PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 161 of 340

159

Als bij stapvoets rijden de achter-
uitversnelling wordt geselecteerd,
wordt deze pas ingeschakeld als
de auto volledig tot stilstand is gekomen.
De aanduiding voet op het rempedaal
kan
gaan knipperen op het instrumentenpaneel
om aan te geven dat u moet remmen.
Als de achteruitversnelling bij hoge snelheid
wordt geselecteerd, knippert het verklikker-
lampje N
en gaat de versnellingsbak auto-
matisch over in de neutraalstand. Beweeg
de selectiehendel terug in de stand A
of M

om weer in een versnelling verder te rijden.

De versnellingsbak werkt dan automa-
tisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen.
De versnellingsbak kiest voortdurend de
meest geschikte versnelling, afhankelijk
van de volgende parameters:


- de rijstijl,

- het profi el van de weg. Op het display van het instru-
mentenpaneel verschijnen de
aanduiding AUTO
en de inge-
schakelde versnelling.
Automatische stand



)
Selecteer vanuit de handbediende
stand de stand A
om terug te keren
naar de automatische stand.
Auto-sequentiële stand

In de automatische stand kunt u, bij-
voorbeeld voor een inhaalmanoeuvre,
op ieder moment de functies van de
handbediende stand gebruiken.


)
Druk op de stuurbediening "+"
of "-"
.
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld,
als de snelheid van de auto en het mo-
tortoerental dit toestaan. De aanduiding
AUTO
blijft op het display staan.
Als de stuurbediening enige tijd niet
meer gebruikt wordt, gaat de trans-
missie weer over op de automatische
stand.

Bij krachtig accelereren wordt
de hoogste versnelling niet inge-
schakeld zonder tussenkomst
van de bestuurder met behulp van de
selectiehendel of de stuurbediening.
Selecteer de neutraalstand N
nooit
tijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling
(stand R
) uitsluitend als de auto vol-
ledig stilstaat en de voet op het rem-
pedaal wordt gehouden.

Trap om krachtig te accele-
reren (bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gas-
pedaal met kracht in, tot voorbij het
zware punt.

Page 162 of 340

RIJ
160
Stilzetten van de auto
Storing

Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden
en de aanduiding AUTO
gaat
knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display,
duidt dit op een storing in de versnel-
lingsbak.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.

Houd bij het starten van de
motor altijd het rempedaal in-
getrapt.
Trek altijd de handrem aan om de
auto volledig stil te zetten.

Selecteer wanneer u de auto
met draaiende motor stilzet
altijd de neutraalstand N
.
Controleer voordat u werkzaamhe-
den onder de motorkap uitvoert al-
tijd of de selectiehendel in de neu-
traalstand N
staat en de handrem is
aangetrokken.



Programma Sport



)
Druk na het selecteren van de hand-
bediende of auto-sequentiële stand
op de toets S
om het programma
Sport te activeren, waarin een meer
dynamische rijstijl mogelijk is.
De aanduiding S
verschijnt
naast de ingeschakelde ver-
snelling op het display van het
instrumentenpaneel.


)
Druk nogmaals op de toets S
om het
programma uit te schakelen.
De aanduiding S
verdwijnt van het dis-
play van het instrumentenpaneel.

Na het afzetten van het contact
wordt automatisch de normale
stand weer ingeschakeld.
Voordat u de motor afzet, kunt u:


- de selectiehendel in de stand N
be-
wegen om de neutraalstand te se-
lecteren,

- een versnelling ingeschakeld laten.
In dat geval kan de auto niet worden
verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de handrem
aan om de auto volledig stil te zetten
(als de handrem niet in de automati-
sche stand staat ingesteld).

Page 163 of 340

RIJ
161
AUTOMATISCHE TRANSMISSIEMET "TIPTRONIC"
Bij de 6-traps automaat kunt u kiezen
uit automatische bediening, aangevuld
met de programma's Sport en Sneeuw.
U kunt met de selectiehendel ook hand-
matig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft vier ge-
bruiksmogelijkheden:


- automatisch schakelen
: het scha-
kelen wordt elektronisch aange-
stuurd,

- programma Sport
: dit schakelpro-
gramma maakt een meer dynami-
sche rijstijl mogelijk,

- programma Sneeuw
: dit schakel-
programma vereenvoudigt het rijden
op een ondergrond met weinig grip,

- handmatig schakelen
: deze stand
maakt het zelf schakelen met de se-
lectiehendel mogelijk.


Selectiehendel


P.
Parkeerstand.


- Stilzetten van de auto, met of zon-
der aangetrokken parkeerrem.

- Starten van de motor.

R.
Achteruitversnelling.


- Achteruitrijden, stilstaande auto,
stationair toerental.

N.
Neutraalstand.


- Stilzetten van de auto, met aange-
trokken parkeerrem.

- Starten van de motor.

D.
Automatische werking.

M+ / -
. Zelf schakelen tussen de zes
versnellingen.


)
Beweeg de selectiehendel kort naar
voren om op te schakelen.
of


)
Beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.

Weergave op hetinstrumentenpaneel

Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt het
desbetreffende pictogram op het instru-
mentenpaneel.

P.
Parking (parkeerstand).

R.
Reverse (achteruitversnelling).

N.
Neutral (neutraalstand).

D.
Drive (automatisch schakelen).

S.
Programma Sport
.

7
. Programma Sneeuw
.

1 t/m 6.
Ingeschakelde versnellingen bij
handmatig schakelen.

-.
Ongeldige waarde bij handmatig
schakelen.
Schakelpatroon



1.
Selectiehendel.

2.
Toets "S"
(Sport)
.

3.
Toets " 7
" (Sneeuw)
.

Page 164 of 340

162
Wegrijden



)
Trap het rempedaal in en selecteer
de stand P
of N
.

)
Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor-
waarden wordt voldaan, klinkt een ge-
luidssignaal en verschijnt een melding
op het multifunctionele display.


)
Trap bij draaiende motor het rempe-
daal in.

)
Zet de parkeerrem vrij als deze niet
in de automatische stand staat.

)
Selecteer de stand R
, D
of M
,

)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.

Als tijdens het rijden per onge-
luk de stand N
wordt geselec-
teerd, laat het motortoerental
dan zakken tot stationair toerental,
zet de selectiehendel in de stand D

en trap het gaspedaal weer in. De versnellingsbak werkt dan in de
auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf
hoeft te schakelen. De versnellingsbak
kiest voortdurend de meest geschikte
versnelling, afhankelijk van de rijstijl,
het profi el van de weg en de belading
van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder
de stand van de selectiehendel te wijzi-
gen, moet het gaspedaal volledig worden
ingetrapt (kickdown). De versnellingsbak
schakelt automatisch terug of handhaaft
de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug om sterker
op de motor af te remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt
de versnellingbak niet naar een hogere
versnelling als u het gaspedaal plotse-
ling loslaat.
Automatisch schakelprogramma


)
Selecteer de stand D
om automa-
tisch
te laten schakelen tussen de
zes versnellingen.
Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding 7
.

Programma Sneeuw " 7
"


)
Druk op de toets " 7
" als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor
het rijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt ervoor dat
u gemakkelijker kunt rijden op een on-
dergrond met weinig grip. Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding S
.
Programma Sport "S"


)
Druk op de toets "S"
als de motor is
gestart.
Het schakelprogramma maakt dan au-
tomatisch een dynamische rijstijl moge-
lijk.

Zet de selectiehendel nooit in
de stand N
als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in
de stand P
of R
als de auto niet vol-
ledig stilstaat.

Als de motor stationair draait,
het rempedaal is losgelaten
en de stand R
, D
of M
is ge-
selecteerd, zet de auto zich zelfs al
in beweging als het gaspedaal niet is
ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en selecteer
de stand P
indien er onderhouds-
werkzaamheden moeten worden uit-
gevoerd bij draaiende motor.



Programma's Sport en Sneeuw

Deze twee specifi eke programma's vul-
len de automatische werking aan onder
bijzondere rijomstandigheden.

Terugkeren naar hetautomatische programma



)
Om terug te keren naar het auto-
matische programma kunt u het
programma Sport of Sneeuw op elk
gewenst moment uitschakelen door
opnieuw op de desbetreffende toets
te drukken.

Page 165 of 340

RIJ
163

Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u de se-
lectiehendel in de stand P
of N
bewe-
gen om de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem
aan om de auto te blokkeren (als de
parkeerrem niet in de automatische
stand staat).
Storing
Als bij aangezet contact dit
controlelampje gaat branden in
combinatie met een geluidssig-
naal en een melding op het mul-
tifunctionele display, duidt dit op
een storing in de transmissie
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma en blijft de 3e
versnelling ingeschakeld. U kunt dan
een hevige schok waarnemen bij het
selecteren van R
vanuit de stand P
, of
R
vanuit de stand N
. Dit heeft geen ge-
vaar voor de versnellingsbak.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhanke-
lijk van de geldende snelheidslimiet).
Wend u tot het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Dit controlelampje kan ook gaan bran-
den bij het openen van een portier.

De automatische versnellings-
bak kan beschadigd raken:
Handmatig schakelen


)
Selecteer de stand M
om sequentieel

te schakelen in de zes versnellingen.

)
Duw de selectiehendel naar het
symbool +
om één versnelling op te
schakelen.

)
Trek de selectiehendel naar het
symbool -
om één versnelling terug
te schakelen.
Op het instrumentenpaneel ver-
dwijnt de aanduiding D
en ver-
schijnen achtereenvolgens de
ingeschakelde versnellingen.

Als de selectiehendel niet in de
stand P
staat, klinkt bij het ope-
nen van het bestuurdersportier
of na ongeveer 45 seconden een ge-
luidssignaal en verschijnt een melding
op het display.


)
Zet de selectiehendel in de stand
P
; het geluidssignaal stopt en de
melding verdwijnt.

Het schakelen naar een andere versnel-
ling kan alleen als de snelheid van de
auto en het toerental van de motor dit
toestaan, anders wordt er tijdelijk over-
gegaan op de automatische bediening.
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is inge-
schakeld (de selectiehendel
bevindt zich tussen twee stan-
den in).

Er kan elk moment van de stand D
(rij-
den in de automatische stand) naar de
stand M
(rijden in de handbediende
stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest
de automatische versnellingsbak auto-
matisch de stand M1
.
De programma's Sport en Sneeuw kun-
nen niet worden ingeschakeld in de
handbediende stand. Als het motortoerental te laag of te hoog
is, knippert de geselecteerde versnel-
ling enkele seconden en vervolgens
wordt de werkelijk ingeschakelde ver-
snelling weergegeven.


- als u het gaspedaal en het rem-
pedaal gelijktijdig intrapt,

- als u, indien de accu geen stroom
levert, de selectiehendel vanuit
de stand P
geforceerd naar een
andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens
langdurig stilstaan met draaiende
motor (fi le...) te beperken, de selec-
tiehendel in de stand N
en trek de
parkeerrem aan, behalve als deze in
de automatische stand staat.

Page 166 of 340

RIJ
164
STOP & START
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij
rood licht, opstoppingen enz.). De mo-
tor wordt automatisch gestart (START-
stand) als u weer weg wilt rijden. Het
starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is perfect af-
gestemd op stadsgebruik en zorgt voor
een lager brandstofverbruik, minder
uitstoot van schadelijke stoffen en een
aangename rust in het interieur tijdens
het wachten.

Werking


Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO"
op
het instrumentenpaneel gaat
branden en de motor wordt in
de STOP-stand gezet:


- als u, bij een gestuurde handge-
schakelde versnellingsbak,
bij
een snelheid lager dan 8 km/h het
rempedaal intrapt of de selectiehen-
del in de stand N
zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller,
wordt de duur van de momenten dat de
motor afgezet is, opgeteld en weerge-
geven. Elke keer als u het contact op-
nieuw aanzet, wordt deze teller op 0
gezet.
Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inscha-
kelen van de achteruitversnel-
ling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de rem-
men en de stuurbekrachtiging nor-
maal functioneren.


Tank nooit als de motor door
het Stop & Start-systeem in
de STOP-stand is gezet. Zet
in dat geval altijd het contact
af en neem de sleutel uit het
contactslot.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:



- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuur-
der losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste start met
de sleutel niet sneller dan 10 km/h
heeft gereden,

- de elektrische parkeerrem wordt/is
aangetrokken,

- de klimaatregeling in het interieur
dat niet toelaat,

- de voorruitontwaseming is inge-
schakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandig-
heden zijn (laadtoestand accu, mo-
tortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het verklik-
kerlampje "ECO"
een paar se-
conden, waarna het uitgaat.

Deze werking van het systeem is vol-
komen normaal.

Page 167 of 340

RIJ
165

Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"
gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart (gestuurde handgescha-
kelde versnellingsbak)
:


- met de selectiehendel in de stand A

of M
, laat het rempedaal los,

- met de selectiehendel in de stand N

en het rempedaal niet ingetrapt, zet
de selectiehendel in de stand A
of M
,

- of schakel de achteruit in.

Het verklikkerlampje "ECO"

knippert een paar seconden en
gaat dan uit.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand

Dat onder deze omstandigheden de
START-stand wordt geactiveerd, is
volkomen normaal.


Uitschakelen

U kunt deze functie op elk willekeurig
moment uitschakelen door de schake-
laar "ECO OFF"
in te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar
gaat branden en er verschijnt een mel-
ding op het display.


Als het systeem in de STOP-
stand wordt uitgeschakeld,
dan wordt de motor direct
weer gestart.
De START-stand wordt automatisch ge-
activeerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuur-
der losgemaakt is,

- de snelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (gestuurde handge-
schakelde versnellingsbak),

- de elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,

- er bepaalde bijzondere omstandig-
heden zijn (laadtoestand accu, mo-
tortemperatuur, rembekrachtiging,
instelling airconditioning...).

Page 168 of 340

166
Inschakelen


Het systeem wordt automa-
tisch ingeschakeld zodra u het
contact opnieuw aanzet.

Storingen

Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO
OFF"
knipperen en vervolgens constant
branden.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing
zou optreden, kan het zijn dat de motor
niet meer wil aanslaan of direct afslaat.
Zet in dat geval het contact af en start
de auto dan met behulp van de sleutel.
Schakel omwille van de veilig-
heid het Stop & Start-systeem
altijd uit als u handelingen on-
der de motorkap wilt uitvoeren.

Het Stop & Start-systeem
maakt gebruik van geavan-
ceerde technologie. Laat
eventuele werkzaamheden uitvoeren
bij een gekwalifi ceerde werkplaats,
bijvoorbeeld een servicepunt van
het PEUGEOT-netwerk, die over alle
deskundigheid en speciale gereed-
schappen beschikt.



Onderhoud

Dit systeem heeft specifi eke kenmer-
ken en maakt gebruik van een speciale
12V-accu (raadpleeg voor meer infor-
matie het PEUGEOT-netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door
PEUGEOT voorgeschreven accu's kan
leiden tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-
accu gebruik van een 12V-acculader.
De polariteiten mogen hierbij niet wor-
den omgekeerd. Druk nogmaals op de schakelaar "ECO
OFF"
.
Het systeem is dan weer ingeschakeld;
het verklikkerlampje in de schakelaar
gaat uit en er wordt een melding op het
display weergegeven.

Page 169 of 340

RIJ
167
PARKEERHULP VOOREN/OF ACHTER MET
GRAFISCHE WEERGAVE EN
GELUIDSSIGNALEN
Dit systeem bestaat uit vier afstands-
sensoren die zijn aangebracht in de
voor- en/of achterbumper.
Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor elk obstakel (persoon, auto, boom,
hek, …) dat zich achter de auto bevindt.
Het waarschuwt u echter niet voor ob-
jecten die zich direct onder de bumper
bevinden. Het systeem wordt ingeschakeld
:


- zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld,

- bij vooruitrijden met een snelheid la-
ger dan 10 km/h.
Dit wordt aangegeven door een ge-
luidssignaal en door de weergave van
de auto op het multifunctionele display.
Paaltjes, pionnen bij wegwerk-
zaamheden of gelijksoortige
voorwerpen worden waarge-
nomen bij aanvang van de aanrijma-
noeuvre, maar niet meer wanneer de
auto te dicht genaderd is. De afstand tot het obstakel wordt aan-
gegeven door:


- geluidssignalen, die elkaar sneller
opvolgen naarmate de auto dichter
bij het obstakel komt,

- een grafi sche weergave op het mul-
tifunctionele display, met blokjes die
steeds dichter bij de auto komen.
De plaats van het obstakel wordt aan-
gegeven door de luidsprekers die het
geluidssignaal weergeven (voor/achter
en links/rechts).
Als de auto minder dan ongeveer der-
tig centimeter van het obstakel verwij-
derd is, is het geluidssignaal continu
hoorbaar en/of verschijnt het symbool
"Gevaar", afhankelijk van het type mul-
tifunctioneel display.

Page 170 of 340

RIJ
168
De parkeerhulp is een hulp-
middel voor de bestuurder, die
desondanks waakzaam moet
blijven en verantwoordelijk is. De parkeerhulp wordt uitgeschakeld
:


- als de achteruit wordt uitgescha-
keld,

- als bij het vooruitrijden de wagen-
snelheid hoger dan 10 km/h is,

- als de auto langer dan 3 seconden
stilstaat.
Deactiveren
Storing
Het systeem zal automatisch
worden uitgeschakeld bij het
trekken van een aanhangwa-
gen of de montage van een fi etsen-
drager (auto uitgerust met een door
PEUGEOT aanbevolen trekhaak of
fi etsendrager).

Activeren


)
Druk nogmaals op de toets A
. Het
verklikkerlampje gaat uit en het sy-
steem is weer ingeschakeld.


)
Druk op de toets A
. Het verklikker-
lampje gaat branden en het systeem
is volledig uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de sensoren
in de winter of bij slecht weer
niet bedekt zijn met modder, ijs
of sneeuw. Als de sensoren vuil zijn,
wordt dit bij het inschakelen van de
achteruitversnelling aangegeven door
een geluidssignaal (lange piep).
Wanneer de auto langzamer rijdt dan
ongeveer 10 km/h kunnen omge-
vingsgeluiden (motor, vrachtwagen,
pikhamer, ...) er voor zorgen dat de
geluidssignalen van de parkeerhulp
worden weergegeven.


In het geval van een storing zal bij
het inschakelen van de achteruit-
versnelling dit pictogram worden
weergegeven op het instrumenten-
paneel en/of een melding op het
multifunctionele display verschijnen, in combi-
natie met een geluidssignaal (kort piepje).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 340 next >