Peugeot Expert VU 2014 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 252

109
Motorkap openen
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde:
- open het afdekkapje in de beenruimte bij de linker voorstoel.
- trek de handgreep omhoog. Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot vallen.
Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.
Buitenzijde: zet de motorkap op een kier,
druk de veiligheidshaak omhoog en til de
motorkap op.
Motorkapsteun
Plaats de stang in een van de twee
uitsparingen (afhankelijk van de gewenste
hoogte) om de motorkap te ondersteunen.
Druk de stang in de houder alvorens de
motorkap te sluiten. Waarschuwing "Motorkap open"
Deze waarschuwing is alleen beschikbaar in
combinatie met de
alarmoptie.
Als de motorkap niet goed
gesloten is terwijl de motor draait
of de auto rijdt, wordt u hiervoor
gewaarschuwd door een pictogram
en een afbeelding op het display in
combinatie met een geluidssignaal.

Page 112 of 252

11 0
Onder de motorkap
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
DIESELMOTOREN
8 - Reservoir stuurbekrachtiging.
9 - Afneembaar sleepoog.
10 - Handopvoerpomp( a: 1,6 L HDi; b: 2 L HDi).
11 - Trechter voor het bijvullen van motorolie
(2 L HDI). 7.1 - Motorolie (bij)vullen.
Ga als volgt te werk als uw auto van deze
vulpijp is voorzien:
A -
Verwijder de olievuldop.
B - Haal de vulpijp uit de houder.
C - Plaats de vulpijp in de vulopening, zoals weergegeven in de afbeelding.
D - Draai de vulpijp een kwart omwenteling naar links om deze te vergrendelen en
vul het motorolieniveau bij.
Voer om de vulpijp weer terug te plaatsen de
handelingen in omgekeerde volgorde uit en
vergeet niet de dop A stevig vast te draaien.
ONDER DE MOTORKAP
1 - Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2 - Zekeringkast.
3 - Reservoir koelvloeistof.
4 - Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5 - Luchtfilter.
6 - Motoroliepeilstok.
7 - Motorolie (bij)vullen.

Page 113 of 252

111
Onder de motorkap
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
BENZINEMOTOR
4. Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5. Luchtfilter.
6. Motoroliepeilstok. 7. Motorolie (bij)vullen.
8. Reservoir stuurbekrachtiging.
9. Afneembaar sleepoog.
1. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2. Zekeringkast.
3. Reservoir koelvloeistof.

Page 114 of 252

11 2
Niveaus
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
NIVEAUS
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissieregelsystemen mogen in
geen geval additieven aan de motorolie worden
toegevoegd. Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de constructeur
wordt aanbevolen en aan de DOT4-normen
voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het reservoir
te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats
om het systeem te laten controleren.
Verklikkerlampjes
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
bij het PEUGEOT-netwerk of in het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen.
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste auto te geschieden,
met behulp van de oliepeilstok.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
A = maxi.
Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats
als het oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.
B = mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen. Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema van
de constructeur te worden uitgevoerd. Het is
verplicht uitsluitend olieën te gebruiken met
de door de constructeur voorgeschreven
viscositeit. Raadpleeg de voorschriften bij het
PEUGEOT-netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok uit
de houder.
Gebruik bij de 2 liter HDi-motor de bijgeleverde
trechter om olie bij te vullen via de vulopening
van het carter.
Controleer na het bijvullen het motorolieniveau
(het niveau mag niet boven het bovenste
merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de motorkap
te sluiten.
Keuze van de viscositeitsgraad
De olie dient in ieder geval aan de door
de constructeur voorgeschreven normen
te voldoen. Zie in de rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit" voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.

Page 115 of 252

11 3
Niveaus
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd en
het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof uit
het koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en vul
koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat. Als dit bij draaiende motor gebeurt, komt
dit doordat het roetfilter verstopt dreigt te
raken (uitzonderlijke rij-omstandigheden:
veelvuldig stadsverkeer, lage snelheid,
lange files, ...).
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien de
omstandigheden dit toelaten, gedurende
minstens 5 minuten met een snelheid van
60 km/uur of hoger te rijden (totdat de
melding op het display verdwijnt en het
verklikkerlampje service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetfilter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als de melding
niet verdwijnt en het lampje service blijft
branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid de producten uit
het PEUGEOT-gamma te gebruiken.
Inhoud reservoir ruitensproeiers: ongeveer
4,5 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud van
het reservoir 7,5 liter.
Voor een optimale reiniging en om
bevriezing te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.

Page 116 of 252

11 4
Controles
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Koolstoffilter en interieurfilter
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stofdeeltjes
permanent en krachtig gefilterd worden.
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
nare geuren in het interieur veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfilter de gebruiken. Danzij het
specifieke tweede actieve filter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename geuren
en vette aanslag).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto
(veel stadsverkeer) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Roetfilter (diesel)
Het roetfilter levert een
actieve bijdrage aan het
verbeteren van de luchtkwaliteit
door het tegenhouden van
onverbrande vuildeeltjes. Dit wordt
automatisch en periodiek geregeld door het
motormanagementsysteem.
Dit lampje gaat branden als er kans is op
verstopping van het roetfilter.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als deze
waarschuwing niet verdwijnt.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen
invloed op de prestaties van de auto en
heeft geen gevolgen voor het milieu.
Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie dit toelaat, gedurende ten
minste 5 minuten met een snelheid van
meer dan 60 km/h te gaan rijden (tot de
waarschuwing verdwijnt).
Raadpleeg in rubriek 6 het gedeelte
"Onder de motorkap".

Page 117 of 252

11 5
Controles
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de bladzijden in het garantie- en
onderhoudsboekje, die betrekking hebben
op de motoruitvoering van uw auto, voor
het laten controleren van de belangrijkste
niveaus en bepaalde onderdelen volgens
het onderhoudsschema van de constructeur. Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of
gelijkwaardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door PEUGEOT specifieke
producten geselecteerd en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Aftappen van water in het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffi lter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat het
lampje gaat branden kan het fi lter
ook op regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug aan het uiteinde van de
transparante slang los.
Ga door met aftappen tot al het water uit het
fi lter is weggelopen via de transparante slang.
Draai vervolgens de aftapplug weer vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats. 1,6 l HDi

2 l HDi
Tijdens het regenereren kan een verhoogd
stationair toerental worden waargenomen,
kan de ventilator aanslaan en kan een
hoge uitlaattemperatuur ontstaan. Het is
dan ook raadzaam de auto uit de buurt van
brandbaar materiaal (gras, dorre bladeren,
dennenaalden of bosrand) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.

Page 118 of 252

11 6
Onderhoud met Total
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
ADVISEERT
PEUGEOT & TOTAL
PARTNERS IN PRESTATIES EN
VERMINDERING VAN HET
BRANDSTOFVERBRUIK
Innovatie voor optimale prestaties
De afdelingen Research & Development
van TOTAL ontwikkelen voor PEUGEOT
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto's van het merk
PEUGEOT worden toegepast.
U bent op die manier verzekerd van optimale
prestaties en een maximale levensduur van de
motor van uw auto.
Vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld
om het rendement van de motoren nog
verder te verbeteren en de systemen voor
uitlaatgasnabehandeling te beschermen. Voor een
correcte werking van deze systemen is het van het
grootste belang dat de onderhoudsvoorschriften
van PEUGEOT worden nageleefd.

Page 119 of 252

11 7
Brandstof
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
BRANDSTOF TANKEN
Tanken
Het tanken dient met afgezette motor te
geschieden.
Te laag brandstofniveau Zodra dit lampje gaat branden
en als de wijzer aan het begin
van het rode gebied staat, is het
minimum brandstofniveau bereikt.
Op dat moment is er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om
een lege brandstoftank te voorkomen. Houd tijdens het tanken de linker
schuifdeur (volgens uitvoering)
gesloten om te voorkomen dat de
brandstofvulklep wordt beschadigd.
- Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot en draai deze een kwart omwenteling.
- Trek de tankdop uit de vulopening en bevestig deze aan de haak aan de
binnenzijde van de vulklep. Het is normaal dat bij het openen van de
tankdop een geluid van aanzuigende lucht
hoorbaar is, aangezien er een vacuüm
ontstaat dat wordt veroorzaakt door de
afdichting van het brandstofcircuit.
Op een label staat de voorgeschreven soort
brandstof aangegeven.
Er moet minimaal 8 liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen
er storingen optreden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ca. 80 liter.
- Vergrendel na het tanken de vuldop en
sluit de vulklep.
Rijd nooit door tot de tank helemaal
leeg is, hierdoor kunnen het
emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.

Page 120 of 252

DIESEL
11 8
Brandstof
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
BRANDSTOFTOEVOER UITGESCHAKELD
HANDOPVOERPOMP DIESEL
In het geval van een lege brandstoftank is
het noodzakelijk het brandstofsysteem te
ontluchten:
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- bedien de handopvoerpomp van de ontluchting (onder de beschermkap in
de motorruimte) tot u brandstof in de
transparante slang ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een melding
op het display.
Controleer buiten de auto of u geen brandstof
ruikt en of er geen brandstofl ekkage is en
herstel de brandstoftoevoer als volgt:
- zet het contact af (stand STOP),
- neem de sleutel uit het contactslot,
- plaats de sleutel in het contactslot,
- zet het contact aan en start de motor.
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 en E24 (deze bevatten resp.
10% en 24% ethanol) die voldoen aan de
Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend
geschikt voor auto's die speciaal bestemd
zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's).
De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië. Auto's met dieselmotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen die
aan de huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de
richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die
aan de pomp getankt kunnen worden (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren van
0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde
dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde plantaardige
of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk
verboden (kans op schade aan de motor en
het brandstofcircuit).

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 260 next >