PEUGEOT 807 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 234

9
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur


13.
Accu/zekeringkast.

14.
Airbag passagierszijde.

15.
Onderste dashboardkastje aan
passagierszijde/zekeringkast/
RCA-aansluitingen.

16.
Bediening airconditioning.

17.
Aansteker/
12V-aansluiting.

18.
Schakelaar alarmknipperlichten.

19.
Opbergvak of apart
bedieningspaneel telematica.

20.
Gekoeld opbergvak.

21.
Asbak/bekerhouder.

22.
Schakelaar stoelverstelling.

23.
Opbergvak.

24.
Handrem (links van de
bestuurdersstoel).

1.
Schakelaars elektrisch verstelbare
buitenspiegels.


- Schakelaars elektrisch
bedienbare ruiten.

- Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter.

2.
Bovenste dashboardkastje aan
bestuurderszijde.

3.

Middelste verstelbare ventilatieroosters.


4.
Autoradio of multimedia autoradio
GPS met klep.

5.
Instrumentenpaneel/groot
kleurendisplay.

6.
Zonnesensor en sensor
binnentemperatuur.

7.
Bovenste dashboardkastje aan
passagierszijde.
25.
Ontgrendeling motorkap
onder klepje (links van de
bestuurdersstoel).

26.
Akoestische voorruit.





OVERZICHT INTERIEUR

DATUM EN TIJD
INSTELLEN
Raadpleeg voor meer
informatie de rubriek
"Technologie aan boord" in het
gedeelte "Datum en tijd instellen".


EXTRA VERWARMING


Het is normaal dat bij
stationair draaiende motor
of stilstaande auto een
lichte fluittoon en rook- en
geurvorming merkbaar zijn.
Peugeot Connect Bluetooth.

8.
Voorruitontwaseming.

9.
Luidspreker (tweeter).

10.
Zijruitontwaseming.

11 .
Uitschakeling airbag aan
passagierszijde (volgens
uitvoering).

12.
Verstelbaar zijventilatierooster.

Page 12 of 234

10


Interieur


5.
Controledisplay.

6.
Stuurkolomschakelaars autoradio.

7.
Schakelaar ruitenwissers/-sproeiers
en boordcomputer.

8.
Versnellingshendel.

9.
Contact.

1.
Knop voor uitschakelen
inbraakbeveiliging.

2.
Schakelaars snelheidsbegrenzer/-
regelaar.

3.
Schakelaars verlichting en
richtingaanwijzers.

4.
Airbag bestuurder.
Claxon.
10.
Koplampverstelling.

11 .
a - Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
b - Schakelaar parkeerhulp.

12.
Hendel stuurwielverstelling.



COCKPIT

Page 13 of 234

9
99
11
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur


COCKPIT


Zeer ergonomische bediening
van de functies van de
Peugeot Connect Com.
Peugeot Connect Nav+

bevestiging


selectie
Peugeot Connect Sound


Peugeot Connect Bluetooth



JACK / RCA-aansluiting

Page 14 of 234

4
12


Interieur

86 Handmatig
verstelbare stoel
Elektrisch
verstelbare stoel Trek de
knop aan het
uiteinde van de
handremhendel
uit, als uw auto
is voorzien van
een voorstoel
die kan worden
omgedraaid.
Laat de
handremhendel
tot op de vloer zakken.
U kunt nu de stoel omdraaien. Trek
voor een normale werking de hendel
weer omhoog tot de klik.

1.
Verstelling in
lengterichting.

2.
Rugleuningver-
stelling.

3.
Hoogteverstel-
ling.

4.
Lendesteunver-
stelling.

5.
Hoogte- en
hoekverstelling van
de hoofdsteun.

Omdraaien van de stoel


COMFORT


Bestuurdersstoel

Page 15 of 234

3
13
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur

Buitenste achterstoelen Middelste stoel achter
Achterbank
Overige soorten stoelen
64

Page 16 of 234

43
3
3
14


Interieur

91
Uitklappen

COMFORT
ZICHT

Stel de gewenste stand
van het in hoogte en
diepte verstelbare
stuurwiel in.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels.
Selectie
Veiligheidsgordels
Hoogteverstelling.
Vergrendeling. Lichten uit
Parkeerlicht
Grootlicht (blauw)
Dimlicht (groen)

Schakelaar ruitenwissers
2 hoge snelheid.
1 normale snelheid.
I interval.
0 uit.

Page 17 of 234

4
244
7
6
4 3 3
415
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Interieur


Accu
11 6
Spiegel naar achterpassagiers
102
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
96

Openen
Openen schuifdeuren vanuit
het interieur. 24
Handrem
86

Motorkap openen

De bedieningshendel voor het
openen van de motorkap is een rode
handgreep onder een afdekkapje.
Maak de motorkap vanuit het interieur
open, loop naar de voorkant van de
auto en steek uw hand onder het
logo om de veiligheidshaak omhoog
te drukken. Open de motorkap en
plaats de motorkapsteun op de juiste
wijze in zijn houder.

111

Beveiliging tegen beknellen.

97 102 84 83



Elektrische bedienbare ruiten/Beveiliging tegen beknellen


KINDEREN AAN BOORD

Spiegel naar achterpassagiers.

Kinderzitjes. Begeleidt de schuifdeur
met de hand bij het
sluiten, indien de auto
op een steile helling
staat.


sluiten

Page 18 of 234

3
3
16


Interieur



VENTILATIE

65 -73

56



INDELING


Automatische airconditioning met
gescheiden regeling.


Druk de toets in, het symbool AUTO
wordt weergegeven: dit is de normale
stand.
De modulariteit van de stoelen wordt in
hoofdstuk 3 beschreven.
Gebruiksvoorschrift voor het
verplaatsen van stoelen.
Houd u aan de volgorde van
de stappen zoals deze hier zijn
beschreven. Plaats de hoofdsteun in
de laagste stand, klap de rugleuning
neer op de zitting, controleer of de
plaats waar u de stoel wilt bevestigen
hiervoor geschikt is, plaats de
voorste stoelverankeringen recht
op de rails of bevestigingshaken
op de vloer alvorens de achterste
stoelverankeringen te vergrendelen.
Airconditioning

Page 19 of 234

17
1
IN EEN OOGOPSLA
G


Identificatie

IDENTIFICATIE



- de maat van de velgen en de
banden,

- de door de constructeur
goedgekeurde bandenmerken,
- de bandenspanning (deze moet
minstens eens per maand bij
koude banden gecontroleerd
worden)
,

- de kleurcode van de lak.

A.
Constructeursplaatje.


B.
Serienummer op de carrosserie.


C.
Banden en kleurcode van
de lak.


De sticker C op de stijl van het
bestuurdersportier geeft de volgende
informatie:

Page 20 of 234

Toegang tot de auto
18

AFSTANDSBEDIENING

Supervergrendeling

SLEUTELS

De supervergrendeling blokkeert
het van binnenuit en van buitenaf
openen van de portieren. Schakel
nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
Als de bestuurder de
supervergrendeling van binnenuit
inschakelt, wordt zodra de auto wordt
gestart de normale vergrendeling weer
ingeschakeld.

TOEGANG TOT DE AUTO

Druk op het gesloten hangslot
om de auto te vergrendelen.

Het vergrendelen wordt
bevestigd door het
gedurende ongeveer twee
seconden branden van de
richtingaanwijzers.


Centrale vergrendeling

Met behulp van de sleutel in het
slot van één van de voorportieren
kunnen de portieren en de achterklep
gelijktijdig vergrendeld of ontgrendeld
worden, kan de supervergrendeling
worden bediend en kunnen de
buitenspiegels worden ingeklapt.
Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt de
centrale vergrendeling niet.

Met de afstandsbediening
kunnen dezelfde functies worden
uitgevoerd . Met behulp van de sleutel kunnen
de sloten van de tankdop en het
dashboardkastje mechanisch
vergrendeld en ontgrendeld worden,
kan de passagiersairbag worden
uitgeschakeld en kunnen het kinderslot
en het contactslot worden bediend.


Normale vergrendeling


Door binnen vijf seconden
na het inschakelen van de
vergrendeling nogmaals

op het gesloten hangslot
te drukken wordt de
supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 240 next >