Peugeot 406 2003 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 177

17-02-2003
MIDDENCONSOLEOpbergvak in hoedenplank Er is een ruimte voorzien voor het opbergen van een EHBO-doos. In geval van een botsing is het slot van het deksel bestand tegen eengewicht van 4 kg.
Zonwering achterruit
Trek aan de lip in het midden om de zonwering omhoog te brengen enbreng de haken aan bij A.
1- Asbak v——r Druk op het deksel om de asbak te openen.
Legen : openen en het deksel naar voren duwen.
2- Aansteker Druk de aansteker in en wacht enkele ogenblikken tot de aansteker uit zich- zelf terugspringt.
3- Muntenvak
4- Bekerhouder
5- Asbak achter Legen: krachtig naar u toe trekken.
Terugplaatsen: Breng de asbak op zijn plaats in de console. UW 406 IN DETAIL
146

Page 122 of 177

17-02-2003
Afdekhoes (break)
Trek met 2 handen aan de hoes en bevestig de hoes in de haakjes A.
Geleid de hoes bij het oprollen. OpbergvakkenAchter de zijpanelen in de bagage- ruimte bevinden zich aan beide zij-den opbergvakken.
Trek de handgreep naar u toe en trek het paneel omhoog om het opberg-vak te openen.
Hoedenplank
Verwijderen :
draai de knop B, licht het achterste gedeelte op en til de hoedenplank
uit de houders.
Plaatsen : steek de voorzijde van de hoedenplank in de houders Cen klap de
achterzijde neer.
VerlichtingDe verlichting van de bagageruimte gaat branden zodra de achterklep wordt geopend. Bagagenet Het bagagenet kan met behulp van de sjorogen op verschillende manieren worden vastgemaakt. UW 406 IN DETAIL
147

Page 123 of 177

17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
148
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE De
automatische transmissie met vier versnellingen heeft een volledig
automatische bediening , aangevuld met een programma sport(schakelaar A)
en een programma sneeuw(schakelaar B).
Schakelpatroon
Ð Kies de gewenste stand door de selectiehendel in het schakelpatroon te verplaatsen. Zodra een schakelstand is geselecteerd, gaat het bijbehorende verklikkerlampje in het instrumentenpaneel branden.
P ark (Parkeerstand) : om de auto te parkerenen de motor te starten, met of
zonder gebruik van de handrem. R everse (Achteruitversnelling) : om achteruitte rijden (schakel deze stand
alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait)N eutral (Neutraalstand) : om de motor te startenen de auto te parkeren, met
gebruik van de handrem.D rive (Rijstand) : om automatisch te schakelen tijdens het rijden
(automatisch schakelen van de vier versnellingen).3: voor stadsverkeer of bochtige wegen (automatisch schakelen van de
eerste drie versnellingen).
2: voor rijden in de bergen, het trekken van een aanhanger (automatisch
schakelen van de eerste twee versnellingen).
1: te gebruiken bij steile hellingen (selecteren van alleen de eerste
versnelling).
Bijzonderheden van de automatische transmissie (1,8 en 2,0 liter
benzinemotor en 2,0 liter HDI Turbodieselmotor) Het selecteren van de eerste versnelling gebeurt door in stand 2op schakelaar
C te drukken.
Druk nogmaals op schakelaar Cof verzet de selectiehendel om dit ongedaan te
maken.
V6 motor
1,8 liter en 2,0 liter benzinemotor
en 2,0 liter HDI Turbodieselmotor

Page 124 of 177

17-02-2003
Automatische bediening Automatisch schakelen in de vier
versnellingen : selecteer de stand Din het
schakelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnellingafhankelijk van de volgende
parameters :
Ð de rijstijl,
Ð het profiel van de weg,
Ð de belading van de auto.De versnellingsbak werkt dan automatisch auto-adaptief .
Starten
Wegrijden vanuit de stand
Pals de
motor draait : Het rempedaal moet ingetrapt
zijn om vanuit de stand P tekunnen schakelen (shift lock),
 selecteer de gewenste stand ( R,
D, 3, 2 of1) en laat het rempedaal
langzaam los ; de auto begint te
rijden.
U kunt ook starten vanuit de standN :
 trap het rempedaal in en zet dehandrem los,
 selecteer de gewenste stand ( R,
D, 3, 2 of1) en laat het rempedaal
langzaam los; de auto begint terijden.
RIJDEN MET UW 406 149
Als de motor stationair draait, de remmen los zijnen de stand
R, D, 3, 2of 1
is geselecteerd, zet de auto
zich al in beweging, zelfs als hetgaspedaal niet wordt ingedrukt. Laat daarom geen kinderen alleen
in de auto achter als de motor draait. Indien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij
draaiende motor, trek dan de handremaan en selecteer de stand P.
Zet de selectiehendel nooit in destand Nals de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in destand Pof Rals de auto niet volledig
stilstaat. Zet de selectiehendel nooit in een andere stand bij het remmen op eenglad wegdek. Als de accu geen stroom levert en de stand Pis ingeschakeld, is het
onmogelijk om naar een anderestand te schakelen.
Opmerkingen :
Voor een maximale acceleratie zonder de stand van deselectiehendel te wijzigen, moet hetgaspedaal volledig worden ingetrapt(kick down). De versnellingsbakschakelt automatisch terug ofhandhaaft de ingeschakeldeversnelling totdat de motor hetmaximum toerental bereikt. Bij het remmen schakelt de versnellingsbak automatisch terugom sterker op de motor af teremmen. Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingsbak niet naareen hogere versnelling als u hetgaspedaal plotseling loslaat.

Page 125 of 177

17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve programma heeft u de beschikkingover twee specifieke programma's.De gekozen stand wordt in hetinstrumentenpaneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automatisch een dynamische rijstijlmogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip.  Druk op de toets als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking : u kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptieve programma.  Druk nogmaals op de toets Sof
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in hetinstrumentenpaneel. In dit gevalwerkt de versnellingsbak met eennoodprogramma (blokkering in dederde versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit*
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toerentaldraait.
* Volgens motoruitvoering.

Page 126 of 177

17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve programma heeft u de beschikkingover twee specifieke programma's.De gekozen stand wordt in hetinstrumentenpaneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automatisch een dynamische rijstijlmogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip.  Druk op de toets als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking : u kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptieve programma.  Druk nogmaals op de toets Sof
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in hetinstrumentenpaneel. In dit gevalwerkt de versnellingsbak met eennoodprogramma (blokkering in dederde versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit*
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toerentaldraait.
* Volgens motoruitvoering.

Page 127 of 177

17-02-2003
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdenshet rijden. De be-stuurdermag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meerrisico's en het te hard rijden. De goede werking van het systeem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als ŽŽn van deze twee sys-temen is ingeschakeld,
knippert het desbetreffendepictogram. HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen. 
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw : automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
 handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te latenkijken.

Page 128 of 177

17-02-2003
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constan-te snelheid rijden zonder gas te hoe-ven geven of te remmen ongeachthet profiel van de weg. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/hof 60 km/h (afhankelijk van demotoruitvoering) vanaf de 4e ver-snelling (tweede versnelling in hetgeval van een automatische trans-missie). Inschakelen Zet de draaiknop 1in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen.  Zet de draaiknop 1in de stand
OFF om het systeem uit te scha-
kelen.
Instellen van de snelheidDruk op toets 2of 3zodra de gewens-
te snelheid is bereikt. De snelheid is nu in het geheugen opgeslagen en zal automatisch worden aangehouden. Opmerking:
Het is mogelijk even
gas te geven zonder dat de snel- heidsregelaar wordt uitgeschakeld. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestelde snelheid wilt onderbreken:  Druk op de toets 4of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid, op toets 4. De
auto neemt de laatst ingestelde snel-heid weer aan. Ingestelde snelheid wijzigen Ingestelde snelheid verhogen: Druk op toets 3.
 Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen:  Druk op toets 2.
 Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren  Zet de draaiknop 1in de stand
OFF of zet het contact uit.
RIJDEN MET UW 406 151
Gebruik de snelheidsre- gelaar niet op gladdewegen of bij zeer druk
verkeer.
ANTI- BLOKKEERSYSTEEM(ABS)
Met door de fabrikant gehomologeerde banden die in goede staat verkeren,zorgt het antiblokkeersysteem tijdenshet remmen voor een betere stabiliteiten bestuurbaarheid van uw auto, voor-al op een slecht of glad wegdek. Het antiblokkeersysteem treedt auto- matisch in werking zodra ŽŽn van dewielen dreigt te blokkeren. NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedienings-kracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordtvergroot. De normale werking van hetantiblokkeersysteem kan merk-baar zijn door het trillen van hetrempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.

Page 129 of 177

17-02-2003
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voorAls dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen :ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertraging
van de auto : als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming ; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is.
Opmerking : Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren.
RIJDEN MET UW 406 153
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde
Auto's met airbagschakelaar : - schakel de air-bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzit-je met de rug inde rijrichting opde voorstoelplaatst.
- schakel de air- bag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto's zonder airbagschakelaar : - plaats geen kinder-zitje met de rug in derijrichting op de voor-stoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten ofandere voorwerpen op hetdashboard.

Page 130 of 177

17-02-2003
Controle van werking Het goed functioneren van het systeem wordt aange-
geven door een pictogram op hetinstrumentenpaneel in combinatiemet een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display. Als bij aangezet contact (2e stand), dit pictogram op het instrumentenpa-neel verschijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitge-schakeld" op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbagaan passagierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF").
RIJDEN MET UW 406
154
Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszij-de altijd uit als u een kinderzitjemet de rug in de rijrichting op devoorstoel plaatst. Zet het contact uit, steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelenvan de airbag aan passagierszijde1, draai deze in de stand "OFF"en
verwijder de sleutel zonder de standvan de schakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air-bag is uitgeschakeld. In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu- ele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-len en zo de veiligheid van uwpassagier te garanderen.
* Volgens land van bestemming. DE ZIJ-AIRBAGS De zij-airbags zijn aan de zijde van de portieren in de rugleuningen vande voorstoelen aangebracht. Ze worden aan de zijde waar de aanrijding plaatsvindt opgeblazen. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenpictogram in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display.
Als dit pictogram verschijntin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display,
raadpleeg dan een PEUGEOT-servi-cepunt om het systeem te latencontroleren.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 180 next >