PEUGEOT 5008 2017 Instructieboekje (in Dutch)

Page 261 of 404

259
Motorolie bijvullen
De plaats van de vulopening voor de motorolie
is aangegeven op de desbetreffende
afbeelding van de motorruimte.
F
D
raai de dop van de vulopening.
F

G
iet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).
F

W
acht enkele minuten en controleer
ver volgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.
F

V
ul indien nodig nog olie bij.
F

D
raai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op
het dashboard bij het aanzetten van het
contact na 30 minuten de juiste waarde
aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het ver versingsinter val voor uw
auto.
Gebruik om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, nooit additieven in de motorolie.
Remvloeistofniveau
Het vloeistofniveau dient zich zo dicht
mogelijk bij het merkteken "MA X" te
bevinden. Controleer indien dit niet
het geval is of de remblokken van uw
auto zijn versleten.
Aftappen van het systeem
Raadpleeg het onderhoudsschema van de
fabrikant voor het ver versingsinter val voor uw auto.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Koelvloeistofniveau
Controleer het koelvloeistofniveau
regelmatig.
Het is normaal dat tussen twee
onderhoudsbeurten door koelvloeistof
moet worden bijgevuld.
De motor moet koud zijn als u het niveau
controleert en koelvloeistof bijvult.
De motor van uw auto kan door een te laag
koelvloeistofniveau zwaar beschadigd raken.
Het koelvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk
bij het merkteken "MA X" te bevinden, maar mag
beslist niet hoger zijn.
Als het niveau zich dicht bij of onder het merkteken
"MINI" bevindt, moet u koelvloeistof bijvullen.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Bovendien staat het koelsysteem onder druk.
Wacht na het afzetten van de motor daarom ten
minste één uur alvorens werkzaamheden aan
het koelsysteem uit te voeren.
Wanneer u met spoed werkzaamheden moet
uitvoeren, neem dan, om brandwonden te
voorkomen, een doek en draai de dop twee
omwentelingen los om de druk te laten dalen.
Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de
dop en vul koelvloeistof bij. De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.
Niveau
ruitensproeiervloeistof
Vul het reser voir bij wanneer dit
nodig is.
7
Praktische informatie

Page 262 of 404

260
Maak voor de ruitensproeiers uitsluitend gebruik
van kant-en-klare ruitensproeiervloeistof.
's Winters (bij temperaturen beneden het
vriespunt) moet voor de omstandigheden
geschikte ruitensproeiervloeistof met antivries
worden gebruikt om de onderdelen van het
systeem (pomp, reservoir, leidingen enz.) te
beschermen.
Vul het reser voir nooit bij met kraanwater (kans
op bevriezing, kalkafzetting enz.).
Brandstofadditiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Het minimumniveau van het
additief wordt aangegeven door het
permanent branden van dit lampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding met betrekking tot
een te laag additiefniveau van het
r o e t f i l t e r.
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de auto niet meer kan
starten - conform de voorschriften - dient u het
reser voir bij te vullen met AdBlue.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over AdBlue
®, het SCR-systeem en
in het bijzonder het bijvullen van AdBlue®.
Type vloeistofControles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat
betrekking heeft op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van bepaalde
onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupoolklemmen goed vastzitten
(bij uitvoeringen zonder snelsluiting
voor de accupoolklemmen) en of de
aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie

Page 263 of 404

261
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek
ver vangen volgens de in het
onderhoudsschema van de fabrikant
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het tijdelijk branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding over het
risico van verstopping van het filter.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het
lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg
de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het inter val
van de niveaucontrole.
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het inter val
van de niveaucontrole.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door,
te


laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
7
Praktische informatie

Page 264 of 404

262
Slijtage remschijven
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven.
Elektrische parkeerrem
Dit systeem hoeft niet apart
gecontroleerd te worden. Als er
zich toch een probleem voordoet,
laat het systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem . Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT specifieke
producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft PEUGEOT er voor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van AdBlue®, een vloeistof die
ureum bevat, kan een katalysator tot 85%
stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en
water (niet schadelijk voor de gezondheid en
het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in een specifiek
reser voir van ongeveer 17 liter. Wanneer u
met de resterende hoeveelheid nog maximaal
ongeveer 2.400 km kunt rijden tot het reser voir
helemaal leeg is, wordt automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Praktische informatie

Page 265 of 404

263
Als het AdBlue®-reser voir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem er voor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem
zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats: na 1.100 km wordt een
systeem geactiveerd dat het opnieuw
starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart
kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de lampjes en de
bijbehorende waarschuwingsmeldingen.
Bevriezing van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reser voir waardoor u onder alle
weersomstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Lees voordat u het reser voir gaat
bijvullen eerst aandachtig de volgende
waarschuwingen.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze
vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos en
geurloos (koel bewaren).
Als het additief in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als additief in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15 minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond
dan met schoon water en drink ver volgens een
ruime hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Deze ammoniakdampen werken irriterend op
de slijmvliezen (ogen, neus en keel). Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of fles.
Als het AdBlue
® niet in de originele flacon
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
Verdun de AdBlue
® nooit met water.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Flacons zijn verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Gebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de norm
ISO 22241 voldoet.
7
Praktische informatie

Page 266 of 404

264
Vul nooit AdBlue® bij via een vulsysteem
dat is bedoeld voor vrachtwagens.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen rond -11 °C
e
n verliest zijn kwaliteit bij temperaturen vanaf
25

°C. Het is raadzaam de flacons en flessen
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons AdBlue
® niet in uw
auto.
Voer de lege AdBlue
®-flacons of
-flessen niet als huisvuil af.
Deponeer ze in een daartoe bestemde
container of breng ze naar uw
verkooppunt.
Procedure voor bijvullen
Controleer 's winters alvorens bij te vullen of
de omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11
°C. Als het kouder is, bevriest het
AdBlue
® waardoor u het niet in het reser voir
kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul ver volgens het reser voir bij.
F

C

ontroleer voordat u gaat bijvullen of
de auto op een vlakke en horizontale
ondergrond staat.
F

Z

et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F

D

ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start-systeem op de " START/STOP"-knop
om de motor af te zetten. F

Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. De blauwe dop van het
AdBlue
®-reser voir bevindt zich links naast
de brandstofvuldop.
F

D

raai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
F

T

rek de blauwe dop omlaag om hem te
verwijderen.
Praktische informatie

Page 267 of 404

265
Belangrijk
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Om er voor te zorgen dat het AdBlue-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen om 10 tot 13 liter vloeistof bij
te vullen.
Als het AdBlue-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 4 liter additief.
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of
op een andere plaats is gemorst, spoel het
additief dan onmiddellijk weg met koud water
of veeg het weg met een vochtige doek.
Als de vloeistof is gekristalliseerd, verwijder
het additief dan met een spons en warm water.
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een 6e omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F

S

luit de brandstofvulklep.
F

P

ak een flacon of fles met AdBlue
®.
Controleer de houdbaarheidsdatum
en lees ver volgens aandachtig de
gebruiksaanwijzing op het etiket voordat
u de inhoud van de flacon of fles in het
AdBlue-reser voir van uw auto giet.
7
Praktische informatie

Page 268 of 404

266
Gevarendriehoek
Voordat u uit de auto stapt om de
gevarendriehoek uit te vouwen en te
plaatsen moet u om veiligheidsredenen
de alarmknipperlichten inschakelen en uw
reflecterende veiligheidsvest aantrekken.
Opbergruimte
Uitvouwen van de gevarendriehoek
Uitvoeringen met een originele
gevarendriehoek:
F
h
aal de gevarendriehoek uit het etui;
F

v
ouw de poten uit;
F

d
raai beide zijkanten van de driehoek
omhoog;
F

m
aak de zijkanten aan elkaar vast.
Raadpleeg bij andere gevarendriehoeken
de instructies voor het uitvouwen
in de gebruiksaanwijzing van de
gevarendriehoek.
Plaatsen van de gevarendriehoek
F Plaats de gevarendriehoek achter de auto, houd u daarbij aan de ter plaatse geldende
regels.
In de binnenbekleding van de achterklep
bevindt zich een opbergvak voor de
gevarendriehoek.
F

O

pen de achterklep.
F

O

ntgrendel het deksel door de schroef een
kwartslag linksom te draaien.
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de Tankbeveiliging
(diesel) .
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig
dan uw startpoging en herhaal de
procedure.
BlueHDi-motoren
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F

Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F

W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F

H
erhaal de handelingen 10 keer.
F

B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Storingen verhelpen

Page 269 of 404

267
2,0 HDi-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F

O
pen de motorkap.
F

M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F

D
raai de ontluchtingsschroef los.
F

B
edien de handopvoerpomp tot u brandstof
door de transparante slang ziet stromen.
F

D
raai de ontluchtingsschroef weer vast.
F

B
edien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
F

A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F

B
reng de sierkap weer aan en zorg er voor
dat deze goed wordt bevestigd.
F

S
luit de motorkap.
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bestaat uit al het
gereedschap waarmee uw auto is geleverd.
De samenstelling er van is afhankelijk van de
uitrusting van uw auto:
-

bandenreparatieset;
-


reservewiel.
Beschikbaar gereedschap
1. Wielblokken om het wegrollen van de auto te
voorkomen (afhankelijk van de uitvoering).
2.
Dop voor de slotbouten (in het dashboardkastje)
(afhankelijk van de uitvoering).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel
de speciale slotbouten worden verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog.
Uitvoeringen met een
bandenreparatieset:
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bandenreparatieset .
4.
Bandenreparatieset.
Deze bestaat uit een 12V-compressor
en een flacon met afdichtmiddel om de
desbetreffende band tijdelijk te repareren
en op spanning te brengen.
8
Storingen verhelpen

Page 270 of 404

268
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het reser vewiel.Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto. Van welk gereedschap uw
auto is voorzien, is afhankelijk van de
uitvoering van de auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde
band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/EG over
machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Toegang tot het gereedschap
Een deel van het gereedschap is onder de
vloerplaat van de bagageruimte, tegen de
dorpel, opgeborgen.
De linker bak bevat de wielsleutel en het
verlengstuk ervan.
De rechter bak bevat de wielblokken en het
sleepoog.
Toegang:
F

o
pen de achterklep,
F

v
ouw de harmonicapanelen samen,
F

p
laats de stoelen van de derde zitrij,
F

m
aak het benodigde gereedschap los van
de dorpel van de bagageruimte.
Uitvoeringen met een
reser vewiel:
5. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden
verwijderd en kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
6. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen van wielbouten (afhankelijk
van de uitvoering).
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
8. Verlengstuk van de wielsleutel.
Hiermee kunt u de moer van de lierkabel
los- of vastdraaien.
Storingen verhelpen

Page:   < prev 1-10 ... 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 ... 410 next >