Peugeot 407 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 247

5
79
Ruitensproeiers en
koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in wer-
king, waarna enige tijd de ruitenwis-
sers worden ingeschakeld om de ruit
schoon te wissen.

Als de dim-/grootlichten branden ,
worden tegelijk ook de koplampsproei-
ers geactiveerd.
Als het niveau van het reser-
voir te laag is, verschijnt het
pictogram in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het multifunctio-
nele display.
Vul bij de eerstvolgende stop het rui-
ten-/koplampsproeierreservoir bij of
laat het bijvullen.
Het pictogram verschijnt telkens als
de schakelaar wordt bediend, zolang
het reservoir niet gevuld is. PLAFONNIER VOOR
De plafonnier kan worden uitgeschakeld
door, bij een geopend portier, op de scha-
kelaar 1 te drukken. De kaartleeslampjes
kunnen dan gewoon worden bediend.

 Druk, bij een geopend portier, op
de schakelaar om de verlichting
opnieuw in te schakelen.
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof

1. Plafonnier

2. Kaartleeslampjes
Zet het contact aan of start de auto en
bedien de desbetreffende schakelaar.
De plafonnier vóór gaat branden als de
sleutel uit het contact wordt gehaald,
bij het ontgrendelen van de auto of zo-
dra er een portier wordt geopend.
De plafonnier gaat langzaam uit als
het contact wordt aangezet of bij het
vergrendelen van de auto.

 Door op de knop 1 te drukken gaat
de plafonnier vóór branden.
Ruitensproeier achter

Opmerking: de ruitenwisser
en ruitenspoeier achter wor-
den automatisch uitgescha-
keld als de achterruit wordt
geopend.
Draai de ring voorbij de eerste stand,
zodat de ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de ruitenwisser
enige tijd wordt ingeschakeld.

Page 92 of 247

5
80
PLAFONNIER ACHTER (SEDAN) INTERIEURVERLICHTING ACHTER (407 SW) Instapverlichting
De instapverlichting bevindt zich in het
onderste gedeelte van de portierbe-
kleding.
Deze verlichting gaat automatisch
branden bij het openen van een portier
en dooft automatisch als alle portieren
zijn gesloten.
Verlichting bagageruimte
De verlichting van de bagageruimte
bevindt zich in het rechter zijpaneel
van de bagageruimte.
De verlichting gaat branden zodra de
achterklep wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.

1. Plafonnier

2. Kaartleeslampjes
Zet het contact aan of start de auto en
bedien de desbetreffende schakelaar.
De plafonnier achter gaat branden
als de sleutel uit het contact wordt
gehaald, bij het ontgrendelen van de
auto of zodra er een portier wordt ge-
opend.
De plafonnier gaat langzaam uit als
het contact wordt aangezet of bij het
vergrendelen van de auto.

 Door op de knop 1 te drukken gaat
de plafonnier achter branden.
De plafonnier kan worden uitgescha-
keld door, bij een geopend portier, op
de schakelaar 1 te drukken. De kaart-
leeslampjes kunnen dan gewoon wor-
den bediend.

 Druk, bij een geopend portier, op
de schakelaar om de verlichting
opnieuw in te schakelen. Druk met het contact aan op de scha-
kelaar van het desbetreffende lampje.
De interieurverlichting achter gaat
branden als de sleutel uit het contact
wordt gehaald en bij het ontgrendelen
van de auto.
De verlichting gaat langzaam uit als
het contact wordt aangezet of bij het
vergrendelen van de auto.

 Druk op de schakelaar 1 om het
desbetreffende lampje van de inte-
rieurverlichting achter gedurende
10 minuten te laten branden.

Page 93 of 247

6INDELINGEN
81
INDELING VAN HET INTERIEUR
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het te ope-
nen.
De verlichting van het dashboardkast-
je treedt in werking zodra het wordt
geopend.
Het dashboardkastje bevat drie aan-
sluitingen voor een videorecorder (au-
to's met kleurendisplay 16 x 9) en een
met een draaiknop afsluitbare ventila-
tiebuis, waarmee het dashboardkastje
wordt voorzien van dezelfde aircondi-
tioning als het interieur.
Sluit de buis bij koud weer af om de
temperatuur in het interieur op een
aangenaam peil te houden.
Bovendien zijn er in het dashboard-
kastje speciale ruimtes gecreëerd voor
een pen een bril, munten, enz. Til het deksel op om het opbergvak te
openen of bedien de hendel aan de
linkerzijde (volgens uitvoering).
In het opbergvak kunnen CD's en munten
worden opgeborgen. Bovendien bevindt
de USB-aansluiting zich in dit opbergvak.
Afvalbak achter
Gesloten opbergvak aan
bestuurderszijde
Portiervakken vóór
Hierin kunnen kaarten, reisgidsen of
een fl es water worden opgeborgen.
Asbak vóór (max. 100 W)
Hier bevindt zich een aansluiting voor
een aansteker of 12V-aansluiting.
Druk op het deksel om de asbak te
openen.
Open om de asbak te legen de klep
en trek aan de asbak om deze uit te
nemen. Wegklapbare beker-/fl essenhouder
Deze bevindt zich aan de voorzijde
van de armleuning vóór.
Druk op het deksel om de beker-/fl es-
senhouder te openen.
12V-aansluiting (max. 100 W)
De 12V-aansluiting is van het type
aansteker en is voorzien van een dop.
De 12V-aansluiting kan worden ge-
bruikt als het contact aanstaat.
Dit opbergvak biedt plaats aan kleine
voorwerpen, zoals sleutels, een par-
keerpas of een mobiele telefoon.
Gekoeld dashboardkastje Armleuning vóór
Deze bevindt zich aan de achterzijde
van de armleuning vóór.
Open de afvalbak helemaal en druk op
de bovenste borglip om deze te legen en
trek aan de bak om deze eruit te nemen.

Page 94 of 247

6INDELINGEN
82
Armleuning achter Aanbrengen / verwijderen van
de mat
Opbergvakken
In de zijpanelen van de bagageruimte
bevinden zich aan beide zijden op-
bergvakken.
Openen van een van de opbergvakken:

 Draai de twee schroeven rechtsom
en verwijder het deksel.
Skiluik openen
Om te voorkomen dat de mat
onder de pedalen schuift: - maak uitsluitend gebruik van matten die op de reeds
in de auto aanwezige be-
vestigingen passen. Het
gebruik van deze bevesti-
gingen is verplicht,
- leg nooit twee matten boven op elkaar.
De armleuning achter bestaat uit twee
bergvakken met elk een scharnierend
deksel.
Bergvak 1 :

 Open het deksel. Trek de handgreep omlaag en ver-
volgens naar u toe om het skiluik te
openen.
Als de vloermat aan bestuurderszijde
verwijderd moet worden, schuif dan
de stoel in de achterste stand en ver-
wijder de bevestigingen.
Leg de vloermat weer terug op de pen
en klem de bevestigingen vast. Con-
troleer of de mat goed is bevestigd.
Bekerhouder 2 :

 Klap het andere deksel naar voren.

Page 95 of 247

6INDELINGEN
83
INDELING BAGAGERUIMTE (407 SW)
3. Bagageafdekking
Verwijderen:

 Maak de voorste uiteinden los en
verwijder de bagageafdekking.
Plaatsen:

 Plaats de voorste uiteinden van de
bagageafdekking in de steunen en
druk ze voorzichtig in de juiste po-
sitie.
1. 12V-aansluiting (max. 100 W) en
bagageruimteverlichting
De 12V-aansluiting is van het aanste-
kertype en bevindt zich in het linker
zijpaneel. De 12V-aansluiting kan wor-
den gebruikt als het contact aanstaat.
De bagageruimteverlichting gaat bran-
den als de achterklep of de achterruit
wordt geopend.
4. Sjorogen
Op de vloer van de bagageruimte be-
vinden zich vier sjorogen waaraan het
bagagenet kan worden bevestigd.
2. Opbergvakken
Aan weerszijden bevindt zich een
opbergvak, waarin het volgende kan
worden opgeborgen:
- links: een fl acon motorolie, een
verbandtrommel, een spuitbus
voor bandenreparatie,
- rechts (indien niet voorzien van JBL-audiosysteem): een lampen-
setje, een gevarendriehoek (in de
daarvoor bestemde steun), het ba-
gagenet.

Page 96 of 247

6INDELINGEN
84
Bagagenet voor hoge belading
Het bagagenet voor hoge belading
kan achter de voorstoelen (1e zitrij) of
achter de achterbank (2e zitrij) beves-
tigd worden.
Plaatsen:

 klap de achterbankleuningen neer,

 breng het oprolmechanisme van
het bagagenet aan boven de twee
rails 5 achter de achterbankleunin-
gen (in delen neerklapbaar). De
twee uitsparingen 6 moeten boven
de twee rails worden aangebracht,

 schuif de twee rails 5 in de uitspa-
ringen 6 ,
 duw het oprolmechanisme (in de
lengterichting) van rechts naar
links om het te vergrendelen,

 zet de rugleuningen van de achter-
bank weer op hun plaats. Gebruik achter de
1e zitrij :

 klap de achterbankleuningen neer,

 open de afdekplaatjes 7 van de
desbetreffende bovenste bevesti-
gingen,

 rol het bagagenet voor hoge bela-
ding uit en plaats een van de uit-
einden van de metalen stang van
het bagagenet in de desbetreffen-
de bevestiging. Zorg ervoor dat het
haakje goed in de geleider achter
het afdekplaatje 7 zit.

 Trek aan de metalen stang van
het bagagenet om het andere
haakje in de tweede bevestiging
te plaatsen.

Opmerking : om het bagage-
net achter de voorstoelen te
bevestigen, moeten de leunin-
gen en zittingen van de ach-
terbank worden neergeklapt (zie het
hoofdstuk "Achterbank").

Page 97 of 247

6INDELINGEN
85
Gebruik achter de 2e zitrij :

 open de afdekplaatjes 8 van de
desbetreffende bovenste bevesti-
gingen,

 rol het bagagenet vanaf de achter-
bank uit en duw het in om het van
de haakjes los te maken,

 Plaats een van de uiteinden van de
metalen stang van het bagagenet
in de desbetreffende bevestiging.
Zorg ervoor dat het haakje goed in
de geleider achter het afdekplaatje

8 zit,

 Plaats het andere haakje in de
tweede bevestiging en trek de
metalen stang van het bagagenet
naar u toe.
Uitvouwen
Opvouwen
BAGAGEAFDEKKING (407 SW)

Page 98 of 247

6INDELINGEN
85
Gebruik achter de 2e zitrij :

 open de afdekplaatjes 8 van de
desbetreffende bovenste bevesti-
gingen,

 rol het bagagenet vanaf de achter-
bank uit en duw het in om het van
de haakjes los te maken,

 Plaats een van de uiteinden van de
metalen stang van het bagagenet
in de desbetreffende bevestiging.
Zorg ervoor dat het haakje goed in
de geleider achter het afdekplaatje

8 zit,

 Plaats het andere haakje in de
tweede bevestiging en trek de
metalen stang van het bagagenet
naar u toe.
Uitvouwen
Opvouwen
BAGAGEAFDEKKING (407 SW)

Page 99 of 247

7VEILIGHEID
86
CLAXON
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarm-
knipperlichten, afhankelijk van de
remvertraging die optreedt, automa-
tisch in. De alarmknipperlichten blijven
knipperen totdat er opnieuw gas wordt
gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.
ELEKTRONISCH STABILITEITSPROGRAMMA (ESP)
Dit systeem staat in verbinding met en
is een aanvulling op het ABS.
Als de koers van de auto afwijkt van de
door de bestuurder gewenste richting,
houdt het ESP-systeem de vier wielen
in de gaten en grijpt automatisch in
via de remmen van een of meerdere
wielen en het motorkoppel om de auto
voor zover mogelijk weer in de juiste
koers te brengen.
Ingreep door het ESP-systeem Het pictogram verschijnt. Uitschakelen van het ESP
In bijzondere omstandigheden (als
de auto blijft steken in de modder of
sneeuw, op een losse ondergrond...)
kan het nuttig zijn het ESP uit te scha-
kelen .

 Druk op de schakelaar "ESP OFF"
op de middenconsole.
Het verklikkerlampje van de schake-
laar gaat branden en het pictogram
verschijnt: het ESP heeft geen invloed
meer op de werking van de motor.
Pictogram instrumentenpaneel.

De systemen worden opnieuw:

 automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.

 automatisch ingeschakeld vanaf
50 km/h.

 handmatig ingeschakeld door nog-
maals op de schakelaar te drukken.
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.

Page 100 of 247

7VEILIGHEID
86
CLAXON
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarm-
knipperlichten, afhankelijk van de
remvertraging die optreedt, automa-
tisch in. De alarmknipperlichten blijven
knipperen totdat er opnieuw gas wordt
gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.
ELEKTRONISCH STABILITEITSPROGRAMMA (ESP)
Dit systeem staat in verbinding met en
is een aanvulling op het ABS.
Als de koers van de auto afwijkt van de
door de bestuurder gewenste richting,
houdt het ESP-systeem de vier wielen
in de gaten en grijpt automatisch in
via de remmen van een of meerdere
wielen en het motorkoppel om de auto
voor zover mogelijk weer in de juiste
koers te brengen.
Ingreep door het ESP-systeem Het pictogram verschijnt. Uitschakelen van het ESP
In bijzondere omstandigheden (als
de auto blijft steken in de modder of
sneeuw, op een losse ondergrond...)
kan het nuttig zijn het ESP uit te scha-
kelen .

 Druk op de schakelaar "ESP OFF"
op de middenconsole.
Het verklikkerlampje van de schake-
laar gaat branden en het pictogram
verschijnt: het ESP heeft geen invloed
meer op de werking van de motor.
Pictogram instrumentenpaneel.

De systemen worden opnieuw:

 automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.

 automatisch ingeschakeld vanaf
50 km/h.

 handmatig ingeschakeld door nog-
maals op de schakelaar te drukken.
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 250 next >