PEUGEOT 5008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2018Pages: 364, PDF Size: 13.09 MB
Page 51 of 364

49
Volledige ontgrendeling
F Zorg dat de elektronische sleutel zich in de detectiezone A bevindt en breng uw hand achter
de portiergreep van één van de voorportieren of
druk op de schakelaar voor het openen van de
achterklep (middelste knop).
Als de elektrische bediening van de achterklep is
geactiveerd, gaat deze bovendien automatisch open.
Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunnen de ruiten in de
gewenste positie worden gezet door de hand achter
de handgreep te houden of de schakelaar voor het
openen van de achterklep in te drukken.
Het gedurende enkele seconden knipperen van de
richtingaanwijzers geeft aan dat:
-
d
e auto is ontgrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem);
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Selectief ontgrendelen Selectief ontgrendelen van de
achterklep
F Druk op de schakelaar voor het openen van
de achterklep om uitsluitend de achterklep te
ontgrendelen.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de
achterklep is uitgeschakeld, worden bij het
indrukken van deze knop ook de portieren
ontgrendeld.
De selectieve ontgrendeling van
de achterklep kan worden in- of
uitgeschakeld via het menu Auto/Rijden
van het touchscreen. Als een van de portieren of de achterklep
geopend is of als een van de elektronische
sleutels van het Keyless entry and start-
systeem zich in de auto bevindt, werkt de
centrale vergrendeling niet.
Daarentegen wordt het alarmsysteem
(indien aanwezig) na ongeveer 45
seconden
ingeschakeld.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk
wordt ontgrendeld zonder dat binnen ongeveer
30 seconden een van de portieren of de
achterklep wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Het alarm (indien aanwezig) wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in
de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Wees bedacht op diefstal van de auto als
de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem zich binnen een
van de detectiezones bevindt ter wijl uw auto
ontgrendeld is.
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
F
L
eg uw hand achter de portiergreep van het
bestuurdersportier.
F
W
anneer u
de volledige auto wilt ontgrendelen,
legt u
uw hand achter de portiergreep van het
voorpassagiersportier terwijl de elektronische
sleutel zich in de buurt van dit portier bevindt,
of drukt u
op de schakelaar voor het openen De selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van de auto.
Tijdens het ontgrendelen van het bestuurdersportier
knipperen de richtingaanwijzers gedurende enkele
seconden om aan te geven dat:
-
d
e auto selectief is ontgrendeld (uitvoeringen
zonder alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt. van de achterklep (in het midden) ter wijl de
elektronische sleutel zich in de buurt van de
achterzijde van de auto bevindt.
2
Toegang tot de auto
Page 52 of 364

50
Om de batterij in de elektronische sleutel en
de accu van de auto te sparen worden de
'handsfree' functies in een soort langdurige
stand-by gezet als deze 21 dagen niet zijn
gebruikt. Als u
de functies weer wilt activeren,
druk dan op één van de knoppen op de
afstandsbediening of start de auto met de
elektronische sleutel in de reader.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het starten met het
Keyless entr y and star t -systeem.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
Sluiten van de ruiten en het schuif- /kanteldak
Als u
de voorportiergreep of de vergrendelknop op
de achterklep ingedrukt houdt, worden de ruiten en,
afhankelijk van de uitvoering, het schuifdak gesloten
tot u
de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het schuifdak
gesloten.
Let erop dat niets het correcte sluiten van de
ruiten en het schuifdak in de weg staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
De richtingaanwijzers gaan enkele seconden
branden om aan te geven dat:
-
d
e auto is vergrendeld bij uitvoeringen zonder
alarmsysteem,
-
h
et alarmsysteem is ingeschakeld bij de andere
uitvoeringen.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels automatisch ingeklapt. Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u
in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
Vuil (vocht, stof, modder, zout…) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde van
de portiergreep met een doek de detectie
niet verbetert, raadpleeg dan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit…) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek de auto te
ontgrendelen.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
werken de binnenportiergrepen niet.
Ook de toets van de centrale vergrendeling, op
het dashboard, werkt dan niet meer.
Schakel daarom nooit de super vergrendeling in
als er zich iemand in de auto bevindt.
F
D
ruk, als de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt, met een vinger op de
portiergreep (bij de merktekens) van een van
de voorportieren of op de vergrendelknop op de
achterklep (rechts).
De auto kan niet worden vergrendeld als een van
de elektronische sleutels is achtergebleven in het
interieur van de auto.
Toegang tot de auto
Page 53 of 364

51
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
Het gedurende enkele seconden branden
van de richtingaanwijzers tijdens het de
tweede keer drukken op de portiergreep of de
vergrendelknop van de achterklep geeft aan dat de
supervergrendeling van de auto is ingeschakeld.
F
D
ruk, als de elektronische sleutel zich in de
detectiezone A bevindt, met een vinger op de
portiergreep (bij de merktekens) van een van
de voorportieren of op de vergrendelknop op de
achterklep (rechts).
F
D
ruk binnen vijf seconden nogmaals op de
portiergreep of op de vergrendelknop van de
achterklep om de supervergrendeling in te
schakelen.
Het gedurende enkele seconden branden van de
richtingaanwijzers tijdens het de eerste keer drukken
op de portiergreep of de vergrendelknop van de
achterklep geeft aan dat:
-
d
e auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem),
-
h
et alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 364

52
Sleutels, afstandsbediening, elektronische
sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker met
de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van
de sleutel en de transponder opzoeken en een
nieuwe bestellen.Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless entry
en start-systeem werkt in sommige gevallen
niet correct in de nabijheid van elektronische
apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische
velden, enz.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een
systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening
te spelen om te voorkomen dat de portieren per
ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het zicht
van uw auto. De afstandsbediening kan dan
onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de
sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij
een noodgeval de toegang tot de auto voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in
de auto) de sleutel met afstandsbediening of de
elektronische sleutel mee als u
de auto verlaat, zelfs
al is dit voor korte duur. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische
startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Vergeet bij uitvoeringen met contactslot niet om
de sleutel te ver wijderen en aan het stuur wiel te
draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk in
het elektronische geheugen van de auto opslaan,
zodat u
er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit
zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Noodprocedures
De auto volledig ontgrendelen/
vergrendelen met de sleutel
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
- l ege batterij van de afstandsbediening;
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u
de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
Zie de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u
het probleem mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de desbetreffende rubriek.
Toegang tot de auto
Page 55 of 364

53
Ontgrendelen
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt de
sirene bij het openen van het portier. De sirene
stopt als het contact wordt aangezet.
Normale vergrendeling
Als uw auto is uitgerust met het alarmsysteem,
wordt het alarm niet ingeschakeld bij het
vergrendelen met de sleutel.
Supervergrendeling
Zonder centrale vergrendeling
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
- storing van de centrale vergrendeling;
-
a
ccu losgekoppeld of ontladen.
Bestuurdersportier
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde van de auto om deze te vergrendelen, of in
de richting van de voorzijde om de auto te
ontgrendelen.
F
S
teek de sleutel in het portierslot.
F
D
raai de sleutel in de richting van de voorzijde
van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem knipperen
de richtingaanwijzers enkele seconden om aan te
geven dat de auto is ontgrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt. F
S
teek de sleutel in het portierslot.
F
D
raai de sleutel in de richting van de achterzijde
van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem knipperen
de richtingaanwijzers enkele seconden om aan te
geven dat de auto is vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt. Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem gaan
bij de tweede handeling met de sleutel de
richtingaanwijzers enkele seconden branden om aan
te geven dat de supervergrendeling is ingeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt.
F
S
teek de sleutel in het portierslot.
F
D
raai de sleutel in de richting van de achterzijde
van de auto om deze te vergrendelen.
F
D
raai binnen 5
seconden de sleutel nogmaals in
de richting van de achterzijde van de auto om de
supervergrendeling in te schakelen.
Overige portieren
Ontgrendelen van een portier
F T rek aan de binnenportiergreep van het portier.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 364

54
Vergrendelen
Vervangen van de batterij
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat u de batterij moet
vervangen. Uitvoering zonder Keyless entr y and star t
Batterijtype: CR1620/3
V.
Uitvoering met Keyless entr y and star t
Batterijtype: CR2032/3 V.F
P
laats een nieuwe batterij met de juiste polariteit
in de houder.
F
D
ruk het deksel vast.
Na het ver vangen van de batterij moet de
afstandsbediening worden gesynchroniseerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
F Open de portieren.
F C ontroleer of het kinderslot van de
achterportieren niet geactiveerd is.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
F
V
er wijder de zwarte dop op de zijkant van het
portier met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel zonder te forceren in het gat
en beweeg, zonder de sleutel te draaien, de pal
zijwaarts richting de binnenzijde van het portier.
F
V
er wijder de sleutel en breng de zwarte dop aan.
F
S
luit de portieren en controleer van buitenaf of
de auto goed is vergrendeld. Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
Uitvoering zonder Keyless entry and
start
F Wip het deksel met een kleine schroevendraaier
bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij uit de houder. F
Z et het contact af.
F
Z
et de sleutel in de stand 2
(Contact).
Toegang tot de auto
Page 57 of 364

55
Uitvoering met Keyless entry and
start
F Zet bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een automatische
transmissie de stand P en trap ver volgens het
rempedaal stevig in. F
Z
et het contact aan door op de START/STOP
-
knop te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg als de storing na het resetten niet is
verholpen zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Centrale vergrendeling
Met deze functie kunnen de portieren en de
achterklep van binnenuit worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Handbediening
Vergrendelen
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat branden.
Als één van de portieren is geopend, werkt de
centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat uit.
Bij vergrendeling/supervergrendeling van
buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u
het Keyless entry and start-systeem
of de geïntegreerde sleutel gebruiken om
de auto te ontgrendelen.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging genoemd,
vergrendelt de auto automatisch tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de carjackbeveiliging .
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op het
gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
F
S
teek eerst de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in het
slot om de auto te ontgrendelen.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u
het
contact aanzet.
2
Toegang tot de auto
Page 58 of 364

56
Carjackbeveiliging
Deze functie zorgt er voor dat de portieren en de
achterklep automatisch en gelijktijdig worden
vergrendeld vanaf een wagensnelheid van 10
km/h.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep is
geopend.
Vervoer van lange of grote voorwerpen
Wanneer u
wilt rijden met geopende
achterklep, dient u
op de schakelaar van
de centrale vergrendeling te drukken om de
portieren te vergrendelen. Wanneer u
dit
niet doet, hoort u
elke keer dat u de 10 km/h
overschrijdt de vergrendeling 'terugspringen',
met de bijbehorende bovenstaande
waarschuwingen.
Wanneer u
nogmaals op de schakelaar van
de centrale vergrendeling drukt, wordt de auto
weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10
km/h is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Inschakelen/uitschakelen
Het rijden met vergrendelde portieren kan in
noodgevallen de toegang tot het interieur voor
de hulpdiensten bemoeilijken.
U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit lampje branden,
in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
U kunt de functie desgewenst permanent
inschakelen of uitschakelen.
F
D
ruk als het contact is aangezet op
deze knop tot er een geluidssignaal
klinkt en er een melding ter
bevestiging verschijnt.
De status van de functie blijft nadat het contact is
afgezet opgeslagen in het geheugen.
Alarm
(afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak
en diefstal. Het bestaat uit de volgende typen
beveiliging:
- uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen
van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in
het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in
de positie van de auto worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert
het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de
bedieningseenheid of de kabels van de sirene uit te
schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het alarm.
Toegang tot de auto
Page 59 of 364

57
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
De uitwendige beveiliging wordt 5 seconden
nadat de auto is vergrendeld, ingeschakeld.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
45
seconden nadat de auto is vergrendeld,
ingeschakeld. Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto
niet vergrendeld, maar worden de uitwendige
beveiliging, de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging na 45
seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entry and
start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het lampje
van de knop gaat uit en de richtingaanwijzers
knipperen gedurende ongeveer 2
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30
seconden één van
de portieren of de achterklep niet is geopend),
wordt het alarmsysteem automatisch weer
ingeschakeld.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Deactiveer de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging om vals alarm te voorkomen,
bijvoorbeeld wanneer:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F V ergrendel de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-systeem.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het rode lampje
van de knop knippert één keer per seconde en
de richtingaanwijzers gaan gedurende ongeveer
2
seconden branden. -
e
en ruit of het schuifdak op een kier blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
F
Z
et het contact af en druk binnen 10 seconden
op de knop tot het lampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and start-
systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt ingeschakeld;
het lampje van de knop zal één keer per seconde
knipperen.
2
Toegang tot de auto
Page 60 of 364

58
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-systeem.
Het indicatielampje in de knop gaat uit.
F
S
chakel alle beveiligingen weer in door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje van de knop zal opnieuw
één keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
o ntgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd
in de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier;
F
o
pen het portier; het alarm gaat af;
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het lampje
in de knop gaat uit.
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
30
seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de
alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening
of het Keyless entry and start-systeem, is het alarm
tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt
met knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode lampje
van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in
het systeem.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd
en één keer op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt, kan alleen
het bestuurdersportier worden geopend.
F
O
ntgrendel de auto of houd de elektronische
sleutel van het Keyless entry en start-systeem in
het detectiegebied en trek aan de portiergreep.
Toegang tot de auto