PEUGEOT 4007 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 4007, Model: PEUGEOT 4007 2012Pages: 236, PDF Size: 17.64 MB
Page 91 of 236

4
ZICHT
HANDMATIGE
KOPLAMPVERSTELLING
Om tegemoetkomend verkeer niet te
hinderen, dienen de koplampen bij
zware belading versteld te worden.
AUTOMATISCHE KOPLAMP-
VERSTELLING
Bij auto's met xenonlampen stelt het
systeem bij stilstaande auto
auto-
matisch de hoogte van de lichtbundel
af, ongeacht de belading van de auto.
De bestuurder is dus verzekerd van
een optimale verlichting en kan andere
weggebruikers niet verblinden.
Als er een storing op-
treedt
, verschijnt deze
melding op het multifunc-
tionele display.
7-Persoonsuitvoering
0 . Alleen Bestuurder of Bestuurder + 1 per-
soon voorin.
1 of 2
Bestuurder + 1 persoon voorin +
2 personen op de derde zitrij.
3 .
7 personen (inclusief bestuurder met
of zonder maximaal toegestane be-
lading).
4 . Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
5-Persoonsuitvoering
0 . Alleen Bestuurder of Bestuurder +
1 persoon voorin.
1 of 2
5 personen (inclusief bestuur-
der).
3 . 5 personen (inclusief bestuurder) +
maximaal toegestane belading.
4 . Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Raak de xenonlampen niet aan. Raad-
pleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 92 of 236

4
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR NWISSERSCHAKE
Handmatige bediening
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
schakelaar A
en ring B
.
één keer wissen.
Ruitenwissers vóór
A.
selecteer de wissnelheid met de
schakelaar:
uit.
interval (wissnelheid handma-
tig in te stellen).
lage snelheid .
hoge snelheid.
B.
ringschakelaar voor instellen van de
interval van de ruitenwisser of van de
gevoeligheid van de regensensor.
De volgende instellingen kunnen wor-
den verhoogd of verlaagd:
●
de frequentie van het wissen als de rui-
tenwissers in de stand interval staan,
●
de gevoeligheid van de regensen-
sor als de ruitenwissers in de auto-
matische stand staan.
- "+" : hoge gevoeligheid.
- "-" : lage gevoeligheid.
Ruitensproeiers vóór
Beweeg de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers treden
in werking en de ruitenwissers worden
enige tijd ingeschakeld.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig
in werking indien de dim-/grootlich-
ten branden
.
Koplampsproeiers
Druk op het uiteinde van de verlichtings-
schakelaar om de koplampsproeiers in
te schakelen. Deze werken alleen bij
ingeschakeld dim-/grootlicht.
Bepaalde functies van de ruiten-
wisser vóór (interval, ...) kunnen
worden ingesteld in het menu
"Uitrusting" van het kleurendis-
play.
Uitvoering met automatische
ruitenwissers
Uitvoering met intervalstand
Programmeren
Er is ook een automatische bediening
van de ruitenwissers beschikbaar, zoals
de automatische ruitenwissers voor.
automatisch (wissnelheid hand-
matig in te stellen).
of
Page 93 of 236

4
ZICHT
B
. selectiering ruitenwisser achter:
uit.
interval.
wissen met ruitensproeier.
Ruitenwisser achter
De ruitenwisser wist twee keer en scha-
kelt vervolgens naar de intervalstand,
met een interval van enkele seconden.
Houd de ring in deze stand om de rui-
tensproeier en de ruitenwisser enige
tijd in te schakelen.
Het interval van de ruitenwisser
achter kan worden ingesteld in
het menu "Uitrusting" van het
kleurendisplay.
Automatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De
snelheid van de ruitenwissers wordt
aangepast aan de hoeveelheid neer-
slag.
Inschakelen
)
Zet de schakelaar A
in de stand
"AUTO"
.
Er verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Uitschakelen
)
Zet de schakelaar A
in de stand
"OFF"
.
Er verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Storing
Dek de regensensor, die zich gecombi-
neerd met de lichtsensor in het midden
van de voorruit achter de binnenspiegel
bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Om het rubber van de ruitenwis-
sers te beschermen wordt gead-
viseerd de automatische stand
van de ruitenwissers uit te scha-
kelen als de auto geparkeerd
staat en wanneer de buitentem-
peratuur lager is dan 0 ° C.
Wacht 's winters met het in-
schakelen van de automatische
ruitenwissers tot de voorruit ont-
dooid is.
Page 94 of 236

4
ZICHT
PLAFONNIERS NNIERS
Plafonnier vóór
Kaartleeslampjes
In de auto bevinden zich twee kaart-
leeslampjes, één aan elke kant van de
plafonnier.
Druk op het desbetreffende transpa-
rante kapje A
.
Stand 2
De plafonnier is uit, of de portieren of de
achterklep nu geopend of gesloten zijn.
De tijd dat de plafonniers vóór
branden kan worden ingesteld
in het menu "Uitrusting" van het
kleurendisplay.
Stand 1
De plafonnier gaat branden wanneer
een portier of de achterklep wordt ge-
opend.
Wanneer het portier of de achterklep
weer wordt gesloten, dimt de verlichting
geleidelijk gedurende enkele seconden
en gaat vervolgens uit.
De plafonnier gaat automatisch uit in de
volgende gevallen:
- Wanneer de portieren en de achter-
klep gesloten zijn en het contact in
de stand "ON" wordt gezet.
- Wanneer de portieren en de achter-
klep gesloten zijn en u de auto van
binnenuit of met de afstandsbedie-
ning vergrendelt.
Page 95 of 236

4
ZICHT
Plafonnier achter
Stand 1 "ON"
De plafonnier achter brandt permanent.
- Wanneer de portieren en de achter-
klep gesloten zijn en u de auto van
binnenuit of met de afstandsbedie-
ning vergrendelt.
Plafonnier bagageruimte
Stand 1 "ON"
De plafonnier brandt, of de achterklep
nu geopend of gesloten is.
Stand 2 "●"
De plafonnier gaat branden wanneer
een portier of de achterklep geopend
wordt, en wanneer het portier of de
achterklep weer gesloten wordt, dimt
de verlichting langzaam gedurende en-
kele seconden en gaat vervolgens uit.
De plafonnier gaat meteen uit in de vol-
gende gevallen:
- Wanneer de portieren en de achter-
klep gesloten zijn en het contact in
de stand "ON" wordt gezet.
Stand 3 "OFF"
De plafonnier is permanent uit.
Stand 2 "●"
De plafonnier gaat branden als de ach-
terklep geopend wordt en gaat uit als
deze gesloten wordt.
Stand 3 "OFF"
De plafonnier is uit, of de achterklep nu
geopend of gesloten is.
Automatisch uitschakelen van
plafonniers
Om te voorkomen dat de accu ontla-
den wordt, worden de plafonniers en de
kaartleeslampjes na 30 minuten auto-
matisch uitgeschakeld.
De plafonniers gaan weer branden
wanneer het contact in de stand "ON"
of "ACC" wordt gezet, wanneer u een
portier of de achterklep opent en weer
sluit en wanneer u de afstandsbedie-
ning gebruikt.
De tijd dat de plafonniers achter
branden kan worden ingesteld
in het menu "Uitrusting" van het
kleurendisplay.
Page 96 of 236

5
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk
ook afhankelijk van uzelf.
KINDERZITJE OP DE PASSAGIERSSTOEL VOORE PASSAGIERSSTOE
*
De regels voor het vervoeren van kin-
deren zijn per land verschillend. Infor-
meer hiervoor naar de wetgeving in
uw land.
ALGEMENE INFORMATIE METBETREKKING TOT KINDERZITJES
"Met de rug in de rijrichting"
PEUGEOT beveelt u aan
kin-
deren op de achterzitplaatsen
van uw auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting
tot 2 jaar,
- met het gezicht in de rij-
richting
vanaf 2 jaar. Wanneer een kinderzitje voor het
vervoeren met de rug in de rij-
richting op de passagiersstoel
voor
wordt geplaatst, moet de
airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet,
dan kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaar-
lijk gewond raken
. Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel in de mid-
delste stand van de voor-/achterwaartse
verstelling worden gezet met de rugleu-
ning rechtop en mag de airbag aan pas-
sagierszijde niet worden uitgeschakeld.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Middelste stand
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- conform de Europese wetgeving
dienen kinderen jonger dan 12 jaar
of kleiner dan 1,50 m in gehomo-
logeerde, aan het lichaamsge-
wicht aangepaste kinderzitjes
op
met veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.
Page 97 of 236

5
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJESDOOR PEUGEOT AANBEVOLEN
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een
driepunts veiligheidsgordel
kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"RÖMER Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L3
"RECARO Start"
L4
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg),
gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de ISOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel.
Page 98 of 236

5
!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de voorschriften op de
sticker die zich aan beide zijden van
de zonneklep aan passagierszijde be-
vindt:
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel
plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Page 99 of 236

5
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDELBEVESTIGING KINDERZITJES ME
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft de onderstaande tabel de mogelijkheden met betrekking tot het plaatsen van een uni-
verseel gehomologeerd kinderzitje(a) met de veiligheidsgordel, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
(a) Universeel kinderzitje, kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en bedjes voor in de auto mogen niet op de passagiersstoel vóór worden geplaatst.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.
U
: plaats geschikt voor de bevestiging van een goedgekeurd, universeel kinderzitje met de veiligheidsgordel. Kinderzitje
geplaatst met "de rug in de rijrichting" of "het gezicht in de rijrichting".
X
: zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje voor deze groep.
L-
: op deze zitplaats mogen alleen kinderzitjes bestemd voor deze groep geplaatst worden (volgens land van bestemming).
Plaats
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
t ot 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot ± 1 jaar
van 9 tot 18 kg
(groep 1) van ± 1 tot
± 3 jaar
van 15 tot 25 kg
(groep 2) van ± 3 tot
± 6 jaar
van 22 tot 36 kilo
(groep 3) van ± 6 tot
± 10 jaar
Passagiersstoel vóór
(c) met ingeschakelde
airbag
X
X
L3, L4
** , L5
***
L3, L4
** , L5
***
Passagiersstoel
vóór (c) met
uitgeschakelde airbag
L1
X
L3, L4
** , L5
***
L3, L4
**
, L5
***
Buitenste zitplaatsen
achter (2e zitrij)
L1
X
U
*
U
*
Middelste zitplaats
achter (2e zitrij)
L1
X
L
4 * , L5
*
L4
* , L5
*
*
Verwijder de hoofdsteun achter voordat u een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
**
Zet de hoofdsteun vóór in de hoogste stand voordat u een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
***
Verwijder de hoofdsteun voor voordat u een kinderzitje op deze plaats bevestigt.
Page 100 of 236

5
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
Bij een onjuist geplaatst kinder-
zitje kan het kind bij een aanrij-
ding ernstig letsel oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor de
bevestiging van ISOFIX-kinder-
zitjes in uw auto, waarin staat
vermeld welke kinderzitjes voor
uw auto zijn goedgekeurd.
ISOFIX-bevestigingen
Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:
- twee bevestigingsringen A
, die zich
tussen de rugleuning en de zitting
van de zitplaats bevinden, aange-
geven met een sticker,
- één bevestigingsring B
, voor de
bevestiging van de bovenste riem,
TOP TETHER
genoemd, aangege-
ven door een sticker. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een veilige, degelijke en snelle monta-
ge van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes
beschikken
over twee vergrendelingen die eenvou-
dig aan de twee bevestigingsringen A
kunnen worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevesti-
gingsriem
die kan worden vastgemaakt
aan de bovenste bevestigingsring B
.
Verwijder om de bovenste bevestigings-
riem vast te maken de hoofdsteun van
de zitplaats. Bevestig de haak aan de
bevestigingsring B
en trek de riem aan. Uw auto voldoet aan de nieuwe ISO-
FIX-normen
.
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen: