Peugeot 508 RXH 2016 Handleiding (in Dutch)
Page 91 of 364
89
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14
of de maximale
waarde 28
te overschrijden.
F
D
raai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
4. Automatisch programma
"Zicht"
Zie paragraaf "Ontwaseming -
ontdooiing vóór". F
Druk op deze toets om de instellingen
van de passagierszijde af te stemmen
op die van de bestuurderszijde
(centrale regeling). Het lampje van de
toets gaat branden.
5. Centrale regeling/gescheiden
regeling
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
6. Airconditioning aan/uit
Dit systeem maakt het mogelijk om:- in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,- in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten
sneller te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende lampje
gaat groen branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de
luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op de toets "A /C " , het groene lampje
dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve
effecten hebben (vocht, condens).
Als u de temperatuur van de lucht
in het interieur tijdelijk wilt verlagen,
drukt u op deze toets; de aanduiding
"LO" wordt weergegeven.
7. Maximale werking airconditioning
Druk nogmaals op de toets om terug te gaan
naar de vorige instellingen.
Handmatig instellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
F
D
ruk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 364
90
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
8. Regeling luchtverdeling
F Druk op de desbetreffende toets voor de stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw behoeften kunt
u twee instellingen combineren of
de drie instellingen gezamenlijk
selecteren.
9. Regeling luchtopbrengst
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
10. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
F Druk op deze toets
"lege ventilator" van de
luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt
en
"--" wordt weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets om de lucht in
het interieur te laten recirculeren. Het
lampje van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De
luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers worden geactiveerd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld
systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan
of de luchtkwaliteit vermindert.
Als u op de toets "gevulde ventilator" drukt,
wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij
de instellingen van vóór de uitschakeling
worden toegepast.
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator,
geleidelijk gevuld.
Alle functies van de airconditioning
worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd. F
D
ruk de toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het
beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
Ergonomie en comfort
Page 93 of 364
91
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Automatische airconditioning quadrizone
Automatische werking
1. Automatisch programma "Confort"
Met de standen Soft /Auto/Fast kunnen de
bestuurder en de voorpassagier het door hen
gewenste comfortniveau instellen:
2. Inschakelen / uitschakelen van
de airconditioning achter 3
- 4.
Re
geling aan bestuurders-/
passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer. Druk op deze toets om de
airconditioning achter uit te
schakelen en het systeem te
blokkeren. Op het LCD-display
wordt een hangslot weergegeven.
Als de airconditioning achter weer
wordt ingeschakeld, wordt de
automatische stand geactiveerd en
de laatst ingestelde waarden voor de
temperatuur toegepast. F
D
raai de knop 3 of 4 naar links
(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
3
Ergonomie en comfort
Page 94 of 364
92
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
5. Automatisch programma "Zicht" 6. Centrale regeling
/ Quadrizone
7.
I
n-/uitschakelen van de
airconditioning Handmatige instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
Druk op een van de toetsen Soft /Auto/Fast om
de automatische stand weer in te schakelen.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Zie de paragraaf
"Ontwaseming - ontdooiing vóór". Druk op deze toets om de instellingen
van de passagierszijde voor en
achter af te stemmen op die van de
bestuurderszijde (centrale regeling).
Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,- in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
F D ruk op de toets "A /C " , het desbetreffende
lampje gaat groen branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
F
D
ruk nogmaals op de toets "A /C " , het
desbetreffende groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens). Om het interieur maximaal te verkoelen of
te ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
raai de knop 3
o
f
4
l
inksom tot "LO"
wordt weergegeven of rechtsom tot
"HI" wordt weergegeven.
Ergonomie en comfort
Page 95 of 364
93
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
8. Regeling luchtverdeling
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de
luchtopbrengst te verhogen.
F
D
ruk op de desbetreffende toets voor de
stand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankelijk van uw wensen kunt
u twee instellingen combineren of
de drie instellingen gezamenlijk
selecteren. F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" om de
luchtopbrengst te verlagen.
F
D
ruk op deze toets
"lege ventilator" van de
luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en "--"
wordt weergegeven. Automatische stand luchttoevoer
Deze stand wordt bij het programma
"Comfort" standaard geactiveerd.
9. Regeling luchtopbrengst
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator,
geleidelijk gevuld.
Uitschakelen van het systeem
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld,
maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeld
systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan
of de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets
"gevulde ventilator" drukt, wordt het systeem
weer ingeschakeld waarbij de instellingen van vóór
de uitschakeling worden toegepast.
10. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te
sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden
geactiveerd. De luchtrecirculatie wordt bij
temperaturen lager dan 5°C niet ingeschakeld
om te voorkomen dat de ruiten van de auto
beslaan.
F
D
ruk deze toets, zodra de luchtrecirculatie
niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het
beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 364
94
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Comfortregeling achterpassagiers
1. Automatisch programma Comfort
F Druk op de toets "AUTO". Het
verklikkerlampje in de toets gaat
branden.
Wij raden u aan deze stand te gebruiken. In
deze stand worden automatisch op optimale
wijze alle functies - de interieurtemperatuur,
de luchthoeveelheid, de luchtverdeling -
geregeld overeenkomstig het door u ingestelde
comfortniveau.
Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, in
alle seizoenen doeltreffend.
2. Regeling van de luchtverdeling 3. T emperatuurregeling links of
rechts
Druk meerdere keren op de desbetreffende
toets om de luchtverdeling als volgt te wijzigen: De linker en rechter passagier kunnen afzonderlijk
de door hun gewenste temperatuur instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
F
Draai de draaiknop linksom om de
temperatuur te verlagen en rechtsom
om de temperatuur te verhogen.
- Beenruimte en centraal ventilatierooster.
-
C
entraal ventilatierooster.
-
A
utomatische regeling
luchtverdeling.
De bediening van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:
-
d
e toets REAR is geactiveerd,
-
h
et automatische programma Zicht niet is
ingeschakeld.
Een ingestelde waarde van ongeveer 21 biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen; een waarde tussen
18
en 24 is gebruikelijk.
Bovendien raden wij u af om een instelling te
kiezen waarbij het verschil tussen de waarden
links en rechts groter is dan 3.
Zorg ervoor dat de ventilatieroosters en
de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn
afgedekt.
Ergonomie en comfort
Page 97 of 364
95
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
4. Regeling van de luchtopbrengst
F Druk op deze toets "gevulde ventilator" om de luchtopbrengst
te verhogen.
F
D
ruk op deze toets "lege
ventilator" om de luchtopbrengst
te verlagen.
Het symbool voor de aanjagersnelheid, de
ventilator, wordt geleidelijk afhankelijk van de
gevraagde waarde gevuld.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op deze toets "lege ventilator"
van de luchtopbrengst tot het
symbool van de ventilator verdwijnt
en "- -" wordt weergegeven.
Hiermee worden alle functies van het
airconditioningsysteem uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een lichte luchtstroom die
wordt veroorzaakt doordat de auto zich
voortbeweegt, blijft echter voelbaar.
3
Ergonomie en comfort
Page 98 of 364
96
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
F Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit omdat
minder stroomverbruik leidt tot een
lager brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.
Met handbediende
airconditioning
F Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Met automatische
airconditioning met gescheiden
regeling of quadrizone
Automatisch programma "Zicht"
Aan
F Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van de uitvoering, de
buitenspiegels te ontwasemen. Het
verklikkerlampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is, de
STOP-functie niet beschikbaar is.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets
gaat uit.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Stel de temperatuurregeling in om de ruiten
sneller te ontwasemen/ontdooien.
Druk om het programma uit te schakelen
nogmaals op de toets "Zicht". Het lampje van
de toets gaat uit en het systeem wordt weer
ingeschakeld met de instellingen van vóór de
inschakeling van het programma.
F
S
electeer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer
en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Als bij de airconditioning quadrizone op deze
toets wordt gedrukt, wordt de airconditioning
achter uitgeschakeld en wordt de bediening ervan
geblokkeerd.
F Druk nogmaals op de toets "Zicht" of op "AUTO"
om deze functie uit te schakelen; het lampje in de
toets gaat uit en dat van de toets "AUTO" gaat
branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als
die van vóór het uitschakelen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Ergonomie en comfort
Page 99 of 364
97
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stand "Programmeerbare
ver warming"
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat
het koelvloeistofcircuit van de motor opwarmt,
zodat de ruiten sneller ontdooid kunnen worden
en het interieur voorver warmd kan worden.
Dit verklikkerlampje gaat uitsluitend branden
als het systeem in de stand "programmeerbare
verwarming" wordt geprogrammeerd.
Druk met aangezet contact op de linker rolknop van
het stuur wiel om toegang te krijgen tot het hoofdmenu.
Programmeren
F Selecteer in het "Hoofdmenu" de optie "Voorverwarming/ventilatie",
F
V
ink "Activeren" aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig "Parameters",
F
S
electeer " Ver warming" om de motor
en het interieur voor te ver warmen of
"Ventilatie" om het interieur te ventileren,
Programmeerbaar verwarmings-/ventilatiesysteem
Stand "Programmeerbare
ventilatie"
In deze stand wordt het interieur geventileerd
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur
heerst. F
Selecteer:
-
"
onmiddellijk" om de ver warming of
ventilatie te starten (als de keuze via
"OK" is bevestigd),
-
h
et eerste klokje om uw vertrektijd te
programmeren/op te slaan,
-
h
et tweede klokje om een tweede
vertrektijd te programmeren/op te slaan.
Afhankelijk van de ingestelde vertrektijd
berekent het systeem automatisch het optimale
inschakeltijdstip.
De werking van de stand " Ventilatie" bij het
onmiddellijk of geprogrammeerd inschakelen van
deze stand is afhankelijk van de temperatuur in
het interieur van de auto en de buitentemperatuur.
Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee starttijden.
Via een melding op het display van het
instrumentenpaneel wordt uw keuze
bevestigd.
3
Ergonomie en comfort
Page 100 of 364
98
508_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Zorg ervoor dat de programmeerbare
verwarming altijd is uitgeschakeld
tijdens het bijvullen van brandstof,
om brand- en explosiegevaar te
voorkomen.
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de programmeerbare
ver warming nooit, zelfs niet voor korte
tijd, in een afgesloten ruimte zoals
een garage of werkplaats zonder
afzuiginstallatie.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen
de auto niet op een brandbare
ondergrond (dor gras, dode bladeren,
papier...).
Tussen twee keer starten van de auto kan er
slechts één stand voor het geprogrammeerd
of onmiddellijk voorverwarmen/ventileren
worden ingeschakeld.
Het onmiddellijk of geprogrammeerd
inschakelen van de ver warming en de
ventilatie werkt niet als:
-
h
et brandstofniveau te laag is,
-
d
e accuspanning te laag is.
Voordat de ver warming of de ventilatie
wordt geprogrammeerd, moeten eerst
de interieur- en wegsleepbeveiliging
van het inbraakalarm worden
uitgeschakeld .
Zie de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het inbraakalarm.
Ergonomie en comfort