stop start PEUGEOT 408 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 4 of 244
2
Inhoud
  ■
Overzicht
  ■
Eco-rijden
 1InstrumentenpaneelInformatie voor de bestuurder  10
Digitale instrumentenpanelen  10
Waarschuwings- en verklikkerlampjes  11
Meters  17
Handmatige controle  19
Kilometerteller  19
Boordcomputer  20
10 inch touchscreen  21
i-Toggles  23
Op afstand bedienbare extra functies   
(plug-in hybride) 
 23
 2 ToegangElektronische sleutel met afstandsbedieningsfunctie   
en geïntegreerde sleutel  24
Sleutelloos instap- en startsysteem met 
nabijheidssensor 
 26
Centrale vergrendeling  28
Noodprocedures  29
Portieren  31
Achterklep  31
Elektrisch bedienbare achterklep  32
Alarm  35
Elektrische ruitbediening  37
Schuif- / kanteldak  38
 3Ergonomie en comfortZitpositie  41
Voorstoelen  42
Het stuurwiel verstellen  45
Stuurwielverwarming  46
Spiegels  46
Achterbank  48
Verwarming en ventilatie  49
Automatische airconditioning met   
gescheiden regeling 
 50
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste zijruiten  53
Ontwasemen - ontdooien achterruit  54
Voorruitverwarming  54
Voorverwarming / -koeling (plug-in hybride)  54
Voorzieningen vóór  55
Plafonniers  59
Sfeerverlichting  60
Voorzieningen achter  60
Voorzieningen in de bagageruimte  61
 4Verlichting en zichtLichtschakelaar  63
Richtingaanwijzers  64
Hoogteverstelling van de koplampen  65
Automatisch inschakelen van de koplampen  65
Follow me home- en instapverlichting  66
Automatische verlichtingssystemen - Algemene 
aanbevelingen 
 66
Grootlichtassistent  67
Peugeot Matrix LED Technology 2.0  68
Night Vision  69
Ruitenwisserschakelaar  71
Intervalstand ruitenwissers  72
Automatische stand ruitenwissers  72
Ruitenwisserbladen vervangen  74
 5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking   
tot de veiligheid  75
Alarmknipperlichten  75
Claxon  76
Geluidssignaal voor voetgangers (plug-in hybride)  76
Noodoproep of pechhulpoproep  76
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)  78
Veiligheidsgordels  81
Airbags  83
Actieve motorkap  85
Kinderzitjes  86
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen  88
ISOFIX-kinderzitjes  89
i-Size-kinderzitjes   91
Kinderzitjes plaatsen  92
Kinderbeveiliging  94
 6RijdenRijadviezen  95
Starten / afzetten van de motor   97
Plug-in hybrideauto starten  97
Elektrische parkeerrem  98
Automatische transmissie  101
Rijstanden  104
Hill  Start Assist  105
Schakelindicator  106
Stop & Start  106
Bandenspanningscontrolesysteem  108
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen  109
Stuurwiel met hands-on-detectiesysteem  111
Snelkoppelingen voor rijhulpsystemen  111
Verkeersbordherkenning  11 2
Snelheidsbegrenzer  11 6
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen  11 7   
Page 6 of 244
4
Overzicht
Presentatie
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen alleen 
ter informatie. De aanwezigheid en de locatie van 
bepaalde elementen kunnen variëren afhankelijk 
van de uitvoering of het uitrustingsniveau.
Cockpit 
 
 
 
1. Noodoproep / pechhulpoproep
Schuif-/kanteldak
Alarm
Plafonnier / leeslampjes vóór
2. Display met waarschuwingslampjes voor 
veiligheidsgordels en airbag vóór aan 
passagierszijde
Binnenspiegel
3. Instrumentenpaneel
4. Schakelaarpaneel aan de zijkant / muntenbakje
5. Zekeringkast
6. Motorkap openen
7. Buitenspiegels
Elektrische ruitbediening
Centrale vergrendeling
8. Middenarmsteun voor
USB-aansluitingen
9. Airbag vóór aan passagierszijde
10. Dashboardkastje 
Middenconsole 
 
1.10 inch touchscreen
2. Centraal schakelaarpaneel
3. Opbergruimte of draadloze oplader voor 
smartphone
4. Starten / afzetten van de motor met START/
STOP
5. Opbergruimte
USB-aansluiting
12V-aansluiting
Bekerhouder
6. Versnellingsbak / transmissie
7. Keuzeschakelaar rijstand
8. Elektrische parkeerrem
9. Opbergruimte / opbergruimte smartphone
Schakelaars op of rondom het stuurwiel 
    
Page 8 of 244
6
Overzicht
Plug-in hybridesysteem 
 
1.Benzinemotor
2. Elektromotor
3. Tractiebatterij
4. 12V-accu's voor accessoires
5. Elektrische automatische transmissie, 8 
versnellingen (e-EAT8)
6. Klep van de laadaansluiting
7. Brandstofvulklep
8. Keuzeschakelaar rijstand
9. Kabel voor opladen via een normaal stopcontact
De  plug-in hybridetechnologie combineert 
twee energiebronnen: de benzinemotor en de 
elektromotor die de voorwielen aandrijven.
Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig 
werken, afhankelijk van de geselecteerde rijstand en 
de rijomstandigheden.
In de stand Electric
  wordt de auto volledig elektrisch 
aangedreven, en in de stand Hybride alleen als er 
weinig vermogen wordt gevraagd. De elektromotor  ondersteunt de benzinemotor bij het starten en 
accelereren.
Het elektrisch vermogen wordt geleverd door een 
oplaadbare tractiebatterij.
Stickers
Deel 
"Ergonomie en comfort - Voorzieningen 
vóór - Draadloze smartphonelader":
 
 
Delen  "Verlichting en zicht - Lichtschakelaar" en 
"In geval van pech - Een gloeilamp vervangen":
 
 
Deel  "Veiligheid - Kinderzitjes - De airbag vóór 
aan passagierszijde uitschakelen":
 
 
Deel  "Veiligheid - ISOFIX-bevestigingen": 
i-SizeTOP TETHER 
Deel "Rijden - Elektrische parkeerrem": 
 
Deel "Rijden - Stop & Start":  
Deel "Praktische informatie - Compatibiliteit van 
brandstoffen":
 
 
Deel  "Praktische informatie - Plug-in 
hybridesysteem":
 
 
 
 
 
 
Deel  "Praktische informatie - De tractiebatterij 
opladen (Plug-in hybride)":
 
 
Deel  "Praktische informatie - Motorkap":  
 
 
Deel  "In geval van pech - Bandenreparatieset": 
 
 
 
Deel  "In geval van pech - Reservewiel": 
 
Deel "In geval van pech- 12V-accu('s)":    
Page 14 of 244
12
Instrumentenpaneel
Lijst met 
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een melding en een 
geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het remsysteem, 
de stuurbekrachtiging of de automatische 
transmissie, of een ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
Oververhitting van de tractiebatterij (Plug-in 
hybride)
Brandt permanent, in combinatie met  het waarschuwingslampje STOP, een 
melding en een geluidssignaal.
De temperatuur van de tractiebatterij is te hoog.
Voer (1) uit.
Stap zo snel mogelijk uit de auto en ga op veilige 
afstand staan.
Voer (2) uit.
Storing in de tractiebatterij (Plug-in hybride)Brandt permanent, in combinatie met  het waarschuwingslampje Service en 
een melding.
Er zit een storing in de tractiebatterij.
Voer (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurBrandt permanent. De temperatuur van de koelvloeistof is te 
hoog.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld voordat 
u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het probleem niet 
verdwijnt.
MotoroliedrukBrandt permanent. Er is een probleem met het smeersysteem 
van de motor.
Voer (1) en dan (2) uit.
Storing in het systeem (Plug-in hybride)Brandt permanent. Storing in het plug-in hybridesysteem.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Kabel aangesloten (Plug-in hybride)Brandt permanent bij het aanzetten van het  contact.
De laadkabel is aangesloten op de aansluiting van 
de auto.
Brandt permanent bij het aanzetten van het  contact, in combinatie met een melding.
De auto kan niet worden gestart als de laadkabel op 
de aansluiting van de auto is aangesloten. 
Koppel de laadkabel los en sluit de klep.
Laadtoestand van de 12V-accuBrandt permanent. Het laadcircuit van de accu werkt niet goed 
(bijvoorbeeld door vuile klemmen, of een losse of 
afgescheurde dynamoriem). 
Voer (1) uit. Als de elektrische parkeerrem niet meer werkt, 
beveilig de auto dan op de volgende manier tegen 
wegrollen:
►
 
Plaats het wielblok tegen een van de wielen.
Reinig de accuklemmen en zet ze correct vast. 
 Als 
het waarschuwingslampje niet uit gaat wanneer de 
motor is gestart, voer (2) uit.
RemmenBrandt permanent. Het remvloeistofpeil in het remcircuit is 
aanzienlijk gedaald.
Voer (1) uit en vul het remvloeistofreservoir bij met 
de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof. 
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Brandt permanent. Een storing in het systeem van de 
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Voer (1) en dan (2) uit.
Elektrische parkeerremBrandt permanent. De elektrische parkeerrem is aangetrokken.
Knippert.Het aantrekken / vrijzetten werkt niet.
Voer (1) uit: parkeer de auto op een vlakke 
(horizontale) ondergrond. 
Selecteer stand
  P
 
 van de automatische transmissie.
Zet het contact af en voer (2) uit.
StuurbekrachtigingBrandt permanent in combinatie met een  geluidssignaal.
Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.   
Page 17 of 244
15
Instrumentenpaneel
1AirbagsBrandt permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje Service en 
een melding.
Een van de airbags of pyrotechnische 
gordelspanners is defect.
Voer (3) uit.
Airbag vóór aan passagierszijde (ON)Brandt permanent. De passagiersairbag vóór is geactiveerd.
De schakelaar is in de stand "ON" gezet.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in 
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel - risico 
op zwaar letsel!
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is 
uitgeschakeld.
De schakelaar is in de stand "OFF" gezet.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting 
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de 
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Laag brandstofniveauBrandt permanent, in combinatie met een  geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 6 
liter brandstof in de tank (reservevoorraad).
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt deze 
waarschuwing iedere keer herhaald wanneer het 
contact wordt aangezet, en met een toenemende 
frequentie naarmate het brandstofniveau verder zakt 
en de nul nadert. Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege 
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg is; 
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het 
injectiesysteem beschadigd raken.
Waarschuwing bij kans op aanrijding / Active 
Safety Brake
Brandt permanent, in combinatie met een 
melding.
Het systeem is via het touchscreen uitgeschakeld.
Knippert. Het systeem activeert en remt de auto kort af 
om de snelheid te verlagen.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent, in combinatie met een  melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Brandt permanent. Er is een storing in het systeem.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden 
nadat de motor is uitgeschakeld en opnieuw is 
gestart, zie (3).
Brandt permanent. Het systeem wordt tijdelijk 
uitgeschakeld omdat de bestuurder en/of 
voorpassagier (afhankelijk van de uitvoering) 
zijn gedetecteerd, maar de bijbehorende 
veiligheidsgordel is niet vastgemaakt.
Active Lane Departure WarningBrandt permanent. Het systeem is automatisch uitgeschakeld of 
in de wachtstand gezet.
Knippert. De auto dreigt een onderbroken 
rijstrookmarkering te overschrijden zonder dat de 
richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert dan 
de koers van de auto als het merkt dat de kans 
bestaat dat een rijstrookmarkering of wegrand wordt 
overschreden (afhankelijk van de uitvoering).
Zie het hoofdstuk Rijden voor meer informatie.
Permanent, in combinatie met een  melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Stop & StartBrandt permanent, in combinatie met een  melding.
Het Stop & Start-systeem is handmatig 
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand komt, 
wordt de motor niet afgezet.
Activeer het systeem opnieuw via het touchscreen.
Brandt permanent. Het Stop & Start-systeem is automatisch 
uitgeschakeld.
De volgende keer dat de auto tot stilstand 
komt, wordt de motor niet afgezet bij een 
buitentemperatuur:
–
 
lager dan 0 °C.
–
 
hoger dan +35 °C.   
Page 18 of 244
16
Instrumentenpaneel
Zie het hoofdstuk Rijden voor meer informatie.Knippert en brandt vervolgens permanent, in combinatie met een melding.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
MistachterlichtenBrandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Night VisionBrandt permanent.De functie is geactiveerd, maar de auto 
rijdt te snel of de buitentemperatuur valt buiten het 
werkingsbereik.
De weergave kan in de functie "Night Vision" 
worden gebruikt, maar er wordt geen waarschuwing 
gegeven.
Zie het hoofdstuk Verlichting en zicht voor meer 
informatie.
Peugeot Matrix LED Technology 2.0Brandt permanent, in combinatie met een  geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in de
  Peugeot Matrix LED 
Technology 2.0-koplampen of de camera 
gedetecteerd.
Zie (2).
GrootlichtassistentBrandt permanent, in combinatie met een  geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in een functie of camera 
gedetecteerd.
Voer (2) uit.
Groene verklikkerlampjes
Stop & Start
Brandt permanent. Wanneer de auto stopt, zet het Stop & Start-
systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk. De STOP-stand is momenteel niet 
beschikbaar of de START-stand wordt automatisch 
geactiveerd.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Auto klaar om te rijden (Plug-in hybride)Brandt permanent, in combinatie met een  geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden.
Het controlelampje gaat uit wanneer er een snelheid 
van ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat weer 
branden als de auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de 
auto stapt.
Zitplaats niet bezet / Veiligheidsgordel niet 
vastgemaakt
Brandt permanent. (grijs)
Een van de passagierszitplaatsen voorin of achterin 
wordt als niet bezet beschouwd met het contact aan.
Zitplaats bezet / Veiligheidsgordel 
vastgemaakt
Brandt permanent. De bestuurder of een passagier heeft de 
veiligheidsgordel vastgemaakt met het contact aan.
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal. De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Dagrijverlichting / parkeerlichtenBrandt permanent.Bij voldoende omgevingslicht is de 
dagrijverlichting ingeschakeld.
Bij onvoldoende omgevingslicht branden de 
parkeerlichten.
DimlichtBrandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Night VisionBrandt permanent.(grijs)
De functie is geactiveerd, maar niet beschikbaar.
Brandt permanent. De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem is 
in werking.
Zie het hoofdstuk Verlichting en zicht voor meer 
informatie.
Peugeot Matrix LED Technology 2.0Brandt permanent. (grijs) 
De functie is geactiveerd, maar niet beschikbaar.
Er is niet voldaan aan alle werkingsvoorwaarden.
Brandt permanent. De functie is geactiveerd.
Er is aan alle voorwaarden voldaan: het systeem is 
in werking.   
Page 22 of 244
20
Instrumentenpaneel
Dimmer dashboardverlichting
Wordt gebruikt om de lichtsterkte van de 
verlichting van het instrumentenpaneel en de 
bedieningselementen aan de lichtsterkte buiten aan 
te passen.
Dit kan worden ingesteld in de app Instellingen   > Helderheid   van het 
touchscreen.
►
 
Druk in de categorie "
 Cockpit" op de schuifbalk 
of schuif de schuifbalk naar de gewenste instelling.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius,  brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op 
het instrumentenpaneel
De verschillende tabbladen weergeven 
 
 
 
► Wanneer u op de toets op het uiteinde van de 
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de volgende 
tabbladen na elkaar weergegeven:
–  
Actuele informatie:•
 
Actueel verbruik (Benzine). •
 
T
 eller Stop & Start (Benzine).
•  
Percentage van de huidige rit volledig elektrisch
  
gereden (Plug-in hybride).
•  
Kilometerteller (Plug-in hybride).
–
  
T
 raject "1
" en daarna "2 ":
•  
Gemiddelde snelheid.
•
  
Gemiddeld brandstofverbruik.
•
  
Afgelegde afstand.
Traject resetten
► Druk langer dan 2 seconden op de knop
 
op het uiteinde van de 
ruitenwisserschakelaar wanneer het gewenste 
traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op 
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende  hoeveelheid brandstof kunt afleggen 
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de 
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een 
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route, 
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk 
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
  km bedraagt, 
worden streepjes weergegeven. Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt 
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven 
als deze meer dan 100
  km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes 
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit 
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend over de laatste seconden. Deze functie wordt alleen weergegeven bij 
snelheden vanaf 30
  km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten / seconden of uren / minuten)   
Page 23 of 244
21
Instrumentenpaneel
1Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert 
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een 
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het 
contact wordt aangezet.
10 inch touchscreen
Dit systeem biedt toegang tot:
–
 T ijd en buitentemperatuur.
–
 
Bediening van het verwarmings-/
airconditioningssysteem en weergave van de
 
instellingen.
–
 
Instellingen van rijhulpsystemen, comfort- en
  
veiligheidsfuncties, audioapparatuur en het digitale 
instrumentenpaneel.
–
 
Instellingen van functies die specifiek zijn voor
  
plug-in hybrideauto's.
–
 
W
 eergave van de parkeerhulpsystemen.
–
 
Interactief instructieboekje.
–
 
T
 rainingsvideo's (bijv. schermbeheer, 
rijhulpsystemen, spraakherkenning).
–
 
Bediening van audioapparatuur en telefoon met
  
weergave van de bijbehorende informatie.
–
 
Connected Services en weergave van de
  
bijbehorende informatie.
–
 
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
  
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de 
uitvoering).
–
 
Spraakherkenning (afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert 
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de 
auto rijdt.
Adviezen
Deze adviezen zijn van toepassing op het 
touchscreen en op de i-Toggles (afhankelijk van de 
uitvoering).
Het touchscreen en de i-Toggles
  zijn capacitieve 
touchscreens.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het 
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.
►
 
Gebruik een schone, zachte doek om het
  
touchscreen te reinigen.
Belangrijkste 
bedieningselementen
Toegang tot een van de beginpagina's Terugkeren naar de eerste beginpagina
Directe toegang tot de Klimaat-app
Directe toegang tot de snelkoppelingen voor rijhulpsystemen
►
 
V
eeg omlaag vanaf de bovenste rand van het 
touchscreen om een lijst met verkorte instellingen te 
openen (zoals Helderheid,  Diagnose).
►
 
Afhankelijk van de pagina's die op het scherm
  
worden weergegeven (met of zonder contextmenu) 
kunt u net als bij een smartphone met uw vinger 
door de tekst bladeren.
Contextmenu tonen / verbergenTerugkeren naar de vorige pagina ►  V oor het wijzigen van de 
status van een functie drukt u op de betreffende 
beschrijving (de wijziging wordt bevestigd doordat de 
schuifbalk naar rechts / links wordt verplaatst: functie 
ingeschakeld / uitgeschakeld).
Toegang tot aanvullende informatie over de  functie
Toegang tot de parameters van de functie
Snelkoppelingen toevoegen / verwijderen
Kort indrukken, contact uit: systeem aan / uit.Kort indrukken, contact aan: geluid dempen 
/ herstellen.
Lang indrukken, contact aan: start stand-bymodus 
(geluid dempen, schermen en klokweergave uit).
Draaien: volume instellen.
Apps
Druk op deze toets om het overzicht van de  apps te openen.
Druk op elke willekeurige pagina met drie vingers op het touchscreen om het overzicht 
van de apps te openen.
Zie de hoofdstukken waarin de audio- en 
telematicasystemen worden beschreven voor 
informatie over andere toepassingen die hier niet 
worden vermeld.   
Page 27 of 244
25
Toegang 
2Selectief ontgrendelen en openen van de 
achterklep
Selectief ontgrendelen van de achterklep is 
standaard uitgeschakeld en elektrische bediening is 
standaard ingeschakeld.
► Met een elektrisch bedienbare achterklep: houd deze toets ingedrukt.om de 
bagageruimte te ontgrendelen en automatisch 
openen van de achterklep te activeren.
►
 
Met een niet-elektrisch bedienbare achterklep:
  
houd deze toets ingedrukt.om de bagageruimte 
te ontgrendelen en de achterklep gedeeltelijk te 
openen.
Wanneer de selectieve ontgrendeling van de 
achterklep is geactiveerd, blijven de portieren en de 
brandstofvulklep vergrendeld. 
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is 
uitgeschakeld, wordt de auto bij het indrukken van 
de toets volledig ontgrendeld.
Als de elektrische werking van de achterklep  is uitgeschakeld, wordt de achterklep bij het 
indrukken van de toets op een kier gezet.
U moet de achterklep weer sluiten om de auto te 
kunnen vergrendelen.
De auto vergrendelen  
Afhankelijk van de uitvoering kan het  geluidssignaal voor vergrendeling worden 
ingesteld in de app Instellingen > Voertuig van het 
touchscreen.
Normale vergrendeling
► Druk op de vergrendeltoets.
De vergrendeling en, afhankelijk van de uitvoering,  
de inschakeling van het alarm worden bevestigd 
door het branden van de richtingaanwijzers en 
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de 
buitenspiegels ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep  niet goed is gesloten, kan de auto niet 
worden vergrendeld. Als de auto echter is 
uitgerust met een alarmsysteem, dan wordt dit na 
ongeveer 45 seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren 
of de achterklep worden vervolgens niet 
geopend, dan wordt de auto automatisch na 
ongeveer 30 seconden weer vergrendeld. Als 
de auto is uitgerust met een alarmsysteem, dan 
wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
Supervergrendeling  
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,  werken de binnenportiergrepen niet. Ook 
worden de toetsen van de centrale vergrendeling 
in de auto uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er 
zich iemand in de auto bevindt.
►
 
Druk op de vergrendeltoets.
►
 
Druk binnen 3 seconden weer op de
  
vergrendeltoets om de supervergrendeling van de 
auto in te schakelen (de richtingaanwijzers gaan kort 
knipperen om dit te bevestigen).
Voor auto's met het Sleutelloos instap- en 
startsysteem met nabijheidssensor-systeem 
geeft een dubbel geluidssignaal aan dat de 
supervergrendeling van de auto niet is ingeschakeld.
Sluiten van de ruiten en het schuif-/
kanteldak
Er klinkt een geluidssignaal in het interieur voordat 
het dak begint te bewegen om eventuele inzittenden 
te waarschuwen.
►
 
Als u de ruiten en, afhankelijk van de uitvoering,
  
het schuif-/kanteldak helemaal wilt sluiten, druk 
langer dan 2 seconden op de vergrendeltoets.
►
 
Druk nog een keer op de toets op het stoppen
  
te sluiten. 
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten en  het schuif-/kanteldak niet door voorwerpen 
of personen wordt gehinderd.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem 
de ruiten en/of het schuif-/kanteldak bij het 
verlaten van de auto op een kier wilt laten staan, 
moet u eerst de interieurbeveiliging van het 
alarmsysteem uitschakelen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer 
informatie over het alarmsysteem.    
Page 31 of 244
29
Toegang 
2Bij vergrendeling / supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de 
supervergrendeling van buitenaf is ingeschakeld, 
knippert het controlelampje in de vergrendeltoets 
en werken de toetsen niet.
►
 
Als de auto is vergrendeld, trek dan aan de
  
binnenportiergreep van een van de portieren om 
de auto te ontgrendelen.
►
 
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
  
moet u de afstandsbediening, het Sleutelloos 
instap- en startsysteem-systeem of de 
geïntegreerde sleutel gebruiken om de auto te 
ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging  tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het 
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid 
hoger dan 10
  km/h).
De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of 
weer inschakelen:
►
 
Druk op de vergrendeltoets totdat er ter
  
bevestiging een melding wordt weergegeven.
Vervoer van lange of grote voorwerpen Druk op de knop van de centrale 
vergrendeling om met geopende achterklep en 
vergrendelde portieren te kunnen rijden. Anders 
hoort u de sloten terugspringen telkens wanneer 
de auto harder dan 10 km/h rijdt en wordt er een 
waarschuwing weergegeven.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening of 
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw 
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sleutelcode 
naar een PEUGEOT-dealer.
De PEUGEOT-dealer kan de sleutelcode en de 
transpondercode uitlezen, waardoor er een nieuwe 
sleutel kan worden besteld.
De auto volledig met de 
sleutel ontgrendelen/
vergrendelen
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:
–  De batterij van de afstandsbediening is leeg.
–
 
Een storing in de afstandsbediening.
–
 
De accu van de auto is leeg.
–
 
De auto staat in een gebied met sterke
  
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de 
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk 
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de betreffende hoofdstukken.
 
 
► Steek de sleutel in de inkeping van het slotklepje  
en verwijder het slotklepje.
►
 
Steek de sleutel in het portierslot.
►
 
Draai de sleutel in de richting van de voorzijde
  
of achterzijde om de auto te ontgrendelen of 
vergrendelen.
Als de auto is uitgerust met een  alarmsysteem, wordt het alarm niet 
ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt de 
sirene bij het openen van de deur. De sirene 
stopt als het contact wordt ingeschakeld.
Centrale vergrendeling werkt 
niet
Gebruik deze procedures in de volgende situaties:
–  Storing in de centrale vergrendeling.
–
 
Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-vergrendelingssysteem moet de accu 
worden losgekoppeld, zodat de auto volledig is 
vergrendeld.
Portier linksvoor
► Steek de sleutel in het slot en en draai deze naar  
de voor- of achterkant van de auto om het portier te 
vergrendelen en ontgrendelen.