PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2012Pages: 340, PDF Size: 16.5 MB
Page 121 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
11 9
Laat de steun niet op de klep
van het opbergvak in de voe-
tenruimte rusten: bij een heftige
schok zou de klep kunnen bre-
ken. Als de instelmogelijkheden van de
steun het toelaten, zijn er twee andere
mogelijkheden om het zitje te plaatsen.
De middelste zitplaats achter is niet
voorzien van een opbergvak in de
voetenruimte. Op deze plaats kunt
u dus gemakkelijker een kinderzitje
met een steun, zowel een Isofi x-zitje
als een universeel zitje (met de drie-
puntsveiligheidsgordel), plaatsen.
PLAATSEN VAN KINDERZITJES MET STEUN
Kinderzitjes met een steun (of reactiestang) moeten op een uiterst zorgvuldige manier worden geplaatst. U moet met name
letten op de aanwezigheid van een opbergvak in de voetenruimte bij de buitenste zitplaatsen achter.
Op de bodem van het opbergvak
Als de steun lang genoeg is, kunt u deze
tegen de bodem van het opbergvak la-
ten rusten. Verwijder alle voorwerpen
uit het opbergvak alvorens de steun te
plaatsen.
Op het gedeelte van de vloer
waar geen opbergvak is
aangebracht
Als de steun lang genoeg is en ver genoeg
kan worden gekanteld (houd u daarbij aan
de aanwijzingen in de handleiding van het
kinderzitje), bestaat er nog een andere mo-
gelijkheid: u kunt de steun op het gedeelte
van de vloer laten rusten waar geen op-
bergvak is aangebracht. Gebruik daarbij de
lengteverstelling van de achterzitplaats of de
voorstoel om de steun op een correcte wij-
ze op de vloer te laten rusten op een plaats
waar geen opbergvak is aangebracht.
Als u de steun niet op een van
deze manieren kunt plaatsen,
raden wij u af een kinderzitje
met een steun op deze zit-
plaats te bevestigen.
Page 122 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
120
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veilig-
heidsgordel, van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Plaats
Minder dan 13 kg
(Categorie 0 (
b
) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(Categorie 1)
Van 1 tot ongeveer
3 jaar
Van 15 tot 25 kg
(Categorie 2)
Van 3 tot ongeveer
6 jaar
Van 22 tot 36 kg
(Categorie 3)
Van 6 tot ongeveer
10 jaar
Passagiersstoel
vóór (
c
) met
hoogteverstelling
U (R)
U (R)
U (R)
U (R)
Passagiersstoel
vóór (c) zonder
hoogteverstelling
X
X
X
X
5 zitplaatsen (2 zitrijen)
Buitenste
zitplaatsen
achter
U
*
U
*
U
*
U
*
Middelste
zitplaats achter
U
U
U
U
Bij het bevestigen van een kinderzitje op de achterzitplaatsen, met de rug of het gezicht in de rijrichting, is het noodzakelijk
de achterstoel zo ver naar achteren te schuiven dat geen hinder wordt ondervonden van de rugleuning van de voorstoel.
*
Kinderzitjes met een
steun (of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg de
pagina "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.
Page 123 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
121
a : universeel kinderzitje dat in alle auto's bevestigd kan worden met behulp van de veiligheidsgordel.
b : groep 0, vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en autobedjes mogen niet op de passagiersplaats voor worden vervoerd.
c : raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.
U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met
de "rug in de rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting".
U (R): als U , waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand moet staan.
L: alleen de vermelde kinderzitjes mogen op de desbetreffende plaats worden bevestigd (volgens land van bestemming).
X: zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aangegeven gewichtscategorie.
* Kinderzitjes met een
steun (of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg de
pagina "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Plaats
Tot 13 kg
(categorie 0 (b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(categorie 1)
Van 1 tot ongeveer
3 jaar
Van 15 tot 25 kg
(categorie 2)
Van 3 tot ongeveer
6 jaar
Van 22 tot 36 kg
(categorie 3)
Van 6 tot ongeveer
10 jaar
Passagiersstoel
voor (c) met
hoogteverstelling
U (R)U (R)U (R)U (R)
Passagiersstoel
voor (c) zonder
hoogteverstelling XXXX
7 zitplaatsen (3 zitrijen)
Buitenste zitplaatsen
achter 2e zitrij
U
*U
*U*
U*
Middelste zitplaats
achter 2e zitrij
UUUU
Zitplaatsen achter
3e zitrij UUUU
Bij het plaatsen van de KIDDY Life (L3) met de veiligheidsgordel op de passagiersstoel, moet de stoel zo ver mogelijk
naar voren worden geschoven en moet de passagiersairbag zijn uitgeschakeld.
Page 124 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
122
ADVIEZEN VOORKINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar bij een aanrijding.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel
voor dat de veiligheidsgordel correct
tegen het kinderzitje is gespannen
en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt. Schuif de stoel
indien nodig naar voren.
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten
zijn en de auto in de zon staat,
- de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de
auto. Gebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk ge-
opend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten
achter niet verder dan voor 1/3 deel
geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw
jonge kinderen tegen de zon te be-
schermen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.
Page 125 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
123
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwste
ISOFIX-normen .
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen: Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:
- twee bevestigingsringen A , die zich tussen
de rugleuning en de zitting van de zitplaats
bevinden, aangegeven met een etiket,
- één bevestigingsring B achter de
stoel, TOP TETHER genoemd, voor
de bevestiging van de bovenste riem. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een veilige, degelijke en snelle monta-
ge van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over twee sloten die eenvoudig aan de
twee bevestigingsringen A kunnen wor-
den verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevesti-
gingsriem die kan worden vastgemaakt
aan de bevestigingsring B .
Zet om de bovenste bevestigingsriem
vast te maken de hoofdsteun van de zit-
plaats omhoog en steek de haak tussen
de hoofdsteun en de rugleuning door.
Bevestig de haak aan de bevestigings-
ring B en trek de riem aan.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor de be-
vestiging van ISOFIX-kinderzitjes in uw
auto, waarin staat vermeld welke kin-
derzitjes voor uw auto zijn gehomolo-
geerd.
5 zitplaatsen
7 zitplaatsen
Page 126 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
124
Dit kinderzitje kan ook worden
bevestigd op zitplaatsen die
niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingen. Het is in dat geval ver-
plicht het kinderzitje met de normale
driepunts veiligheidsgordel op de zit-
plaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het zitje.
ISOFIX-KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
"RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(gewichtsgroep B1
)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Het is voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B
,
de TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
)
Verstel de voorstoel van de auto om te voorkomen dat de voeten van het kind de
rugleuning raken.
Page 127 of 340

./..
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
125
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A
t/m G
).
Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot 13 kg
(categorie 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (categorie 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje
Reiswieg
"rug in de rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"
ISOFIX-maat
F
G
C
D
E
C
D
A
B
B1
Passagiersstoel voor
X
X
X
X
5 zitplaatsen
(2 zitrijen)
Buitenste zitplaatsen
achter
IL-SU
*
IL-SU
*
IL-SU
*
IUF
*
IL-SU
*
Middelste zitplaats
achter
X
IL-SU
IL-SU
IUF
IL-SU
*
Kinderzitjes met een
steun (of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg
de pagina "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.
Bij het bevestigen van een kinderzitje op de achterzitplaatsen, met de rug of het gezicht in de rijrichting, is het noodzakelijk
de achterstoel zo ver naar achteren te schuiven dat geen hinder wordt ondervonden van de rugleuning van de voorstoel.
Page 128 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
126
IUF:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem.
IL-SU:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de paragraaf "Isofi x-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.
X:
zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje of een reiswieg uit de aangegeven gewichtsklasse.
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot 13 kg
(categorie 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (categorie 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje
Reiswieg
"rug in de
rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"
ISOFIX-maat
F
G
C
D
E
C
D
A
B
B1
Passagiersstoel voor
X
X
X
X
7 zitplaatsen
(3 zitrijen)
Buitenste zitplaatsen
2e zitrij
IL-SU
*
IL-SU
*
IL-SU
*
IUF
*
IL-SU
*
Middelste zitplaats
2e zitrij
X
IL-SU
IL-SU
IUF
IL-SU
Buitenste zitplaatsen
3e zitrij
Geen Isofi x
Kinderzitjes met een
steun (of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg
de pagina "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.
Page 129 of 340

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
127
Dit systeem werkt onafhanke-
lijk van de centrale vergrende-
ling; gebruik het nooit in plaats
daarvan.
Controleer bij het aanzetten van het
contact altijd de stand van de kinder-
beveiliging.
Neem vóór het verlaten van de auto
altijd de sleutel uit het contact, zelfs
voor korte periodes.
Bij een ernstige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging auto-
matisch uitgeschakeld, zodat de ach-
terpassagiers de auto ongehinderd
kunnen verlaten.
MECHANISCHEKINDERBEVEILIGING
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderbeveiliging om het openen
van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.
)
Draai met de contactsleutel de rode
knop een achtste omwenteling zo-
als aangegeven op de sticker op het
portier. Controleer of het portier
correct is vergrendeld.
ELEKTRISCHEKINDERBEVEILIGING
De elektrische kinderbeveiliging voor-
komt dat beide achterportieren van
binnenuit kunnen worden geopend en
blokkeert de bediening van de achter-
portierruiten.
)
Druk bij ingeschakeld contact op
deze knop.
Het verklikkerlampje van de knop gaat
branden in combinatie met een melding
die het inschakelen bevestigt.
Het lampje blijft branden zolang de
elektrische kinderbeveiliging is inge-
schakeld.
Het blijft mogelijk de portieren van bui-
tenaf te openen en de elektrisch be-
dienbare achterste zijruiten te bedienen
vanaf de bestuurdersstoel.
Vergrendelen
Ontgrendelen
)
Draai met de contactsleutel de rode
knop een achtste omwenteling.
Inschakelen
Uitschakelen
)
Druk nogmaals bij ingeschakeld
contact op deze knop.
Het verklikkerlampje van de knop gaat
uit in combinatie met een melding die
het uitschakelen bevestigt.
Het lampje blijft uit zolang de elektrische
kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Als het lampje een ander signaal
geeft, wijst dit op een storing in
de elektrische kinderbeveiliging.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.
Page 130 of 340

VEI
128
RICHTINGAANWIJZERS
Wanneer de richtingaanwijzers
na meer dan 20 seconden nog
niet zijn uitgeschakeld, wordt bij
een snelheid van meer dan 60 km/h au-
tomatisch het knippergeluid versterkt.
)
Links: duw de hendel helemaal om-
laag.
)
Rechts: duw de hendel helemaal
omhoog.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om het
overige verkeer te waarschuwen in het
geval van fi le, pech, slepen of een on-
geval.
)
Kantel de knop A of druk deze in, de
richtingaanwijzers knipperen tegelij-
kertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als
het contact is afgezet.
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarmknip-
perlichten, afhankelijk van de mate van
remvertraging, automatisch ingescha-
keld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan
de alarmknipperlichten uit.
)
U kunt de alarmknipperlichten ech-
ter ook uitschakelen door de knop in
te drukken.
CLAXON
)
Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Gebruik de claxon alleen wan-
neer het echt nodig is, in de
volgende gevallen:
- onmiddellijk gevaar,
- inhalen van fi etsers of voetgangers,
- naderen van een onoverzichte-
lijke bocht.
Gebruik de claxon om medeweggebrui-
kers te waarschuwen bij gevaar.
Functie "snelweg"
Beweeg de hendel iets omhoog of om-
laag, zonder het zware punt te passe-
ren; de desbetreffende richtingaanwij-
zers knipperen vervolgens drie keer.