PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2012Pages: 340, PDF Size: 16.5 MB
Page 131 of 340

VEI
129
CONTROLESYSTEEM
BANDENSPANNING
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Alle reparaties aan een wiel
dat met dit systeem is uitge-
rust en het vervangen van een
band moeten worden uitge-
voerd door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Wanneer bij het verwisselen een wiel
is gemonteerd dat niet door uw auto
wordt gedetecteerd (voorbeeld: mon-
tage van winterbanden), dient het sy-
steem door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
opnieuw geïnitialiseerd te worden.
Ondanks dit systeem moet de
bandenspanning (zie de para-
graaf "Identifi catie") nog regel-
matig worden gecontroleerd. De ban-
denspanning heeft een belangrijke
invloed op het weggedrag van de auto
en de slijtage van de banden, vooral
onder zware rijomstandigheden (zwa-
re lading, hoge rijsnelheden).
De bandenspanning dient minimaal
één keer per maand gecontroleerd
te worden, bij koude banden. Denk
eraan ook de bandenspanning van
het reservewiel te controleren.
Het bandenspanningscontrolesysteem
kan tijdelijk worden verstoord door ra-
diogolven in hetzelfde frequentiege-
bied.
Elk ventiel is voorzien van een sensor,
die een waarschuwingssignaal uitzendt
als de bandenspanning te laag is (snel-
heid hoger dan 20 km/h).
Het reservewiel is niet voorzien van een
sensor.
Dit pictogram verschijnt op het
instrumentenpaneel en/of er ver-
schijnt een melding op het multi-
functionele display, in combinatie
met een geluidssignaal, om aan te
geven welke band(en) het betreft.
)
Controleer zo snel mogelijk de ban-
denspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude
banden.
Te lage bandenspanning Het verklikkerlampje STOP
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het multifunc-
tionele display die aangeeft
welke band(en) het betreft.
)
Stop onmiddellijk, maar vermijd ab-
rupte manoeuvres met het stuur en
de remmen.
)
Vervang de beschadigde band (lek-
ke band of veel te lage bandenspan-
ning) en laat de bandenspanning zo
snel mogelijk controleren.
Lekke band
Het bandenspanningscontrolesysteem
is niet meer dan een hulpmiddel, het-
geen inhoudt dat de waakzaamheid
en verantwoordelijkheid van de bestuurder niet
door het systeem kunnen worden vervangen.
Sensor(en) niet gedetecteerd of
defect
Er verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal, om aan te geven
van welk(e) wiel(en) de bandenspan-
ning niet meer gecontroleerd wordt of
om aan te geven dat er een storing in
het systeem zit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats om de
defecte sensor(en) te vervangen.
Deze melding wordt ook weer-
gegeven als één van de wie-
len niet op de auto aanwe-
zig is (bij reparatie) of als er één of
meerdere wielen zonder sensor op
de auto worden gemonteerd.
Page 132 of 340

VEI
130
ELEKTRONISCH
STABILITEITSPROGRAMMA (ESC)
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC:
Electronic Stability Control) dat de volgen-
de systemen omvat:
- het antiblokkeersysteem (ABS) en
de elektronische remdrukregelaar
(EBD),
- het Brake Assist System (BAS),
- de antislipregeling (ASR),
- de dynamische stabiliteitscontrole
(CDS).
Begrippen
Antislipregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voor-
komen via de remmen van de aange-
dreven wielen en de motor. De ASR
zorgt ook voor meer koersstabiliteit bij
het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS)
De CDS houdt de vier wielen in de gaten
en grijpt, als de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste
richting, automatisch in via de remmen
van een of meerdere wielen en het mo-
torkoppel om de auto voor zover moge-
lijk weer in de juiste koers te brengen.
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
wordt bereikt, zodat de remafstand klei-
ner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt
ervoor dat de benodigde bedienings-
kracht wordt verminderd en de effectivi-
teit van het remmen wordt vergroot.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het rem-
men voor een betere stabiliteit en be-
stuurbaarheid van uw auto en voor een
betere controle in bochten, vooral op
een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de
wielen in het geval van een noodstop.
De REF verdeelt de remdruk over de
wielen.
Werking
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het
display, duidt dit op een sto-
ring in het ABS-systeem, waardoor u
tijdens het remmen de controle over uw
auto zou kunnen verliezen.
Als dit lampje gaat branden
in combinatie met het lampje
STOP
, een geluidssignaal en
een melding op het display,
duidt dit op een storing in de elektroni-
sche remdrukregelaar waardoor u tij-
dens het remmen de controle over uw
auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de
wielen (banden en velgen)
voor dat wielen worden ge-
monteerd die voor uw auto
zijn gehomologeerd.
De normale werking van het antiblok-
keersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volle-
dig in en laat het niet los.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Tractiecontrole op besneeuwde wegen (Intelligent Traction Control)
Deze auto is uitgerust met een systeem
dat zorgt voor extra tractie op besneeuw-
de wegen: Intelligent Traction Control
.
Deze automatische functie is permanent
geactiveerd om situaties met weinig grip
op te sporen, zoals wegrijden en ver-
plaatsen van de auto in verse en diepe
sneeuw of over platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden beperkt de
Intelligent Traction Control
het door-
slippen van de wielen om voor een opti-
male grip te zorgen. Zo wordt de aandrij-
ving en de bestuurbaarheid verbeterd.
In barre rijomstandigheden (diepe sneeuw,
modder, enz.) kan het nuttig zijn het ESP/
ASR
tijdelijk uit te schakelen, zodat de wie-
len kunnen slippen, waardoor ze meer grip
zouden kunnen vinden.
Het is raadzaam om het systeem zodra
het kan weer in te schakelen.
Onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.
Page 133 of 340

VEI
131
Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS) De CDS-functie zorgt voor
meer veiligheid tijdens het rij-
den. De bestuurder mag zich
echter nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico's of te hard
rijden.
De goede werking van het systeem
wordt verzekerd door de naleving van
de voorschriften van de constructeur
met betrekking tot de wielen (banden
en velgen), onderdelen van het rem-
systeem, elektronische onderdelen
alsmede de montageprocedure en
het uitvoeren van werkzaamheden
door het PEUGEOT-netwerk.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door het PEUGEOT-net-
werk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, in
mulle grond,...) kan het nuttig zijn de
CDS-functie uit te schakelen, zodat de
wielen kunnen spinnen en weer grip
kunnen krijgen.
)
Druk op de knop "ESP OFF"
.
Als dit verklikkerlampje en het
lampje op de knop gaan bran-
den, grijpt de CDS-functie niet
meer in op de werking van de
verbrandingsmotor.
Opnieuw inschakelen
Het systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw
wordt aangezet of vanaf snelheden bo-
ven 50 km/h.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het multifunctio-
nele display, duidt dit op een
storing in het systeem.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
In dat geval gaat dit verklik-
kerlampje op het instrumen-
tenpaneel knipperen.
Inschakelen
Dit systeem wordt automatisch inge-
schakeld zodra de motor wordt gestart.
Het systeem wordt geactiveerd zodra
de wielen te weinig grip hebben of de
koers van de auto afwijkt.
)
Druk nogmaals op de knop "ESP
OFF"
om het systeem handmatig
weer in te schakelen.