PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Page 91 of 340
TO
E
89
Zolang de brandstofvuldop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet
uit de dop worden verwijderd.
Bij het openen van de dop kan een geluid
klinken door de aanzuiging van lucht. Dit
verschijnsel is normaal en wordt veroor-
zaakt door het vacuüm dat ontstaat door
de afdichting van het brandstofcircuit.
BRANDSTOFTANK
Veilig tanken:
)
zet altijd de motor af,
)
open de brandstofvulklep,
)
steek de sleutel in de dop en draai
de sleutel linksom,
Na het tanken:
)
breng de dop aan,
)
draai de sleutel naar rechts en ver-
wijder deze vervolgens uit de dop,
)
sluit de brandstofvulklep.
)
verwijder de dop en bevestig deze
aan de haak aan de binnenzijde van
de klep,
)
tank de auto af, maar laat het vul-
pistool nooit meer dan 3 keer af-
slaan
. Indien dit wel gebeurt, kun-
nen er storingen optreden,
Laag brandstofniveau
Storin
g
In het geval van een storing in de brand-
stofniveaumeter gaat de wijzer terug
naar 0.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
Tanken
Op een label aan de binnenzijde van de
vulklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven.
Er moet minimaal 5 liter brandstof wor-
den getankt om er voor te zorgen dat
de brandstofmeter het niveau weer
aangeeft. Als het minimale niveau in de
brandstoftank is bereikt, brandt
dit verklikkerlampje op het in-
strumentenpaneel in combina-
tie met een geluidssignaal en
een waarschuwingsmelding. Zodra het
lampje gaat branden, zit er nog onge-
veer 6 liter brandstof
in de tank.
Zolang er nog niet voldoende brandstof
is getankt, zal dit lampje steeds bij het
aanzetten van het contact verschijnen
in combinatie met het geluidssignaal en
de waarschuwingsmelding. Tijdens het
rijden worden dit geluidssignaal en deze
waarschuwingsmelding met steeds kor-
tere tussenpozen herhaald, naarmate
het brandstofniveau "0"
nadert.
Ga zo snel mogelijk tanken
om te voorkomen dat de auto
stil valt.
Raadpleeg indien u strandt met
een lege tank (diesel) het hoofdstuk
"Controles".
Inhoud van de tank: ongeveer 60 liter.
Tank nooit als de motor door
het Stop & Start-systeem is
afgezet; zet in dat geval altijd
het contact af met de sleutel.
Page 92 of 340
DIESEL
TO
E
90
Brandstofkwaliteit voor benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen
van het type E10 en E24 (deze bevatten
resp. 10% en 24% ethanol) die voldoen
aan de Europese richtlijnen EN 228 en
EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitslui-
tend geschikt voor auto's die speciaal
bestemd zijn voor dit type brandstof
(BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese
richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstof-
fen met een ethanolgehalte tot 100%
(type E100), worden alleen verkocht in
Brazilië.
Brandstofkwaliteit voor dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen pro-
bleemloos rijden op biobrandstoffen die
aan de huidige en toekomstige Europe-
se richtlijnen voldoen (diesel die voldoet
aan de richtlijn EN 590 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN 14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren op
voorwaarde dat de bijzondere onder-
houdsvoorschriften strikt worden nage-
leefd. Raadpleeg het PEUGEOT-net-
werk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde plant-
aardige of dierlijke olie, stookolie ...) is na-
drukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
VULPISTOOLRESTRICTIE *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is
om benzine te tanken. Hiermee wordt scha-
de aan motoren, ontstaan door het tanken
van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankope-
ning is ingebouwd, is zichtbaar zodra u
de brandstoftankdop verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening
plaatst, wordt dit tegengehouden door
een klep, waardoor het vergrendeld
blijft en er dus niet getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tan-
ken maar kies een dieseltankpistool.
Het vullen van de brandstof-
tank met behulp van een jer-
rycan is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht en
druk deze niet tegen de klep van de vulpi-
stoolrestrictie, om ervoor te zorgen dat de
brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken
van Diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een tankbe-
veiliging op de auto er toe leiden dat
tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar
het buitenland afreist bij het PEUGEOT-
netwerk te informeren of uw auto ge-
schikt is om in het desbetreffende land
te kunnen tanken.
*
Volgens land van bestemming.
Page 93 of 340
ZI
C
91
LICHTSCHAKELAAR
Met de lichtschakelaar kunt u de ver-
lichting van de auto selecteren en in-
schakelen.
Hoofdverlichting
De verschillende lichten van de auto
voor en achter zijn ontwikkeld om de
verlichting geleidelijk aan de weersom-
standigheden aan te passen en zo het
zicht van de bestuurder te verbeteren:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht
zonder medeweggebruikers te ver-
blinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht
op wegen zonder tegenliggers,
- bochtverlichting: voor een optimaal
zicht in bochten.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende ver-
lichting voor specifi eke rijomstandigheden:
- mistachterlicht: voor een optimale
zichtbaarheid van achteren als het
zicht minder dan 50 m is,
- mistlampen vóór: voor extra zicht bij
slecht weer,
- verlichting overdag: voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag.
Instellingen
Het verlichtingssysteem van uw auto heeft
verschillende extra automatische functies
die afzonderlijk kunnen worden ingesteld:
- follow me home-verlichting,
- automatische verlichting,
- bochtverlichting.
Uitvoering zonder automatische
inschakeling
Uitvoering met automatische
inschakeling
Automatische verlichting.
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A
en de hendel B .
A. Ring voor de selectie van de stand
van de hoofdverlichting: draai aan de
ring om het symbool van de gewens-
te stand tegenover het merkteken te
zetten.
Lichten uit.
Parkeerlicht.
B.
Trek de hendel naar u toe om over
te schakelen van dim- naar grootlicht
en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of
wanneer alleen de parkeerlichten zijn
ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal
geven door de hendel naar u toe te trek-
ken. Dimlicht of grootlicht.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het instrumen-
tenpaneel geeft aan dat de geselecteer-
de verlichting is ingeschakeld.