Peugeot 407 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 131 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
Sierdoppen
De wielbouten van de lichtmetalen velgen
zijn voorzien van chromen sierdoppen.
Voordat de wielbouten worden los-
gedraaid dienen de sierdoppen met
behulp van het gele gereedschap te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een re-
servewiel met stalen velg, is het
nor-
maal dat bij het monteren de ringen
van de bouten de velg niet raken. Als
de bouten volledig zijn aangedraaid
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het re-
servewiel.
SNEEUWSCHERM *
Het sneeuwscherm is een gedeeltelijk
afneembare afdekplaat die op de grille
kan worden bevestigd om een opeen-
hoping van sneeuw achter de grille te
voorkomen.
Vergeet het sneeuwscherm niet te
verwijderen als de buitentemperatuur
hoger dan 10°C wordt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Wielen met 215/55 R17-
banden kunnen niet wor-
den voorzien van standaard
sneeuwkettingen. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk.
* Volgens land van bestemming.
Bijzonderheden lichtmetalen
velgen
Anti-diefstalbouten
De velgen zijn voorzien van anti-dief-
stalbouten (één per wiel). Alvorens
deze te verwijderen met behulp van de
dopsleutel en de wielsleutel 1 , dient u
eerst met behulp van het gele gereed-
schap de chromen dop te verwijderen.
Monteren van winterbanden
Als u op uw auto winterbanden met sta-
len velgen wilt monteren,
dient u speci-
ale bouten te gebruiken, die verkrijgbaar
zijn bij het PEUGEOT-netwerk .
Deze dopsleutel wordt u bij
afl evering van uw auto, ge-
lijktijdig met de reservesleu-
tel, overhandigd. Noteer de
op de dopsleutel gegraveerde code
nauwkeurig. Met deze code kunt u
in uw netwerk een nieuwe dopsleutel
verkrijgen. Ditzelfde advies geldt ook
voor de reservesleutel.

Page 132 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
116
LAMPEN VÓÓR VERVANGEN
Raak de lampen uitsluitend met een
droge doek aan.
2 - Grootlicht: H7-55W.

 Verwijder de beschermkap van de
defecte lamp.

 Neem de stekker los.

 Druk op het uiteinde van de borg-
lippen om de lamp los te maken.
Vervang de lamp.

 Let bij het monteren op de goede
stand van de nokjes en controleer
of de borglippen goed vastzitten.

 Sluit de stekker weer aan.

 Plaats de beschermkap weer.

4 - Richtingaanwijzers: PY 21 W
(amberkleurig).

 Draai de lamphouder een kwart
omwenteling en verwijder deze.

 Vervang de lamp.

LET OP:
ELEKTROCUTIEGEVAAR
Koplampen
Verwijder in de motorruimte de kap
die bevestigd is met één of twee vleu-
gelbouten, een plastic plug en twee
bouten die een kwart omwenteling ge-
draaid moeten worden.

1 - Dimlicht: H1-55W of D2S-35W
xenonlampen.
Het vervangen van een xenonlamp
moet worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk. De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zijknip-
perlichten) moeten worden
vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
5 - Mistlampen vóór: H11 - 55 W.
Draai de wielen met het stuurwiel vol-
ledig weg van de zijde van de te ver-
vangen mistlamp.
De mistlampen zijn te bereiken via de
spatschermen vóór.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
De koplampunits zijn uitgerust met
glazen van polycarbonaat voorzien
van een beschermlaag. Gebruik voor
het schoonmaken van de lampen
nooit een droge doek of een schuur-,
schoonmaak- of oplosmiddel.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven vloeistof voor de ruiten- en kop-
lampsproeiers.

Hogedrukreiniger : richt om
hardnekkig vuil te verwijderen
de waterstraal van een hoge-
drukreiniger niet te lang op
de koplampen, achterlichten en hun
omgeving, om te voorkomen dat de
vernislaag en de afdichtrubbers be-
schadigd raken.
Bij bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtig weer), kan
aan de binnenzijde van de koplampen
en achterlichten enige condensvor-
ming optreden. Deze verdwijnt zodra
de lampen enige tijd branden.

3 - Parkeerlicht: W 5 W.

 Verwijder de beschermkap, neem
de stekker los, verwijder de lamp
en vervang deze.

 Breng de stekker aan.

 Sluit de stekker aan.

 Plaats de beschermkap.

Page 133 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
117
Geïntegreerde zijknipperlichten LAMPEN ACHTER VERVANGEN (SEDAN)
Derde remlicht:
5 lampen W 5 W.

 Maak de plastic kap in het midden
en aan beide zijden los en verwij-
der deze voorzichtig haaks ten op-
zichte van de montagerichting.

 Druk aan de achterzijde, bij de
achterruit, de twee borglippen in.

 Houd de borglippen ingedrukt om
het rode glas naar buiten te trekken.

 Vervang de defecte lamp.

 Let er bij het terugplaatsen op dat
de borglippen en het rode glascor-
rect aangebracht worden en dat de
bovenste bekleding goed op zijn
plaats zit.

 Draai de bevestigingsmoeren in
de bagageruimte weer vast, indien
nodig met het sleepoog. Let er bij
het monteren op of de lamp goed
is bevestigd.

 Sluit de stekker weer aan.

Kentekenplaatverlichting : W 5 W.

 Verwijder het kunststof glas met
behulp van een schroevendraaier.

 Vervang de defecte lamp.

 Druk het zijknipperlicht naar voren
of naar achteren en maak het los.

 Verwijder en vervang het zijknip-
perlicht.
De zijknipperlichten zijn verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
De amberkleurige lampen (richtingaan-
wijzers en zijknipperlichten) moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
1. Richtingaanwijzers : PY 21 W
(amberkleurig).

2. Achteruitrijlichten : P 21 W.

3. Mistachterlichten/achterlichten :
P 21/4 W.

4. Achterlichten : P 21/4 W.

5. Rem-/ achterlichten : P 21/ 4 W.

 Neem de stekker los.

 Draai de bevestigingsmoeren in
de bagageruimte los, indien nodig
met het sleepoog (opgeborgen in
het hart van het reservewiel).

 Verwijder het afdichtrubber.

 Neem de lamphouder los door de
5 borglippen opzij te drukken.

 Draai de defecte lamp los en plaats
een nieuwe lamp.

 Vergrendel de lamphouder.

 Plaats het afdichtrubber.

Page 134 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
117
Geïntegreerde zijknipperlichten LAMPEN ACHTER VERVANGEN (SEDAN)
Derde remlicht:
5 lampen W 5 W.

 Maak de plastic kap in het midden
en aan beide zijden los en verwij-
der deze voorzichtig haaks ten op-
zichte van de montagerichting.

 Druk aan de achterzijde, bij de
achterruit, de twee borglippen in.

 Houd de borglippen ingedrukt om
het rode glas naar buiten te trekken.

 Vervang de defecte lamp.

 Let er bij het terugplaatsen op dat
de borglippen en het rode glascor-
rect aangebracht worden en dat de
bovenste bekleding goed op zijn
plaats zit.

 Draai de bevestigingsmoeren in
de bagageruimte weer vast, indien
nodig met het sleepoog. Let er bij
het monteren op of de lamp goed
is bevestigd.

 Sluit de stekker weer aan.

Kentekenplaatverlichting : W 5 W.

 Verwijder het kunststof glas met
behulp van een schroevendraaier.

 Vervang de defecte lamp.

 Druk het zijknipperlicht naar voren
of naar achteren en maak het los.

 Verwijder en vervang het zijknip-
perlicht.
De zijknipperlichten zijn verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk.
De amberkleurige lampen (richtingaan-
wijzers en zijknipperlichten) moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
1. Richtingaanwijzers : PY 21 W
(amberkleurig).

2. Achteruitrijlichten : P 21 W.

3. Mistachterlichten/achterlichten :
P 21/4 W.

4. Achterlichten : P 21/4 W.

5. Rem-/ achterlichten : P 21/ 4 W.

 Neem de stekker los.

 Draai de bevestigingsmoeren in
de bagageruimte los, indien nodig
met het sleepoog (opgeborgen in
het hart van het reservewiel).

 Verwijder het afdichtrubber.

 Neem de lamphouder los door de
5 borglippen opzij te drukken.

 Draai de defecte lamp los en plaats
een nieuwe lamp.

 Vergrendel de lamphouder.

 Plaats het afdichtrubber.

Page 135 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
118
LAMPEN ACHTER VERVANGEN (407 SW)
Mistachterlicht links en rechts: P 21 W.

 Verwijder voorzichtig de bekleding
aan de binnenzijde van de achter-
klep.

 Maak de afdichtfolie achter de des-
betreffende lamp los.

 Verwijder de lamphouder door
deze een kwart omwenteling te
draaien.

 Vervang de defecte lamp.
Controleer na het vervangen of de
lamp goed in de lamphouder zit.


Maak de achterlichtunit los (2 klemmen).

 Neem de stekker los en verwijder
de achterlichtunit.

 Neem de lamphouder los door de
4 borglippen opzij te drukken.

 Draai de defecte lamp los en
plaats een nieuwe lamp.

 Sluit dZe stekker aan.

 Vergrendel de lamphouder. Zorg
voor een goede bevestiging van
de achterlichtunit door eerst de
achterzijde en vervolgens de voor-
zijde vast te maken.

Kentekenplaatverlichting: W 5 W.

 Steek een schroevendraaier in
een van de openingen aan de bui-
tenzijde van het lampglas.

 Duw de schroevendraaier voor-
zichtig naar buiten om het lamp-
glas los te maken.

 Verwijder het lampglas.

 Vervang de defecte lamp. Derde remlicht (LED's)
Laat werkzaamheden aan het derde
remlicht uitvoeren door het PEUGEOT-
netwerk.
Achterlichten op achterschermen

1. Rem-/ achterlichten: P 21/5 W.

2. Achteruitrijlichten: P 21 W.

3. Richtingaanwijzers: P 21 W.
Om deze lampen te kunnen vervan-
gen, moet de achterlichtunit worden
verwijderd.

 Verwijder het deksel aan de des-
betreffende zijde van de bagage-
ruimte.

 Verwijder in de bagageruimte de
bevestigingsmoer van de achter-
lichtunit.
Opmerking: Gebruik indien nodig de wiel-
sleutel om de moeren te verwijderen. Onder bepaalde weersom-
standigheden (lage tempe-
ratuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de
binnenzijde van de koplampen en de
achterlichten vormen; dit verdwijnt en-
kele minuten na het ontsteken van de
koplampen.

Page 136 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
119
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der aan het dashboard (bestuurders-
zijde) en in de motorruimte (links). Zekeringen dashboard
Open om bij de zekeringen te komen het deksel van het opberg
vak aan bestuur-
derszijde. Kantel de zekeringkast omlaag.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u eerst de oorzaak van de storing op
te sporen en te (laten) verhelpen. De
nummers van de zekeringen zijn aan-
gegeven op de zekeringkast. Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met
dezelfde stroomsterkte (de-
zelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich op
de steun naast de zekeringen bevindt.
Deze steun bevat tevens de reserve-
zekeringen.
Zekering
Ampère

(A)
Functies

F1 15 Ruitenwisser achter.

F2 30 Centrale vergrendeling/supervergrendeling.

F3 5 Airbags.

F4 10
Sensor ESP met twee functies, diagnoseaansluiting,
schuif-/kanteldak (sedan), sensor verdraaiing stuur wiel.

F5 30 Eentraps ruitbediening vóór, schuif-/kanteldak
(sedan), zonnescherm panoramadak (407 SW).

F6 30 Eentraps ruitbediening achter.

F7 5 Verlichting dashboardkastje, zijknipperlichten,
plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
make-upspiegel.

F8 20 Multifunctioneel display, autoradio,
stuurkolomschakelaars, servicecentrale trekhaak,
elektronische eenheid inbraakalarm, navigatie-telem
atica
(volgens land van bestemming).

Page 137 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
119
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich on-
der aan het dashboard (bestuurders-
zijde) en in de motorruimte (links). Zekeringen dashboard
Open om bij de zekeringen te komen het deksel van het opberg
vak aan bestuur-
derszijde. Kantel de zekeringkast omlaag.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u eerst de oorzaak van de storing op
te sporen en te (laten) verhelpen. De
nummers van de zekeringen zijn aan-
gegeven op de zekeringkast. Vervang een defecte zekering
altijd door een zekering met
dezelfde stroomsterkte (de-
zelfde kleur).
Gebruik de speciale tang, die zich op
de steun naast de zekeringen bevindt.
Deze steun bevat tevens de reserve-
zekeringen.
Zekering
Ampère

(A)
Functies

F1 15 Ruitenwisser achter.

F2 30 Centrale vergrendeling/supervergrendeling.

F3 5 Airbags.

F4 10
Sensor ESP met twee functies, diagnoseaansluiting,
schuif-/kanteldak (sedan), sensor verdraaiing stuur wiel.

F5 30 Eentraps ruitbediening vóór, schuif-/kanteldak
(sedan), zonnescherm panoramadak (407 SW).

F6 30 Eentraps ruitbediening achter.

F7 5 Verlichting dashboardkastje, zijknipperlichten,
plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
make-upspiegel.

F8 20 Multifunctioneel display, autoradio,
stuurkolomschakelaars, servicecentrale trekhaak,
elektronische eenheid inbraakalarm, navigatie-telem
atica
(volgens land van bestemming).

Page 138 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
120

Zekering
Ampère

(A)
Functies

F9 30 Aansteker, telematica (volgens land van bestemming), 12V-aansluit
ing achter
(max. 100 W).

F10 15 Eenheid detectie te lage bandenspanning.

F11 15 Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot.

F12 30 Handsfree set, trekhaakaansluiting, servicecentrale trekhaakaanslui
ting, parkeerhulp
achter, elektrisch verstelbare passagiersstoel, regen- en lichtsensor , inbraakalarm.

F13 5 Servicecentrale motor, relais ruitenwissers vóór.

F14 15 Elektrisch verstelbare bestuurdersstoel, instrumentenpaneel, bedien
ingspaneel
airconditioning, elektronische eenheid airbags.

F15 15 Elektrisch kinderslot, supervergrendeling achterportieren.

F17 40 Achterruitverwarming.

FS1 - Shunt PARC.

Page 139 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
121

Zekering
Ampère

(A)
Functies

G29 5 Telematica (volgens land van bestemming).

G30 30 Elektrisch verstelbare bestuurdersstoel.

G31 30 Elektrisch verstelbare passagiersstoel.

G32 15 12V-aansluiting arrière (max. 100 W).

G33 - Niet gebruikt.

G34 - Niet gebruikt.

G35 - Niet gebruikt.

G36 - Niet gebruikt.

G37 15 Voeding automatische transmissie met 6 versnellingen.

G38 30 Stoelverwarming links en rechts.

G39 - Servicecentrale trekhaakaansluiting (montage achteraf).

G40 30 Hifi -audiosysteem.

Page 140 of 247

1010PRAKTISCHE INFORMATIE
123
Bij het ontwerp van het elek-
trische circuit van uw auto is
reeds rekening gehouden met
de montage van zowel de
standaarduitrusting als even-
tuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
voordat u andere elektrische voorzie-
ningen of accessoires in de auto mon-
teert of laat monteren.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit het verhel-
pen van storingen veroorzaakt door
het monteren van extra accessoires
die niet door aanbevolen en gele-
verd worden of door voorzieningen
die niet volgens de voorschriften van
PEUGEOT zijn gemonteerd. Dit geldt
met name als het totale stroomver-
bruik van de aangesloten apparatuur
meer dan 10 milliampère bedraagt.
De hoofdzekeringen zorgen voor een
extra beveiliging van de elektrische
installatie. Werkzaamheden aan de
hoofdzekeringen dienen door het
PEUGEOT-netwerk uitgevoerd te wor-
den. WISSERBLADEN VERVANGEN ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, kunnen
een aantal elektrische voorzieningen
nog maximaal een uur worden ge-
bruikt om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart worden.
Als u op het moment dat de
spaarstand wordt ingescha-
keld aan het telefoneren bent,
kunt u het telefoongesprek ge-
woon voortzetten.
De ruitenwissers in de
onderhoudsstand zetten

 Duw de ruitenwisserschakelaar
binnen één minuut na het afzetten
van het contact met één beweging
omlaag om de ruitenwissers naar
de bovenzijde van de voorruit te
bewegen (onderhoudsstand).
Vervangen van een wisserblad

 Til de ruitenwisserarm op, maak
de clip los en verwijder het wisser-
blad.

 Monteer het nieuwe wisserblad en
zet de ruitenwisserarm terug.
Zet het contact aan en bedien de rui-
tenwisserschakelaar om de ruitenwis-
sers in de ruststand te zetten. Als de accu niet voldoende
geladen is, kan deze tijdsduur
aanzienlijk korter zijn.
Na dit uur verschijnt een melding op
het multifunctionele display en worden
de actieve functies in de ruststand ge-
zet.
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Laat de accu voor de winter door het
PEUGEOT-netwerk controleren.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 250 next >