoonsuitvoering. Til de bodem van de bagageruimte op
voor toegang tot dit opbergvak.



Opbergvak zijpaneel rechts
In dit opbergvak bevindt zich het ge-
reedschap dat nodig is om een wiel te
verwisselen.


Opbergvak in de vloer *







12V-aansluiting (maximaal 120 W)
Deze aansluiting werkt alleen wanneer
het contact in de stand "ON" of "ACC"
staat.
Open het klepje om de aansluiting te
gebruiken.
Controleer of het elektrische ap-
paraat werkt op 12 V, en of het
maximum vermogen niet meer
dan 120 W bedraagt.
Bij langdurig gebruik van een
elektrisch apparaat zonder dat
de motor draait, kan de accu
ontladen raken.

Page 74 of 236

2
COMFORT







Bagageafdekking
Rol de bagageafdekking uit en plaats
deze in de railsteun A
.
Berg de bagageafdekking op door deze
uit de railsteun te nemen en op te rol-
len.
Alternatieve
bevestigingsmogelijkheid.
De bagageafdekking kan op twee ver-
schillende plaatsen B
worden beves-
tigd, om de rugleuningen van de stoelen
op de 2e zitrij neer te kunnen klappen.


1.
Rol de bagageafdekking op.

2.
Duw één van de geleiders C
richting
het interieur van de auto en plaats
de metalen staaf D
in de bevesti-
gingsopening.
Verplaats de geleider aan de ande-
re zijde op dezelfde wijze.

3.
Controleer na het verplaatsen of de
bagageafdekking goed vergrendeld
is.

Verwijderen van de
bagageafdekking.


1.
Rol de bagageafdekking op.

2.
Duw één van de geleiders C
richting
het interieur van de auto en til deze
op.
Maak de geleider aan de andere
zijde op dezelfde wijze los.
Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de bagageafdekking te plaatsen.
Plaats nooit zware voorwerpen
op de uitgerolde bagageafdek-
king.
De bagageafdekking kan wor-
den opborgen langs het onder-
ste deel van de achterklep, mits
daar geen audioapparatuur is in-
gebouwd.

Page 75 of 236

3
TOEGANG TOT DE AUTO

Uitklappen van de sleutel


)
Druk eerst op de knop A
om de
sleutel uit te klappen.



Openen van de auto



)
Druk op het geopende
hangslot om de auto te ont-
grendelen.
Ontgrendelen met de
afstandsbediening
SLEUTEL METT AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portier-
slot of met de afstandsbediening. De
buitenspiegels worden automatisch
in- en uitgeklapt en de elektrische rui-
ten gesloten. Daarnaast kan de auto
ermee worden gestart en is de auto be-
schermd tegen diefstal.

Sluiten van de auto


Ontgrendelen met de sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier
om de
auto te ontgrendelen.



)
Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.
Als een van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet. Na het ontgrendelen van de auto knip-
peren de richtingaanwijzers tweemaal

en wordt de binnenverlichting inge-
schakeld gedurende 15 seconden.
Als u binnen 30 seconden na het ont-
grendelen van de auto tweemaal ach-
ter elkaar
op het geopende hangslot
drukt, worden de buitenspiegels uitge-
klapt.

Vergrendelen met de sleutel


)
Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier
om de
auto te ontgrendelen. Na het vergrendelen van de auto knip-
peren de richtingaanwijzers éénmaal
.
Wanneer u binnen 30 seconden na het
vergrendelen van de auto tweemaal
achter elkaar
op het gesloten hang-
slot klikt, worden de buitenspiegels in-
geklapt.
Wanneer u binnen 30 seconden na het
vergrendelen van de auto het gesloten
hangslot lang indrukt
, kunnen de elek-
trische ruiten automatisch worden ge-
sloten.
Vergrendelen met de
afstandsbediening

Page 76 of 236

3
TOEGANG TOT DE AUTO
Als de auto is vergrendeld en per
ongeluk wordt ontgrendeld zon-
der dat binnen 30 seconden een
portier wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergren-
deld.
De tijdsduur voordat de auto
automatisch weer vergrendeld
wordt, kan worden ingesteld
in het menu "Uitrusting" op het
kleurendisplay.

Inklappen van de sleutel


)
Druk op de knop A
om de sleutel in
te klappen.
Elektronische startblokkering
De contactsleutel bevat een elektro-
nische chip met een speciale code.
Tijdens het aanzetten van het contact
moet deze code herkend worden om de
auto te kunnen starten.
De elektronische startblokkering ver-
grendelt het motorcontrolesysteem
kort nadat het contact is uitgeschakeld,
waardoor de motor bij inbraak in de
auto niet gestart kan worden.






Diefstalbeveiliging

Neem zo snel mogelijk contact op met
het PEUGEOT-netwerk als uw auto niet
start.

Page 77 of 236

3
TOEGANG TOT DE AUTO









Auto starten



)
Steek de sleutel in het contactslot.

)
Start de motor door de sleutel in de
stand 4
te draaien ( START
).

)
Laat de sleutel los zodra de motor
draait. Het contactslot keert auto-
matisch terug naar stand 3
( ON
).



Auto stoppen



)
Breng de auto tot stilstand.

)
Draai de sleutel terug naar stand 1

( LOCK
).

)
Neem de sleutel uit het contactslot.


Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1616 / 3 V.


)
Open het batterijcompartiment met
behulp van een muntstuk.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

)
Sluit het batterijcompartiment.









Waarschuwingssignaal sleutel

Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in
het contact steekt, klinkt er een
geluidssignaal.

Page 78 of 236

3
TOEGANG TOT DE AUTO















Sleutels

Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel.


Het PEUGEOT -netwerk kan bij verlies voor nieuwe sleutels zorgen.








Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevatten metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.


Afstandsbediening

De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van
de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw auto. De afstandsbedie-
ning kan dan onbruikbaar worden.
De afstandsbediening functioneert niet als de sleutel in het contactslot zit, ook niet als het contact uitstaat.


Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur.


Diefstalbeveiliging

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering, dit kan tot storingen leiden.


Bij het aanschaffen van een gebruikte auto



Laat uw sleutels door het PEUGEOT -netwerk in het elektronische geheugen opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 79 of 236

3
TOEGANG TOT DE AUTO
De ruitbediening kan worden in-
gesteld in het menu "Uitrusting"
van het kleurendisplay.
Na het afzetten van het contact
kunnen de ruiten nog ongeveer
30 seconden worden bediend.
De ruit van het bestuurderspor-
tier kan, nadat deze is geopend,
nog 30 seconden langer worden
bediend.
Nadat het bestuurdersportier is
gesloten kunnen de ruiten niet
meer worden geopend of geslo-
ten.
De ruiten van de achterportieren
gaan niet helemaal omlaag.
NING


1.
Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.


2.
Schakelaar ruitbediening
passagierszijde.


3.
Schakelaar ruitbediening rechts
achter.


4.
Schakelaar ruitbediening links
achter.


5.
Blokkeerschakelaar
elektrisch bedienbare ruiten
passagierszijde en achter
.
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst
niet wil sluiten, dient u de ruitbe-
diening te resetten (zie de des-
betreffende paragraaf).
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit automatisch sluit en tegen
een obstakel stuit, stopt de ruit en gaat
deze weer open.

Werking

Als het contact is aangezet, hebt u twee
mogelijkheden:


- handmatige bediening


)
Druk of trek de schakelaar tot het
zware punt. De ruit stopt zodra u
de schakelaar loslaat.



- automatische bediening


)
Druk of trek de schakelaar tot
voorbij het zware punt. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent
of sluit de ruit volledig.

)
Druk opnieuw op de schakelaar of
trek opnieuw aan de schakelaar om
het openen of sluiten te stoppen.

U kunt de ruiten handmatig of automa-
tisch volledig openen en sluiten. De
ruiten met eentrapsbediening zijn voor-
zien van een beveiliging tegen beknel-
len en de elektrisch bedienbare ruiten
achter kunnen worden geblokkeerd
voor de veiligheid van kinderen op de
achterbank.

Page 80 of 236

3
TOEGANG TOT DE AUTO

Blokkering van de ruitbediening aan
passagierszijde en achter
Resetten van de ruitbediening

Nadat de accukabels los zijn geweest
of driemaal de beveiliging tegen beknel-
len is geactiveerd, moet de beveiliging
tegen beknellen worden gereset:


)
sluit het portier, open de ruit volle-
dig en sluit hem weer. Elke keer dat
de schakelaar wordt ingedrukt, gaat
de ruit enkele centimeters omhoog.
Blijf de schakelaar indrukken tot de
ruit volledig is gesloten,

)
houd nadat de ruit volledig is geslo-
ten de schakelaar nog ten minste
1 seconde ingedrukt.
Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen
van de ruit iets tussen de ruit en
de sponning bekneld raakt, moet
de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetref-
fende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient,
moet deze ervan verzekerd zijn
dat niets het correcte sluiten van
de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich
tijdens het bedienen van de ruit
niet kunnen bezeren.

)
Druk, voor de veiligheid van uw kin-
deren, op de schakelaar 5 om de
ruitbediening aan passagierszijde
en achter, ongeacht de stand van
de ruiten, te blokkeren.
Als de schakelaar omlaag staat, is de
ruitbediening geblokkeerd.
Als de schakelaar omhoog staat, is de
ruitbediening niet geblokkeerd.
Als de schakelaar omlaag staat,
kunt u alle ruiten openen of slui-
ten met de schakelaars van het
bestuurdersportier.
Tijdens deze handelingen is de be-
veiliging tegen beknellen uitgescha-
keld.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 240 next >