PEUGEOT 5008 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2017Pages: 404, PDF Size: 15.44 MB
Page 241 of 404

239
Werking
Hulp bij fileparkeren
F Zodra u een vrij parkeervak hebt gevonden.F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu Auto/Rijden van het
touchscreen om de functie te
activeren.
Op het instrumentenpaneel gaat dit lampje
branden om te bevestigen dat het systeem
is geactiveerd.
Bij het fileparkeren herkent het systeem
geen parkeer vakken die aanzienlijk korter
of langer zijn dan de auto. F
R
ijd niet sneller dan 20 km/h en
selecteer " Inparkeren " op het
touchscreen. F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeer vak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij
voor dat u een afstand van 0,5 tot 1,5 meter
tussen de geparkeerde auto's en uw auto
aanhoudt. F
R
ijd langzaam vooruit tot er in
combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F R ijd langzaam en volg de instructies tot het
systeem een vrij parkeer vak vindt. F
S chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7 km/h.
6
Rijden
Page 242 of 404

240
Hulp bij uitparkeren na
fileparkeren
F Start als u vanuit een fileparkeer vak wilt wegrijden eerst de motor.
F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu Auto/Rijden van het
touchscreen om de functie te
activeren.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden om te bevestigen
dat het systeem is geactiveerd.
F
D
ruk op "Uitparkeren " op het
touchscreen.
F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is nu
begonnen.
Rijd niet sneller dan 7 km/h voor of achteruit
en volg de waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
F Als de manoeuvre is voltooid, gaat het lampje van de functie op het instrumentenpaneel uit en wordt een melding
weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het stuur weer
o
vernemen.
F Schakel de richtingaanwijzer in aan de zijde van de rijbaan.
F
S
chakel de achteruit- of vooruitversnelling
in en laat het stuur wiel los.
F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is nu
begonnen.
Rijd niet sneller dan 5 km/h voor of achteruit
en volg de waarschuwingen van de
"Parkeerhulp" tot wordt aangegeven dat de
manoeuvre is voltooid.
Rijden
Page 243 of 404

241
Hulp bij haaks inparkeren
F Zodra u een vrij parkeervak hebt gevonden.F
Sel
ecteer "Park Assist " in het
menu Auto/Rijden van het
touchscreen om de functie te
activeren.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden om te bevestigen
dat het systeem is geactiveerd.
F
R
ijd niet sneller dan 20 km/h en
selecteer " Vakparkeren " op het
touchscreen.
De manoeuvre is voltooid zodra beide
voor wielen van de auto zich buiten het
parkeervak bevinden.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het lampje
van de functie op het instrumentenpaneel uit en
wordt een melding weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het
stuur weer overnemen. F
S
chakel de richtingaanwijzer in aan de
zijde van het gekozen parkeer vak om de
meetfunctie te activeren. Zorg er daarbij
voor dat u een afstand van 0,5 tot 1,5 meter
tussen de geparkeerde auto's en uw auto
aanhoudt.
F
R
ijd langzaam en volg de instructies tot het
systeem een vrij parkeer vak vindt.
6
Rijden
Page 244 of 404

242
Als er meerdere parkeer vakken naast
elkaar worden gedetecteerd, wordt uw
auto naar het laatste parkeer vak geleid.Tijdens het haaks inparkeren wordt
de functie Park Assist automatisch
gedeactiveerd zodra de achterzijde van de
auto een obstakel tot minder dan 50 cm is
genaderd.
Tijdens het inparkeren en uitparkeren
kunnen de functies Visiopark 1 en
Visiopark 2 in werking treden. Deze
functies zorgen er voor dat u een beter
overzicht hebt van de directe omgeving
van de auto door aanvullende informatie
op het instrumentenpaneel weer te geven.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over Visiopark 1
en
Visiopark 2 .
F
R
ijd langzaam vooruit tot er in
combinatie met een geluidssignaal een
melding verschijnt die u verzoekt de
achteruitversnelling in te schakelen.
F
S
chakel de achteruitversnelling in, laat het
stuur wiel los en laat de auto rijden met een
snelheid van maximaal 7 km/h. F
D
e geassisteerde parkeermanoeuvre is nu
begonnen.
Rijd niet sneller dan 7 km/h en volg de
instructies op het instrumentenpaneel en
de waarschuwingen van de "Parkeerhulp"
tot wordt aangegeven dat de manoeuvre is
voltooid.
Als de manoeuvre is voltooid, gaat het lampje van de
functie op het instrumentenpaneel uit en wordt een melding
weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
De assistentie wordt gedeactiveerd: u kunt het stuur weer
overnemen.
Rijden
Page 245 of 404

243
Uitschakelen
Het systeem kan worden gedeactiveerd door
op de toets te drukken.
Het systeem wordt automatisch gedeactiveerd:
-
a
ls het contact wordt afgezet,
-
a
ls de motor afslaat,
-
a
ls er binnen 5 minuten na het selecteren
van het type manoeuvre niet wordt gestart
met een manoeuvre,
-
a
ls de auto tijdens de manoeuvre langdurig
blijft stilstaan,
-
a
ls de antispinregeling (ASR) in werking
treedt,
-
a
ls de maximale wagensnelheid wordt
overschreden,
-
a
ls de bestuurder het stuur wiel tegenhoudt,
-
n
a meer dan 4 parkeercycli,
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
a
ls één van de voor wielen op een obstakel
stuit.
Het lampje van de functie op het
instrumentenpaneel gaat uit en er wordt een
melding weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
De bestuurder moet nu het stuur weer
overnemen.
Als het systeem tijdens een manoeuvre
wordt gedeactiveerd, moet de bestuurder
het systeem weer activeren om de meting
voort te zetten.
Deactiveren
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld:
- b ij het trekken van een aanhangwagen
(aangesloten op de trekhaakaansluiting),
-
a
ls het bestuurdersportier wordt geopend,
-
b
ij een wagensnelheid van meer dan
70
km/h.
Raadpleeg om het systeem voor langere duur
te laten uitschakelen het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Storingen
In het geval van een storing knippert
dit lampje even, in combinatie met
een geluidssignaal.
Als de storing optreedt tijdens het gebruik van
het systeem, gaat het lampje uit.
In het geval van een storing in de
stuurbekrachtiging gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel
in combinatie met een melding.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Als de ruimte tussen uw auto en de
parkeerplek te groot is, kan het systeem
mogelijk de beschikbare ruimte niet
meten.
Bij een manoeuvre houdt het Park Assist-
systeem geen rekening met objecten die
voor of achter de auto uitsteken (zoals
bijvoorbeeld een ladder op het dak of een
trekhaak).
Controleer bij slecht weer en bij winterse
omstandigheden of de sensoren niet zijn
bedekt met vuil, ijs of sneeuw.
Laat in het geval van een storing het
systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Wassen met een hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal 30
cm van de sensoren.
6
Rijden
Page 246 of 404

PEUGEOT & TOTAL
EEN SAMENWERKING IN HET TEKEN VAN
PRESTATIES!
Sinds 2015 neemt Peugeot weer officieel deel
aan rallyraids, een van de zwaarste vormen van
autosport ter wereld. Voor optimale prestaties
in deze monsterrally's gebruikt Peugeot Sport
bij de Peugeot 2008 DKR TOTAL QUARTZ, een
hoogwaardig smeermiddel dat onder de meest
extreme omstandigheden de motor optimaal
beschermt.
TOTAL QUARTZ beschermt uw motor tegen de
tand des tijds.
TOTAL QUARTZ Ineo First is een uiterst
hoogwaardig smeermiddel dat door de R&D-teams
van Peugeot en Total gezamenlijk is ontwikkeld.
De innovatieve technologie van deze speciaal voor
Peugeot-motoren ontwikkelde motorolie draagt in
belangrijke mate bij tot het terugdringen van de
CO
2-uitstoot en beschermt de motor effectief tegen
vervuiling.
ADVISEERT
Page 247 of 404

245
Brandstof
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 56 liter.
Reserveniveau: 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met de weergave van een
melding en een geluidssignaal, is het
minimale niveau in de brandstoftank
bereikt. Als het lampje gaat branden,
bevindt zich nog ongeveer 6 liter
brandstof in de tank.
Zolang er nog niet voldoende brandstof is
getankt, zal dit lampje steeds bij het aanzetten
van het contact gaan branden in combinatie
met de weergave van de melding en het
geluidssignaal. Tijdens het rijden worden deze
melding en dit geluidssignaal steeds vaker
herhaald naarmate het niveau 0 dichter wordt
genaderd.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u met een lege tank strandt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een lege brandstoftank (diesel) .
Indien uw auto is voorzien van het Stop &
Start-systeem, tank dan nooit wanneer de
motor zich in de STOP-stand bevindt; zet in
dat geval altijd het contact af met de sleutel
of met de knop "START/STOP" bij een auto
met het Keyless entry and start-systeem.
Ta n k e n
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet de
tank beslist worden afgetapt voordat de
motor kan worden gestart.
Een sticker aan de binnenzijde van de vulklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto.
Als er minder dan 5 liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Als u klaar bent met tanken:
F
P
laats de vuldop.
F D raai de dop rechtsom.
F S luit de brandstofvulklep.
Om veilig te tanken:
F
Z
et de motor af.
F
D
ruk als de auto is ontgrendeld op de
achterste gedeelte van de brandstofvulklep
om deze te openen.
F
D
raai de vuldop linksom.
F
V
er wijder de vuldop en bevestig deze
aan de haak aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep.
F
V
ul de tank volledig, maar laat het vulpistool
niet meer dan drie keer afslaan ; doet u dit
wel, dan kan dit leiden tot storingen.
7
Praktische informatie
Page 248 of 404

246
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is
om benzine te tanken. Hiermee wordt schade
aan de motor, ontstaan door het tanken van de
verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening
is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de
brandstoftankdop verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep.
Hierdoor blijft het systeem vergrendeld en kan
er dus niet getankt worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
Het vullen van de brandstoftank met behulp
van een jerrycan (die dan wel gevuld moet
zijn met diesel) is wel nog mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze
niet tegen de klep van de tankbeveiliging en
giet voorzichtig om er voor te zorgen dat de
brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het
tanken van Diesel per land kunnen
verschillen, kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor
zijn voorzien van een tankbeveiliging.
Daarom adviseren wij u voordat u naar
het buitenland afreist bij het PEUGEOT-
netwerk te informeren of uw auto geschikt
is om in het desbetreffende land te kunnen
tanken.
Geschikte brandstoffen
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden:Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
ester vetzuren van 0 tot 7 %),
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
ester vetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die
voldoet aan de richtlijn EN15940
gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
ester vetzuren van 0 tot 7%).
Praktische informatie
Page 249 of 404

247
Neem voor meer informatie contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde plantaardige
of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk
verboden (kans op schade aan de motor
en het brandstofcircuit).
Alleen het gebruik van dieseladditieven
die voldoen aan de norm B715000 is
toegestaan.
Diesel bij lage buitentemperaturenDe brandstof B20 of B30 die voldoet
aan de richtlijn EN16709 is ook
geschikt voor de dieselmotor van uw
auto. Maar als deze brandstof, ook
al is het slechts incidenteel, wordt
gebruikt, moeten de bijzondere
onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden") strikt
worden nageleefd. Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in het brandstofsysteem van uw
auto veroorzaken. Om dit te voorkomen is het
raadzaam winterdiesel te tanken en de tank
voor minimaal 50% gevuld te houden.
Als desondanks de motor bij een temperatuur
lager dan -15
°C moeilijk aanslaat, laat dan
de auto even in een garage of ver warmde
werkplaats staan.
Brandstof voor
benzinemotoren
De benzinemotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden: Benzine die voldoet aan de norm
EN228 en is gemengd met een
biobrandstof die voldoet aan de
norm EN15376.
Alleen brandstofadditieven die voldoen
aan de norm B715001 mogen worden
gebruikt.
Reizen naar het buitenland
Sommige brandstoffen kunnen de
motor van uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig
zijn een specifieke brandstofsoor t
te gebruiken (specifiek octaangetal,
specifieke commerciële benaming
enz.) om de goede werking van de
motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer.
7
Praktische informatie
Page 250 of 404

248
Trekken van een aanhanger
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het
ver voer van personen en bagage, maar is
tevens geschikt voor het trekken van een
aanhanger.Wij raden u aan gebruik te maken
van een originele, speciaal door
PEUGEOT geteste en goedgekeurde
trekhaak inclusief bedrading en deze
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats te laten
monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het PEUGEOT-
netwerk behoort, moet de montage altijd
volgens de voorschriften van de fabrikant
worden uitgevoerd. Houd u aan de maximaal toegestane
aanhangergewichten die staan vermeld
op het kentekenbewijs of in de technische
gegevens van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de gewichten
(en
aanhangergewichten voor uw auto).
Auto met elektrisch bedienbare achterklep
met de functie "Handsfree toegang"
Om te voorkomen dat de achterklep
ongewenst opengaat bij het trekken van een
aanhanger:
-
s
chakel vooraf de functie "Handsfree
toegang" uit via het configuratiemenu van
de auto,
-
o
f houd de elektronische sleutel uit
de buurt van de detectiezone als de
achterklep gesloten is.
Trekhaak met
verwijderbare kogel
De kogel van deze door de fabrikant geleverde
trekhaak kan zonder gereedschap worden
gemonteerd en verwijderd.
Presentatie
1. Steun.
2. Beschermdop.
3. Aansluiting.
4. Veiligheidsoog.
5. Afneembare kogel.
6. Draaiknop voor vergrendeling/
ontgrendeling.
7. Slot met sleutel.
8. Label voor sleutelnummer.
Praktische informatie