Peugeot Partner 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 312

59
Vo or stoelen
PEUGEOT i-Cockpit
Stel voordat u gaat rijden uw zitpositie af in de
volgende volgorde om de ergonomie van de
PEUGEOT i- Cockpit optimaal te benutten:
-
d
e hoogte van de hoofdsteun,
-

d
e hoek van de rugleuning,
-

d
e hoogte van de zitting van de stoel,
-

d
e positie in lengterichting van de stoel,
-

d
e diepte en ver volgens de hoogte van het
stuurwiel,
-
d

e binnenspiegel en de buitenspiegels.
Controleer vóór het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende onderdelen
en de vergrendelingen ongehinderd
kunnen functioneren.
Houd de rugleuning vast en ondersteun
deze tot de horizontale stand om
plotseling neerklappen te voorkomen.
Plaats uw hand nooit
onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen,
uw vingers kunnen anders bekneld raken.
Plaats uw hand op de handgreep/de
riem (afhankelijk van de uitvoering) op de
zitting.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt bij een noodstop of een
aanrijding de veiligheid van de passagiers
ernstig in het geding.
De inhoud van de bagageruimte kan naar
voren slingeren – Kans op ernstig letsel!
Instellingen
Lengterichting
Hoogte
(alleen bestuurder)
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand bereikt is.
F

T
rek de beugel omhoog en schuif de stoel in
de gewenste stand.
Controleer ver volgens of u een goed zicht
hebt op het "head-up" instrumentenpaneel
boven het kleine stuur wiel.
3
Ergonomie en comfort

Page 62 of 312

60
F Om de armsteun in de verticale stand te zetten, klapt u de armsteun omhoog tot deze wordt vergrendeld.
F

K
lap de armsteun omlaag om deze in de
gebruiksstand te zetten.
Het is mogelijk om de armsteun van de passagiersstoel
te verwijderen.
De armsteun verwijderen
F

K
lap de armsteun omhoog in de verticale stand.
F

D
ruk de as van de armsteun in de richting van de
rugleuning.
F

H
oud de as in deze positie en draai de armsteun
naar achteren.
F

T
rek aan de armsteun: de armsteun komt los van de
rugleuning.
Rugleuning
Lendensteun
(alleen bestuurder)
F Draai aan de knop om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.
Armsteun
F Beweeg de hendel naar achteren en zet de rugleuning in de gewenste stand door uw
lichaamsgewicht en benen te gebruiken.
Opbergvak onder de zitting
De armsteun aanbrengen
F

S
teek de armsteun in de rugleuning. Zorg dat de
bajonetsluiting in lijn ligt met de gaten.
F

D
ruk de as van de armsteun in de richting van de
rugleuning.
F

H
oud de as in deze positie en draai de armsteun
naar voren. De armsteun zit nu weer vast aan de rugleuning.Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
F

T
il de zitting van de passagiersstoel op voor
toegang tot het opbergvak.
Ergonomie en comfort

Page 63 of 312

61
Bediening stoelverwarming
Bij de tweezitsbank vóór wordt met de toets van
de bestuurdersstoel de stoelverwarming van de
buitenste zitplaats van de bank bediend.Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelver warming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
U kunt de functie uitschakelen zodra
de temperatuur van de stoelen en
het interieur op een aangenaam
niveau is gekomen. Dit vermindert
het stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt.
Druk op de toets.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de toets om de functie uit te
schakelen. Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.)
kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a

ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de
stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
- m ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-

g
ebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-

g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Tweezitsbank vóór
Middelste zitplaats
Tafelstand
F Trek aan de lip onder de onderrand van de stoel om de rugleuning neer te klappen.
De rugleuning van de middelste zitplaats van
de bank klapt neer en vormt een werkblad
zodat de auto als mobiel kantoor kan worden
gebruikt (bij stilstand).
3
Ergonomie en comfort

Page 64 of 312

62
Gebruik de tafel nooit tijdens het rijden.
Bij plotseling remmen of een aanrijding
veranderen de voor werpen die op de tafel
liggen in gevaarlijke projectielen die letsel
kunnen veroorzaken.
Uw auto kan tevens zijn uitgerust met een
draaibare tafel.
F

B
erg voor het terugplaatsen van de
rugleuning de tafel op en begeleid de
rugleuning tot deze wordt vergrendeld.
Zorg tijdens het uitvoeren van de handelingen
dat de lip niet onder de zitting bekneld raakt.
Zorg elke keer wanneer u de zitting in
de zitstand plaatst, dat de passagiers
toegang hebben tot de gordelsluitingen en
de veiligheidsgordels.
Buitenste stoel zitplaats
Neergeklapte stand
In deze stand kan lange lading in de auto
worden vervoerd met gesloten deuren.
De neergeklapte rugleuning kan een gewicht
van maximaal 50 kg dragen.
Til voor het terugplaatsen van de stoel de
rugleuning op tot de stoel op de vloer wordt
vergrendeld.
Opbergvak onder de stoelen zitting
F Til de middelste zitting op voor toegang tot het bergvak. Dit vak kan afgesloten worden
met een hangslot (niet meegeleverd). F
T rek aan de lip op de bovenrand van de
stoel bij de hoofdsteun om het geheel te
kantelen en te begeleiden.
Het geheel wordt op de vloer voor de stoel
geklapt. Er ontstaat zo een vlakke laadvloer
die vanuit de laadruimte doorloopt tot aan het
dashboard.
Ergonomie en comfort

Page 65 of 312

63
Plaats uw hand nooit onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen, uw
vingers kunnen bekneld raken.
Gebruik alleen de lus.
Controleer voor het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende onderdelen
en de vergrendelingen ongehinderd
kunnen functioneren.
Opgeklapte stand
In deze stand kunnen hoge voor werpen in de
cabine worden vervoerd.
Druk voor het terugplaatsen van de stoel op de
gele hendel onder de stoel en klap het geheel
neer tot de stoel op de vloer wordt vergrendeld. F
T

il de gele hendel aan de onderzijde van de
stoel op om het geheel te ontgrendelen en
omhoog te bewegen tot de opgeklapte stand
(zitting opgeklapt tegen de rugleuning) tot het
geheel wordt vergrendeld. Plaats uw hand nooit
onder de zitting om
de stoel omlaag of omhoog te klappen, uw
vingers kunnen bekneld raken.
Plaats uw hand op de voorzijde van de
zitting.
Controleer voor het uitvoeren van deze
handelingen of de bewegende onderdelen
en de vergrendelingen ongehinderd
kunnen functioneren.
Achterbank
Om veiligheidsredenen mogen de stoelen
alleen worden versteld als de auto
stilstaat.
Neerklappen van de rugleuningen
Eerste handelingen:
F z et de hoofdsteunen omlaag,
F

s
chuif indien nodig de voorstoelen naar
voren,
F

z
org er voor dat de rugleuningen
ongehinderd kunnen worden neergeklapt
(verwijder kleding, bagage enz.),
F

c
ontroleer of de veiligheidsgordels goed
tegen de rugleuning zijn geplaatst. Bij het neerklappen van de rugleuning
gaat de desbetreffende zitting iets omlaag.
Wanneer de rugleuning is ontgrendeld,
is de rode indicator zichtbaar in de
handgreep van de buitenste zitplaatsen.
F
K
antel handgreep 1 voor het ontgrendelen
van de rugleuning.
F

B
eweeg de rugleuning naar voren tot hij plat
ligt.
3
Ergonomie en comfort

Page 66 of 312

64
Terugplaatsen van de
rugleuningen
Controleer eerst of de buitenste
veiligheidsgordels goed verticaal langs de
vergrendelingsogen van de rugleuningen
zijn geplaatst.
F

Z
et de rugleuning rechtop en druk hem
stevig aan zodat hij wordt vergrendeld.
F

C
ontroleer of de rode indicator van
handgreep 1 niet meer zichtbaar is.
F

C
ontroleer of de buitenste
veiligheidsgordels niet klem zijn komen
te zitten bij het terugplaatsen van de
rugleuning.
In hoogte verstellen van
de hoofdsteun
Voor de veiligheid zijn de pennen van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De hoofdsteun is correct afgesteld als
de bovenzijde van de hoofdsteun zich
ter hoogte van de bovenzijde van het
hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. De hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
Ga nooit rijden met passagiers op de
achterbank als de hoofdsteunen zijn
ver wijderd of niet in de hoge stand staan;
de hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en
in de hoge stand staan.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels .
F

I

n de hoge stand zetten: trek de hoofdsteun
zo ver mogelijk omhoog (tot hij vastklikt).
F

V
erwijderen: houd pal A ingedrukt en trek
de hoofdsteun omhoog.
F

A
anbrengen: steek om de hoofdsteun terug
te zetten de pennen van de hoofdsteun
recht in de openingen van de rugleuning tot
de hoofdsteun op zijn plaats blijft.
F

L
ager zetten: druk gelijktijdig op pal A en op
de hoofdsteun.
Interieurvoorzieningen
Matten
Plaatsen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bijgeleverde bevestigingen.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F

z
et de stoel in de achterste stand,
F

m
aak de bevestigingen los,
F

v
erwijder vervolgens de mat.
Ergonomie en comfort

Page 67 of 312

65
Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan bestuurderszijde:
F l eg de mat goed op zijn plaats,
F druk de bevestigingen vast,
F c ontroleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-

G
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-

L
eg nooit meerdere matten op elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de
bediening van de pedalen en de werking
van de snelheidsregelaar/-begrenzer
worden gehinderd.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
Opbergvak boven de voorruit
Dit vak bevindt zich boven de zonnekleppen
en is geschikt om diverse voor werpen in op te
bergen.
12V-aansluiting(en)
(afhankelijk van de uitvoering)
F
T
il, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje op en sluit een
geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders kans
op beschadiging van uw apparaat).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting(en)
(afhankelijk van de uitvoering)
De aansluitingen zijn bedoeld voor het
aansluiten van draagbare apparatuur, zoals
een digitale audiospeler van het type iPod
® om
het apparaat op te laden.
Via deze aansluitingen kunt u ook
audiobestanden afspelen via de luidsprekers
van de auto.
Deze bestanden kunnen worden beheerd met
de toetsen op het stuur wiel of het touchscreen.
3
Ergonomie en comfort

Page 68 of 312

66
AC 220V
50Hz120W
220V/50Hz-aansluiting
220V/50Hz-aansluiting (max. vermogen:
120
W) aangebracht op de zijkant van het
middelste opbergvak.
Deze aansluiting werkt als de motor draait,
maar ook in de STOP-stand bij auto's met een
Stop & Start-systeem.
F

V
erwijder het deksel.
F

C
ontroleer of het groene lampje brandt.
F

S
luit uw elektrische apparaat (telefoonlader,
laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer
enz.) aan.
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting wordt de draagbare apparatuur
automatisch opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als
het stroomverbruik van de draagbare
apparatuur hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica
.
De aansluitingen kunnen ook worden
gebruikt om een smartphone via
MirrorLink
TM, Android Auto® of
CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone
via het touchscreen kunt gebruiken.
Bij een storing in de aansluiting gaat het groene
lampje knipperen.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Sluit hoogstens één apparaat op de aansluiting
aan (verlengsnoeren of dubbelstekkers niet
toegestaan).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen aan
isolatieklasse II (op het apparaat aangegeven).
Gebruik geen apparaten met een metalen
behuizing (zoals een elektrisch scheerapparaat).
Om veiligheidsredenen wordt de stroomtoevoer
naar deze aansluiting bij overbelasting
automatisch onderbroken; dit gebeurt ook als er
andere omstandigheden zijn die daar aanleiding
toe geven (bijzondere weersomstandigheden,
zware belasting van de elektrische installatie van
de auto enz.). Het groene lampje gaat dan uit.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals
een smartphone, door middel van magnetische
inductie draadloos worden opgeladen. Het
systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
Om de beste resultaten te bereiken, moet u de
kabel van de fabrikant gebruiken of een kabel
die door de fabrikant is goedgekeurd.
Deze apps kunnen worden beheerd met
de toetsen op het stuur wiel of van het
audiosysteem.
Ergonomie en comfort

Page 69 of 312

67
Laden
F Zorg er voor dat het laadgedeelte vrij is.
F P laats een apparaat in het midden van het
laadgedeelte.
Het systeem kan niet meerdere apparaten
tegelijkertijd opladen.
F

Z
odra het apparaat wordt gedetecteerd,
gaat het lampje van de lader groen branden.
F

D
e batterij van het apparaat wordt dan
opgeladen.
F

Z
odra de batterij volledig opgeladen is, gaat
het lampje van de lader uit. Zorg dat er geen metalen voor werpen
(munten, sleutels, afstandsbediening van
de auto enz.) in het laadgedeelte liggen
tijdens het opladen van een apparaat –
kans op over verhitting of onderbreking
van het opladen!Controle van de werking
De status van het lampje geeft de werking van
de lader aan.
Status van het
lampje Betekenis
Uit Motor afgezet.
Geen compatibel apparaat
gedetecteerd.
Opladen voltooid.
Brandt
permanent,
groen Detectie van een
compatibel apparaat.
Opladen bezig.
Knippert oranje
Detectie van een vreemd
voorwerp op het laadgedeelte.
Apparaat niet goed
gecentreerd op het
laadgedeelte.
Laadschot
Als het lampje oranje brandt:
- v er wijder het apparaat en plaats
het opnieuw in het midden van het
laadgedeelte.
of
-

v
er wijder het apparaat en probeer het een
kwartier later nog eens.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Werking
De lader werkt als de motor draait en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij uitvoeringen met Keyless entry and start
kan de werking van de lader tijdelijk worden
onderbroken bij het openen van een portier of
bij het afzetten van het contact. Brandt
permanent,
oranje
Storing van de
laadindicator van het
apparaat.
Temperatuur van de
batterij van het apparaat
te hoog.
Storing van de lader.
3
Ergonomie en comfort

Page 70 of 312

68
Het schot achter de voorstoelen beschermt
de bestuurder en voorpassagiers tegen
schuivende lading.
Een scheidingswand met of zonder ruit scheidt
de laadruimte af van de cabine.Reinig tijdens het wassen van de auto het
interieur nooit met een tuinslang of een
hogedrukspuit.
SjorogenGebruik de sjorogen op de vloer achter in de
auto om uw lading vast te zetten.
Om veiligheidsredenen (noodstop) is het
raadzaam de zwaarste lading zo dicht mogelijk
bij de cabine te plaatsen.
Om er voor te zorgen dat de lading niet kan
schuiven wordt aanbevolen deze stevig vast te
zetten met behulp van de sjorogen op de vloer.Reinig tijdens het wassen van de auto het
interieur nooit met een tuinslang of een
hogedrukspuit.
Aanbevelingen voor de
lading
Het gewicht van de lading moet
voldoen aan het maximaal toelaatbare
treingewicht.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie
over de motorspecificaties en
aanhangergewichten .
Als u gebruikmaakt van een
draagsysteem (allesdragers/imperiaal),
dient u de maximale belasting van
het desbetreffende systeem niet te
overschrijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de allesdragers/het
imperiaal .
Zorg er voor dat het formaat, de vorm en
het volume van de ver voerde lading in de
auto voldoen aan de Wegenverkeerswet
en dat de lading het zicht van de
bestuurder niet hindert.
Ergonomie en comfort

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 320 next >