PEUGEOT 5008 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 364

59
Van binnenuit
F Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd:
-

w
ordt bij het openen van het
bestuurdersportier alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld (als de auto
nog niet volledig ontgrendeld was);
-

w
ordt bij het openen van een van de
andere portieren de auto volledig
ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:
Achterklep
Openen van de achterklep
Met de knop aan de buitenzijde van
de achterklep
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd,
moet de elektronische sleutel zich bij de
achterzijde van de auto bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Sluiten van de achterklep
F Trek de achterklep omlaag met behulp van de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
F

L
aat de handgrepen los en duw de achterklep
dicht.
Als de achterklep niet goed is gesloten:
Als de achterklep moeilijk opent of sluit,
laat hem dan zo snel mogelijk controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats om te
voorkomen dat het probleem verergert en
dat de achterklep dichtvalt en daardoor letsel
veroorzaakt.
-

g

aat bij draaiende motor of tijdens
het rijden (snelheid lager dan
10

km/h), dit lampje branden en wordt
gedurende enkele seconden een
waarschuwingsmelding weergegeven.
-

k

linkt tijdens het rijden, als de
snelheid hoger is dan 10

km/h, ook
nog gedurende enkele seconden een
geluidssignaal.
F

D

ruk op de middelste knop van de achterklep
ter wijl de auto ontgrendeld is of de elektronische
sleutel van het Keyless entry and start-systeem
zich in de detectiezone bevindt.
F

B

eweeg de achterklep omhoog. -

b
ij draaiende motor wordt u
hier
gedurende enkele seconden door
dit lampje en een melding op het
instrumentenpaneel op geattendeerd,
-

ti
jdens het rijden (wagensnelheid
hoger dan 10
km/h) wordt u hier
gedurende enkele seconden
door dit lampje, een melding op
het instrumentenpaneel en een
geluidssignaal op geattendeerd.
2
Toegang tot de auto

Page 62 of 364

60
Handsfree achterklep
Algemeen
De elektrische bediening van de achterklep kan
worden ingeschakeld en uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
De achterklep mag alleen worden geopend of
gesloten als de auto stilstaat.Controleer of er voldoende ruimte is om de
elektrisch bedienbare achterklep te openen. Steek nooit een vinger in het
vergrendelingssysteem van de elektrisch
bedienbare achterklep – Risico van zwaar
letsel!
Antiklemvoorziening
De elektrisch bedienbare achterklep is voorzien
van een obstakeldetectiesysteem. Als de klep op
een obstakel stuit, wordt de beweging van de klep
automatisch door dit systeem onderbroken waarna
de klep een klein stukje terug beweegt zodat het
obstakel kan worden verwijderd.
Let op: deze antiklemvoorziening werkt niet aan
het einde van de sluitbeweging van de klep (vanaf
ongeveer 1
cm vóór het volledig sluiten van de klep). Om letsel door beknelling vóór en tijdens het
openen en sluiten van de elektrisch bedienbare
achterklep te voorkomen:
-

m
oet u erop letten dat niemand zich in
de buurt van de achterzijde van de auto
bevindt;
-
m
oet u letten op de achterpassagiers, met
name op kinderen.
Fietsendrager/trekhaak
De elektrisch bedienbare achterklep is niet geschikt
voor de bevestiging van een fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak is
bevestigd en de kabel er van is aangesloten op
de trekhaakaansluiting, wordt de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep automatisch
uitgeschakeld.
Bij gebruik van een niet door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak of fietsendrager moet de
werking van de elektrisch bedienbare achterklep
worden uitgeschakeld.
Als de centrale vergrendeling niet werkt,
moet de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te kunnen vergrendelen zodat de
auto volledig is vergrendeld.
Elektrische werking
De elektrische werking van de achterklep
kan worden in- en uitgeschakeld via het
menu Auto/Rijden
van het touchscreen.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Toegang tot de auto

Page 63 of 364

61
A.met de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem,
B. met de knop aan de buitenzijde van de
achterklep;
C. met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep;
D. met de toets op het dashboard;
E. door een 'trapbeweging' te maken onder de
achterbumper.
Openen/Sluiten
F Houd de middelste knop A van de elektronische
sleutel ingedrukt.
of De achterklep gaat volledig open
(standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep is
uitgeschakeld, wordt de achterklep door deze
acties op een kier gezet.
Als u
op de knop A of B drukt, of als u de
methode E gebruikt, kunt u de de gehele
auto ontgrendelen of alleen de achterklep
ontgrendelen als de selectieve ontgrendeling
van de achterklep is geactiveerd.
Door de achterklep handsfree te sluiten kunt
u

de gehele auto vergrendelen.U kunt het openen of sluiten van de achterklep
op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals op een van deze knoppen of
toetsen drukt, wordt de beweging onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging
weer op een van de knoppen of toetsen drukt,
wordt de beweging omgekeerd.
Handsfree toegang
De functie "Handsfree toegang" kan
worden in- en uitgeschakeld via het menu
Auto/Rijden van het touchscreen.
Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Zorg er voor dat u
stabiel staat wanneer u de
snelle voetbeweging onder de achterbumper
maakt.
Raak het mogelijk warme uitlaatsysteem niet
aan – Kans op brandwonden!
U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten: F

D

ruk op de knop B aan de buitenzijde van de
achterklep ter wijl u

de elektronische sleutel bij
u


hebt.
of
F

D

ruk op de knop C aan de binnenzijde van de
achterklep (alleen voor sluiten).
of
F

D

ruk twee keer kort achter elkaar op de
bedieningsknop D op het dashboard.
of
F

B

edien de achterklep handsfree E door een
snelle trapbeweging te maken onder de
achterbumper ter wijl u

de elektronische sleutel
bij u

hebt.
De actie wordt bevestigd door een geluidssignaal.
2
Toegang tot de auto

Page 64 of 364

62
Automatische vergrendeling met de
functie "Handsfree toegang "
F druk op deze toets. Het groene
lampje gaat branden.
Als u
nogmaals op deze toets drukt,
wordt de automatische vergrendeling
uitgeschakeld; het verklikkerlampje gaat
uit.
Opslaan van een
openingshoek
Voor het beperken van de openingshoek bij een
elektrisch bediende achterklep:
F

o
pen de achterklep tot de gewenste hoek,
F

h
oud de knop C of de knop B aan de buitenzijde
langer dan 3


seconden ingedrukt.
Het opslaan van de maximale openingshoek van de
achterklep wordt bevestigd door een geluidssignaal. Om de opgeslagen openingshoek te wissen:
F

o
pen de achterklep tot halverwege en houd hem
in deze stand stil,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de buitenzijde
langer dan 3

seconden ingedrukt.
Het wissen van de opgeslagen openingshoek wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Handbediende werking
De achterklep kan met de hand worden bewogen,
zelfs als de elektrische werking ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep wordt de beweging
niet meer ondersteund door gasveren. Het is dus
normaal dat u
zowel bij het openen als bij het sluiten
enige weerstand voelt.
Activeren van de automatische vergrendeling van de
auto bij het met de functie Handsfree toegang sluiten
van de achterklep:
Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch wordt
geopend en gesloten, kan het voorkomen
dat de elektromotor te warm wordt waardoor
elektrische bediening tijdelijk niet meer
mogelijk is.
Wacht ten minste 10
minuten met het bedienen
van de achterklep om de elektromotor te laten
afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u
niet zo
lang wilt wachten.
Resetten van de elektrisch
bedienbare achterklep
Deze handeling is noodzakelijk als de klep niet meer
beweegt, bijvoorbeeld na detectie van een obstakel
of het loskoppelen en weer aansluiten van de accu.
F

O
pen, indien nodig, de achterklep handmatig.
F

S
luit de achterklep volledig en handmatig.
Neem als het probleem hierdoor niet wordt
verholpen contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschriften
Onder winterse omstandigheden
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet werkt:
ontdooi de achterklep door het interieur te
ver warmen en probeer het daarna opnieuw.
Bij het wassen van de auto
Als u
de auto in een automatische wasstraat
laat wassen, vergeet dan niet om de auto
eerst te vergrendelen om te voorkomen dat de
achterklep per ongeluk wordt geopend.
Toegang tot de auto

Page 65 of 364

63
De functie schakelt automatisch uit bij zware
regenval of bij opgehoopte sneeuw.
Als de functie niet werkt, controleer dan of de
elektronische sleutel niet gestoord wordt door een
elektromagnetische storingsbron (smartphone enz.).
De functie werkt wellicht niet correct bij een
prothesebeen.
De functie werkt wellicht niet correct als uw auto
voorzien is van een trekhaak.-

e
r onderhoud aan uw auto wordt uitgevoerd,
-
u h
et reser vewiel gebruikt (afhankelijk van de
uitvoering).
Om dergelijke problemen te voorkomen, houdt u de
elektronische sleutel uit de buurt van de sensorzone
of schakelt u de "Handsfree toegang"-functie uit.
Adviezen met betrekking tot de
functie
"Handsfree toegang "
Wanneer de achterklep met verschillende
schopbewegingen niet kan worden bediend, wacht
u
enkele seconden voordat u het opnieuw probeert.
Onder bepaalde omstandigheden kan de achterklep
vanzelf openen of sluiten, met name wanneer:
-

u e
en aanhanger aan- of loskoppelt,
-
u

een fietsendrager monteert of verwijdert,
-

u f
ietsen op de fietsendrager plaatst of
verwijdert,
-

u i
ets achter de auto plaatst of optilt,
-

e
en dier de achterbumper nadert,
-

u u
w auto wast,
Elektrisch bedienbare ruiten
Handbediende werking
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt om
de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Automatische werking
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware punt om
de ruit te openen of te sluiten. Als u de schakelaar
hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. Druk
opnieuw op de schakelaar om het openen of sluiten
te stoppen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen nog
45
seconden nadat het contact is uitgezet,
worden bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Zet het contact aan om de ruiten weer
te kunnen bedienen.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de
ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de schakelaar
om de ruit helemaal te openen en trek ver volgens de
schakelaar omhoog tot de ruit volledig is gesloten.
Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer
1
seconde vast.
1.
Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
3. Rechtsachter.
4. Linksachter.
5. De schakelaars van de elektrisch bedienbare
ruiten achter deactiveren.
2
Toegang tot de auto

Page 66 of 364

64
Blokkering van de
ruitbediening achter
Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening
uitgeschakeld.
Ter bevestiging gaat het rode lampje in de knop
branden en wordt er een melding weergegeven.
Het lampje blijft branden zolang de blokkering is
ingeschakeld.
Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via
het bedieningspaneel op het bestuurdersportier te
bedienen.
Resetten van de ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening
uitgeschakeld.Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij er van
verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van
de ruit hindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van de elektrische ruitbediening.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de buurt
van de auto tijdens het sluiten van de ruiten
met de elektronische sleutel of het 'Keyless
entry and start'-systeem.
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de
schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht
de stand van de ruiten, te blokkeren. Voer de volgende procedure voor elke ruit uit:
-
l
aat de ruit volledig zakken en weer volledig
omhoog gaan. De ruit zal telkens een paar
centimeters hoger komen. Herhaal deze
procedure totdat de ruit volledig gesloten is;
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog minimaal
1 seconde vast zodra de ruit volledig is gesloten.
Panoramisch schuif-/
kanteldak
Het schuif-/kanteldak en het zonnescherm kunnen
met de schakelaars op de dakconsole worden
geopend en gesloten.
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of ver voerde lading
de beweging van het dak niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voor werpen op het vaste en
beweegbare deel van het schuif-/kanteldak.
Werkingsprincipes
Om het schuif-/kanteldak volledig te openen, gaat
het mobiele deel van het glas eerst iets omhoog en
schuift ver volgens over het vaste deel.
Elke tussenstand is mogelijk. A. Schakelaar van het zonnescherm.
B. Schakelaar van het schuif-/kanteldak.
Toegang tot de auto

Page 67 of 364

65
De bedieningsknoppen van het schuif-/kanteldak en
zonnescherm kunnen worden gebruikt:
-
b
ij aangezet contact, als de acculading
voldoende is;
-

a
ls de motor draait;
-

i
n de STOP-modus van het Stop & Start-
systeem;
-

b
innen 45 seconden nadat het contact uit is
gezet;
-

t
ot 45 seconden na het vergrendelen van de
auto.
Voor het bedienen van de knoppen van het
schuif-/kanteldak en zonnescherm moet
u
controleren of geen voor werpen of personen
de beweging kunnen belemmeren.
Schuif-/kanteldak openen en
sluiten
Openen
Als het dak volledig gesloten of
gedeeltelijk opengekanteld is:
F

d
ruk om het dak volledig open te
kantelen kort op het achterste deel
van de schakelaar B , zonder het
weerstandspunt te passeren. F

H
oud het achterste deel van de schakelaar
B ingedrukt, zonder het weerstandspunt te
passeren: het dak gaat open en stopt als u de
schakelaar loslaat.
Als het schuif-/kanteldak door regen of het
wassen van de auto nat is geworden, wacht
dan tot het volledig droog is alvorens het dak
te bedienen.
Open het schuif-/kanteldak niet als het
met sneeuw of ijs is bedekt – Kans op
beschadiging!
Gebruik alleen kunststof schrapers om het
schuif-/kanteldak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of armen
uit het geopende dak – Kans op ernstig letsel!
Sluiten
Als het dak gedeeltelijk of volledig
geopend is:
F
d
ruk voorbij het weerstandspunt en
laat het voorste deel van schakelaar
B los om het schuifdak volledig te
sluiten.
Als u
nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
F

H

oud het voorste deel van de schakelaar B
ingedrukt, zonder het weerstandspunt te
passeren: het dak sluit en stopt als u
de
schakelaar loslaat.
Laat de auto nooit achter met geopend schuif-/
kanteldak.
Als het dak verder is geopend dan de
opengekantelde stand:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op het
achterste deel van de schakelaar B , zonder het
weerstandspunt te passeren.
Als het dak gedeeltelijk of volledig gesloten is:
F

d

ruk voorbij het weerstandspunt en laat het
achterste deel van schakelaar B los om het
schuifdak volledig te openen.
Als u

nogmaals op deze schakelaar drukt, wordt de
beweging onderbroken. Als het dak gedeeltelijk of volledig geopend is:
F

d

ruk om het dak te sluiten tot de volledig
opengekantelde stand kort op het voorste deel
van de schakelaar B , zonder het weerstandspunt
te passeren.
F

d

ruk om het dak volledig te sluiten nogmaals op
het voorste deel van de schakelaar B .
Als het dak gedeeltelijk of volledig is opengekanteld:
F

d

ruk om het dak volledig te sluiten kort op het
voorste deel van de schakelaar B , zonder het
weerstandspunt te passeren.
Bij het openen van het schuif-/kanteldak wordt
automatisch ook het zonnescherm geopend. Het is
echter mogelijk om het zonnescherm open te laten
als het schuif-/kanteldak wordt gesloten.
2
Toegang tot de auto

Page 68 of 364

66
Antiklemvoorziening
Als het dak tijdens het sluiten op een obstakel stuit,
wordt de beweging automatisch omgedraaid.
De antiklemvoorziening werkt doeltreffend tot een
snelheid van 120 km/h.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak of bij
het schokkerig bewegen er van, moet het schuif-/
kanteldak worden gereset:
F

d
ruk op het achterste deel van de schakelaar B
tot het schuif-/kanteldak volledig is geopend,
F

h
oud het achterste deel van de schakelaar B
gedurende ten minste 3


seconden ingedrukt.
Controleer geregeld de staat van de rubbers
van het schuif-/kanteldak (aanwezigheid van
vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger voor
dat het dak volledig is gesloten en houd de
spuitmond van de hogedrukreiniger altijd op
meer dan 30
cm van de rubbers.
Openen en sluiten van het
zonnescherm
Het sluiten van het zonnescherm is afhankelijk van
de stand van het schuif-/kanteldak: het scherm kan
slechts tot het voorste gedeelte van het beweegbare
deel van het dak worden gesloten.
Openen
F Druk op het achterste deel van de schakelaar A , tot voorbij het
weerstandspunt; het zonnescherm
wordt volledig geopend.
Als u
nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
Sluiten
F Druk op het voorste deel van de schakelaar A , tot voorbij het
weerstandspunt; het zonnescherm
wordt volledig gesloten.
Als u
nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
Antiklemvoorziening
Als het zonnescherm tijdens het sluiten op een
obstakel stuit, wordt de beweging automatisch
omgedraaid.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het zonnescherm of bij
het schokkerig bewegen er van, moet het scherm
worden gereset:
F

d
ruk op het achterste deel van de schakelaar A
tot het scherm volledig is geopend,
F

h
oud het achterste deel van de schakelaar A
gedurende ten minste 3


seconden ingedrukt.
Als tijdens het gelijktijdig sluiten van het
schuif-/kanteldak en het zonnescherm, het
zonnescherm het dak dreigt in te halen, houdt
het scherm op te bewegen tot het schuif-/
kanteldak volledig is gesloten.
F

H

oud het achterste deel van de schakelaar A
ingedrukt zonder het weerstandspunt te
passeren: het zonnescherm opent en stopt als
u


de schakelaar loslaat.
F

H

oud het voorste deel van de schakelaar
A ingedrukt zonder het weerstandspunt te
passeren; het zonnescherm sluit en stopt als
u


de schakelaar loslaat. Als u
bij het vergrendelen van de auto de
vergrendelknop ingedrukt houdt, worden de
ruiten en het schuif-/kanteldak gelijktijdig
gesloten. Ver volgens wordt ook het
zonnescherm gesloten. Het sluiten stopt als
u


de vergrendelknop loslaat.
Toegang tot de auto

Page 69 of 364

67
Laat, zelfs als u de auto slechts voor een korte
t ijd verlaat, de elektronische sleutel nooit in de
auto achter.
Als er iets klem komt te zitten tijdens de
bediening van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm, moet u
de beweging er van
omdraaien door op de desbetreffende
schakelaar te drukken.
De bestuurder moet zich er van vergewissen
dat de passagiers het schuif-/kanteldak en het
zonnescherm correct bedienen.
Let vooral op kinderen tijdens het bedienen van
het schuif-/kanteldak of het zonnescherm.
2
Toegang tot de auto

Page 70 of 364

68
Zitpositie
Een goede zitpositie tijdens het rijden verbetert uw
comfort en uw veiligheid.
Ook het zicht rondom en de bereikbaarheid van de
bedieningsfuncties zijn erbij gebaat.
Comfortabel zitten
Bepaalde in deze rubriek beschreven
afstelmogelijkheden van de stoelen zijn afhankelijk
van het uitrustingsniveau en het land van verkoop.
Bestuurdersstoel
Stel de stoel uit veiligheidsover wegingen
uitsluitend af als de auto staat geparkeerd.Zet als uw auto is uitgerust met elektrisch
verstelbare stoelen eerst het contact aan om
de stoelen te kunnen verstellen.
Passagiersstoel
Neem plaats op de stoel en zorg er voor dat uw
bekken, uw rug en uw schouders goed tegen de
rugleuning steunen.De stoelhoogte moet zodanig worden in gesteld dat
uw ogen naar het midden van de voorruit kijken.
De ruimte boven uw hoofd moet ten minste 10
cm
bedragen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel in
lengterichting voor dat u de pedalen volledig kunt
intrappen zonder uw benen geheel te strekken.
De knieruimte dient ten minste 10 cm tot het
dashboard te bedragen om de bedieningselementen
daarop te kunnen bereiken.
Zet de rugleuning zo recht mogelijk; kantel deze
nooit verder dan 25°.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte van de
bovenzijde van het hoofd bevindt.
Stel de lengte van de zitting af zodat uw bovenbenen
goed worden ondersteund.
Stel de lendensteun af op de vorm van uw
wervelkolom.
Stel het stuur zodanig af dat dit ten minste 25 cm
ver wijderd is van uw borstbeen en dat uw armen iets
gebogen zijn.
Het stuur mag het instrumentenpaneel niet aan het
zicht onttrekken. Neem plaats op de stoel en zorg er voor dat uw
bekken, uw rug en uw schouders goed tegen de
rugleuning steunen.
Zorg bij het verstellen van de stoel in lengterichting
voor een afstand van ten minste 25 cm tot het
dashboard.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte van de
bovenzijde van het hoofd bevindt.
Ergonomie en comfort

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 370 next >