PEUGEOT 5008 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Page 221 of 364
219
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.F Neem het gebogen aansluitstuk van de witte slang los.F Houd de compressor rechtop.
F D raai de flacon aan de onderzijde los.
Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Op spanning brengen".
F
R
ol de zwarte slang H volledig
uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan. F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden vervangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.
10
Praktische informatie
Page 222 of 364
220
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Noodreparatieset voor banden
De set is opgeborgen in de bagageruimte,
onder de linkerstoel op de 3e zitrij.
Gebruik van de set
(7 zitplaatsen)
Deze set bestaat uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren .
Zo kunt u de dichtstbijzijnde garage bereiken.
Met de compressor kunt u de bandenspanning controleren en aanpassen.
F
C
ontroleer of de schakelaar A in de stand
"0" staat.
F
S
luit de slang van de flacon 1 aan op het
ventiel van de lekke band.
F
R
ol de slang van de compressor 2
helemaal af en verbind hem met de flacon.
F
Z
et het contact af.
F
K
ruis het wiel waarvan de band
gerepareerd moet worden aan op de
bijgeleverde sticker met de snelheidslimiet
en plak deze op het stuur wiel om u er
aan te herinneren dat u met een tijdelijk
gerepareerd wiel rijdt.
F
K
lik de flacon 1 op de compressor 2.
Met deze reparatieset kunnen gaten
met een diameter van maximaal
6
mm in het loopvlak of de hiel van de
band worden gedicht. Haal scherpe
voor werpen die in de band steken er
niet uit.
Praktische informatie
Page 223 of 364
221
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
F Activeer de compressor door de schakelaar A in de stand "1" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.F
V er wijder de compressor en berg de flacon
op in de met de set meegeleverde plastic
zak, zodat restanten van de vloeistof niet in
de auto terecht kunnen komen.
F
R
ijd onmiddellijk ongeveer drie kilometer
met beperkte snelheid (tussen 20
en
60
km/h), zodat het afdichtingsproduct het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor en laat deze draaien.
10
Praktische informatie
Page 224 of 364
222
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
F Sluit de slang van de compressor direct aan op het ventiel van de gerepareerde
band.
Als deze spanning niet binnen ongeveer
vijf tot tien minuten bereikt kan worden,
kan de band niet worden gerepareerd;
raadpleeg in dat geval het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. F
S luit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
B reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen: schakelaar
A in stand "1" ; spanning verlagen:
schakelaar A in stand "0" en knop
B indrukken), zoals vermeld op de
bandenspanningssticker in de opening van
het bestuurdersportier, en controleer of het
lek goed gedicht is (de bandenspanning
mag na enkele kilometers niet zijn
afgenomen).
F
V
er wijder de compressor en berg de
reparatieset op.
F
R
ijd met gematigde snelheid (max.
80
km/h) over een afstand van maximaal
ongeveer 200
km.
F
N
eem zo snel mogelijk contact op met
het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats om de band
door een technicus te laten repareren of
vervangen.
Praktische informatie
Page 225 of 364
223
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel wordt met een lier tegen de
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.F
T il het harmonicagedeelte van de
vloerplaat.
F
B
eweeg het uitgesneden gedeelte van
de vloerbekleding van de bagageruimte
omhoog om bij de moer voor het
ontgrendelen van de lier te komen.
Let op: de flacon met afdichtmiddel
bevat ethyleenglycol. Dit middel is
schadelijk bij inname en irriterend voor
de ogen. Houd het middel buiten het
bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
flacon vermeld.
De flacon kan slechts één keer gebruikt
worden en moet na gebruik dus worden
vervangen, ook al is de flacon nog niet
geheel leeg.
Werp de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of bij een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon
afdichtmiddel te kopen.
Als de auto is voorzien van het
controlesysteem bandenspanning,
zal het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning na de reparatie
blijven branden totdat het systeem door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats opnieuw is
geïnitialiseerd.
Wiel verwisselen
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande procedure.
Zie de rubriek "Boordgereedschap".
Gebruik de krik uitsluitend voor het
ver wisselen van een wiel in het geval
van een lekke band.
De krik is onderhoudsvrij.
Verwijderen van het wiel
10
Praktische informatie
Page 226 of 364
224
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
F Verwijder de houder met het reservewiel via de achterzijde van de auto.
F
Z
et het reservewiel rechtop om bij de kist
met gereedschap te kunnen komen.
F
M
aak het verbindingsstuk los van het
deksel van de kist, zoals aangegeven in de
afbeelding.
F
H
aal het verbindingsstuk door de naaf van
het wiel om het wiel te kunnen ver wijderen.
F
Z
et het verlengstuk 7
op de moer van de
lier van het reservewiel.
F
Be
vestig de wielsleutel 6
op het uiteinde
van het verlengstuk 7 .
F
D
raai het geheel rechtsom tot de aanslag
om de kabel van de lier uit te rollen tot het
reservewiel plat op de grond ligt. Na het monteren van het reservewiel
in de plaats van het wiel met de lekke
band moeten de lier en de kist met
gereedschap onder de auto worden
teruggeplaatst voordat weggereden kan
worden.
Zie de rubriek "Terugplaatsen van de
lier en het reservewiel".
Praktische informatie
Page 227 of 364
225
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Deze procedure moet worden uitgevoerd met
of zonder het reservewiel. Voer zonder het
reservewiel de stappen a en d uit.
Alleen een noodreservewiel kan met de lier
onder de auto worden bevestigd.
F
B
erg het desbetreffende gereedschap op
in de kist en sluit het deksel.
F
Z
et de kist op de grond, bij de achterzijde
van de auto.
F
Z
et het reservewiel rechtop en haal het
verbindingsstuk door de naaf van het wiel.
F
S
teek het verbindingsstuk in de opening
van het deksel van de kist, zoals op de
afbeelding.
F
C
entreer het reservewiel op de
gereedschapskist. F
D
raai de moer tot de aanslag en controleer
of het wiel goed vlak tegen de bodem aan
ligt.
F
P
laats het wiel met de kist onder het
achterste gedeelte van de auto.
F M onteer het wiel met de kist onder de auto
door de moer van de lier linksom te draaien
met de wielsleutel 6
en het verlengstuk 7.
Terugplaatsen van de lier en het reservewiel
10
Praktische informatie
Page 228 of 364
226
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Demonteren van het wiel
F Ver wijder bij lichtmetalen velgen de sierdop van de wielbouten met het gereedschap
4
(volgens uitvoering).
F
Be
vestig de dop 3 op de wielsleutel 6 en
draai hiermee de slotbout los (volgens
uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met de wielsleutel 6 .
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en blokkeer
de wielen:
Zet het contact af.
Schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak de eerste versnelling in
om de wielen te blokkeren.
Zet bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak de selectiehendel in de
stand R om de wielen te blokkeren.
Zet bij een automatische transmissie
de selectiehendel in de stand P om de
wielen te blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje
remsysteem en het verklikkerlampje P
op de parkeerremhendel branden.
Plaats indien nodig een wielblok onder
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok. F
P
laats het voetstuk van de krik 8 op de
grond en zorg ervoor dat de krik loodrecht
staat onder één van de steunpunten aan de
voorzijde A of achterzijde B (het steunpunt
dat zich het dichtst bij het te ver wisselen
wiel bevindt).
Wiel met wieldop
Bij het ver wijderen van het wiel :
maak eerst de wieldop los met de
wielsleutel 6
door ter hoogte van het
ventiel aan de wieldop te trekken.
Bij het monteren van het wiel:
bevestig de wieldop door de opening
ervan ter hoogte van het ventiel te
houden en druk vervolgens met de
handpalm tegen de gehele omtrek van
de wieldop.
Praktische informatie
Page 229 of 364
227
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Gebruik nooit:
- d e krik voor andere doeleinden dan
het opkrikken van de auto,
-
e
en andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
F
V
ouw de krik uit tot de kop van de krik
tegen het steunpunt A of B aan komt: het
steunpunt A of B moet goed in het centrale
gedeelte van de kop van de krik steken. F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Zorg ervoor dat de auto stevig op de
krik staat. Bij een gladde of zachte
ondergrond kan de krik onder de auto
wegglijden of wegzakken: kans op
letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto
en controleer of het contactvlak van
het steunpunt correct in de kop van
de krik steekt. Zo niet, dan kan de
auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken: kans op letsel!
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
10
Praktische informatie
Page 230 of 364
228
5008_nl_Chap10_infos-pratiques_ed01-2015
Monteren van het wiel
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel
6
en de dop 3 enigszins vast (volgens
uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 6 .F
L aat de krik volledig zakken.
F V ouw de krik 8 op en verwijder hem.F
D raai de slotbout vast met de wielsleutel
6 en de dop 3 (volgens uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten vast met de
wielsleutel 6 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op in de houder.
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat bij
het monteren van het noodreservewiel
de ringen van de bouten de velg
niet raken. Als de bouten volledig
zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
Praktische informatie