Peugeot Partner 2019 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2019Pages: 312, PDF Size: 9.61 MB
Page 71 of 312

69
Zet de lading stevig vast met de sjorogen
op de vloer van de laadruimte.
Raadpleeg de desbetreffende
rubrieken voor meer informatie over de
voorzieningen in het interieur en met
name over de sjorogen. Om het risico op letsel of een ongeluk
te beperken moet de lading stabiel
worden geplaatst, zodat deze niet
kan verschuiven, kantelen, vallen of
naar voren schieten. Gebruik hier voor
uitsluitend riemen die voldoen aan de
huidige normen (bijvoorbeeld DIN).
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
voor meer informatie over het aanbrengen
van de riemen.
Er mag geen ruimte zijn tussen de
verschillende voorwerpen in de
laadruimte.
Indien er een risico op het schuiven van
de lading bestaat, mag er geen ruimte zijn
tussen de lading en de zijpanelen van de
auto.
Er kan naast de riemen ook gebruik
worden gemaakt van andere middelen om
de lading te stabiliseren (wiggen, stevige
houten blokken of opvulmateriaal).
Reinig tijdens het wassen van de auto het
interieur nooit met een tuinslang of een
hogedrukspuit.
Voor de Multi-Flex bank en
de dubbele cabine
Plaats geen scherpe of puntige
voor werpen in de beschermhoes om
beschadiging te voorkomen.Plaats geen voor werpen op het
dashboard.
Plaats geen korte of zware voor werpen in
de beschermhoes; gebruik indien mogelijk
de laadruimte.
De lading moet gelijkmatig worden
verdeeld over de laadruimte om het
rijgedrag van de auto zo min mogelijk te
beïnvloeden.
Plaats de lading in de buurt van de
zijpanelen of klem de lading indien
mogelijk tegen de zijpanelen tussen de
wielkasten.
Plaats zware voor werpen echter zo dicht
mogelijk bij de cabine, als voorzorg in het
geval van hard remmen.
Schakel de airbag vóór aan
passagierszijde uit tijdens
het vervoeren van lange
voorwerpen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het uitschakelen van
airbag vóór aan de passagierszijde .
Sjor geen voor werpen vast aan
de scheidingswand en hang geen
voorwerpen aan de scheidingswand.
Zorg er voor uw veiligheid voor dat kleine
voor werpen niet door de openingen van
ongeveer 3
cm tussen de scheidingswand
en de carrosserie van de auto schuiven.
3
Ergonomie en comfort
Page 72 of 312

70
Multi-Flex bankVerwijderen van de klep
F Houd de klep met één hand tegen en draai met uw andere hand aan de knop boven de
klep om hem los te maken.
F
L
aat de klep zakken om hem uit de
behuizing te halen. F
B
erg hem op achter de bestuurdersstoel en
draai de knop boven de klep omhoog om de
klep te vergrendelen.
Met tweezitsbank vóór en een uitneembaar
luik.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de tweezitsbank vóór
.
Een scheidingswand op de vloer achter de
voorstoelen beschermt de bestuurder en
voorpassagiers tegen schuivende lading.
Deze scheidingswand is voorzien van een
luik dat kan worden ver wijderd om lange
voorwerpen te vervoeren.
In de auto bevindt zich een beschermhoes voor
het veilig vervoeren van lange voorwerpen.
Ergonomie en comfort
Page 73 of 312

71
Terugplaatsen van de klep
F Kantel de klep met de gele scharnieren omlaag. F
P
laats de scharnieren in hun behuizing en
druk ze terug en omlaag (om trillingen te
vo o r ko m e n).
F
T
il de klep met één hand op om hem te
sluiten en draai ver volgens met de andere
hand de hendel bovenaan de klep om hem
te vergrendelen.
Beschermhoes plaatsen
Elke keer dat de rugleuning van de
buitenste zitplaats neergeklapt wordt en
de klep in de scheidingswand open is,
moet de beschermhoes worden geplaatst. Er mag geen passagier op de middelste
zitplaats zitten, als de rugleuning van de
buitenste zitplaats rechts neergeklapt is
en de klep van de scheidingswand open
is.
Let erop dat bij het laden van lange
voor werpen de beschermhoes correct
wordt geplaatst.
Lees de volgende procedure aandachtig
d o o r.
F
K
lap de rugleuning van de buitenste
passagiersstoel neer.
F
B
reng de beschermhoes aan door
de 4 haken van de hoes aan de 4
bevestigingspunten op de scheidingswand
te bevestigen.
3
Ergonomie en comfort
Page 74 of 312

72
F Trek de hoofdsteunstangen van de neergeklapte rugleuning uit tot er twee
inkepingen zichtbaar zijn.
F
L
aad de voor werpen.
De maximaal toegestane belasting op de
neergeklapte rugleuning is 100
kg.
F
L
eg de riem van de hoes rond de
hoofdsteun.
F
S
pan de riem(en) met behulp van het
verstelbare gedeelte om de geladen
voorwerpen binnen de hoes te houden.
Na gebruik kunt u de beschermhoes op
zijn plek laten zitten.
Controleer regelmatig de staat van de
beschermhoes.
Raadpleeg bij sporen van slijtage of
beschadiging het PEUGEOT-netwerk
om deze te laten ver vangen door een
beschermhoes die aan de specificaties
en kwaliteitseisen van PEUGEOT voor uw
auto voldoet.Dubbele cabine
Een verplaatsbare scheidingswand die achter
de stoelen van de 1e of 2e zitrij kan worden
geplaatst, beschermt de bestuurder en
passagiers tegen schuivende lading.
Voor het ver voer van lange voor werpen
kan een klep in de scheidingswand worden
geopend.
In de auto bevindt zich een beschermhoes voor
het veilig vervoeren van lange voorwerpen.
Scheidingswand verplaatsen
Scheidingswand naar voren
verplaatsen
F Klap de rugleuningen van de 2e zitrij neer en controleer of ze correct zijn neergeklapt.Verstel indien nodig de stoelen van de 1e
zitrij (beweeg ze naar voren).
F
O
ntgrendel de bovenste grendels A en B .
F
C
ontroleer of grendels C en D volledig zijn
ingeschoven.
F
S
chuif de scheidingswand naar voren.
F
V
ergrendel de onderste grendels
C en D
en controleer of de pennen volledig in hun
behuizing vallen.
F
V
ergrendel de bovenste grendels A en B .
Scheidingswand naar achter verplaatsen
F Ontgrendel de bovenste grendels A en B .
F O ntgrendel de onderste grendels C en D .
F
S
chuif de scheidingswand naar achteren.
F
V
ergrendel de bovenste grendels A en B .
F
Z
et de rugleuningen van de stoelen van de
2e zitrij weer rechtop.
Ergonomie en comfort
Page 75 of 312

73
De bovenste aanslagen moeten worden
afgesteld als:
-
V
eel kracht nodig is om de bovenste
grendels A en B te verplaatsen.
-
G
eluid ontstaat tijdens het rijden
veroorzaakt door overmatige speling.
Tijdens het vergrendelen van de
scheidingswand achter de stoelen van de
2e of 1e zitrij geeft een geluid aan dat de
bovenste grendels zijn vergrendeld.
De positie van de grendels wordt
aangegeven met een zichtbaar merkteken
en een kleurmerkteken.
De scheidingswand mag niet worden
verplaatst als de grendels naar buiten
zijn geschoven – Kans op krassen of
beschadiging van de kunststof afdekkingen!
De scheidingswand mag nooit worden
ver wijderd om van een bedrijfsauto een
personenauto te maken.
Dit leidt tot een veiligheidsrisico voor de
gebruikers door de afwezigheid van een
kinderslot (verplicht bij personenauto's).
Openen/sluiten van de klep
F Open/sluit de klep met behulp van de vergrendeling.
F
G
ebruik de steun om de klep in de
geopende positie vast te zetten.
Sluit altijd de klep en zet de rugleuning
van de buitenste passagiersstoel(en)
rechtop (afhankelijk van de positie van de
scheidingswand) als geen lange lading
wordt vervoerd.
Beschermhoes plaatsen
De beschermhoes moet worden
aangebracht wanneer de rugleuning van
de buitenste zitplaats is neergeklapt en de
klep van de scheidingswand open is.
Er mag op de 1e zitrij geen passagier op de
buitenste zitplaats zitten als de rugleuning
van de buitenste zitplaats erachter, op de 2e
zitrij, neergeklapt is en de klep open is.
Er mag op de 2e zitrij geen passagier op de
middelste zitplaats zitten als de rugleuning
van de buitenste zitplaats neergeklapt is en
de klep open is.Plaats geen lading op de dwarsbalk van
de dorpel van de klep. Plaats de lading
indien mogelijk op de neergeklapte
rugleuningen van de stoelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 76 of 312

74
Let erop dat bij het laden van lange
voor werpen de beschermhoes correct
wordt geplaatst.
Lees de volgende procedure aandachtig
d o o r.
F
K
lap de rugleuning van de buitenste
passagiersstoel(en) (afhankelijk van de
positie van de scheidingswand) omlaag.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de achterbank en in
het bijzonder over het neerklappen van de
rugleuningen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de tweezitsbank vóór en
in het bijzonder de neergeklapte stand van de
buitenste zitplaats.
F Breng de beschermhoes aan door de 4 haken van de hoes aan de 4 bevestigingspunten op
de scheidingswand te bevestigen.
F
T
rek de hoofdsteunstangen uit de
neergeklapte rugleuning(en) van de buitenste
passagierszitplaats(en) (afhankelijk van
de positie van de scheidingswand) tot er 2
inkepingen zichtbaar zijn.
F
L
aad de voor werpen.
Plaats geen zware voor werpen op de
neergeklapte rugleuning van de 1e zitrij.
Plaats zware voor werpen indien mogelijk
op de vloer.
De maximale belasting op elke
neergeklapte rugleuning van de 2e zitrij
is 80 kg.
Het is normaal dat er een overmatig stuk
beschermhoes zichtbaar is wanneer de
scheidingswand zich achter de 1e zitrij bevindt.
F
P
laats dit overmatige stuk beschermhoes in
de ruimte onder het dashboardkastje.
F Breng de riem(en) rondom de hoofdsteun(en) aan (afhankelijk van de
positie van de scheidingswand).
F
S
pan de riem(en) met behulp van het
verstelbare gedeelte om de geladen
voorwerpen binnen de hoes te houden.
Na gebruik kunt u de beschermhoes op
zijn plek laten zitten.
Controleer regelmatig de staat van de
beschermhoes.
Raadpleeg bij sporen van slijtage of
beschadiging het PEUGEOT-netwerk
om deze te laten ver vangen door een
beschermhoes die aan de specificaties
en kwaliteitseisen van PEUGEOT voor uw
auto voldoet.
Ergonomie en comfort
Page 77 of 312

75
Verwarming
1.Temperatuur.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling
4. Recirculatie van de interieurlucht.
Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor
draait.
1.Temperatuur.
2. Luchtopbrengst.
3. Luchtverdeling
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
Luchtopbrengst
F Draai aan draaiknop 2 om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand minimaal
staat (systeem uitgeschakeld), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld. Er
blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
F Draai draaiknop 1 van " LO" (koel) naar " HI"
(warm) om de temperatuur naar behoefte in
te stellen.
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten. Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen
door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten).
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
1. Temperatuur links/rechts.
2. Luchtopbrengst.
3
Ergonomie en comfort
Page 78 of 312

76
Automatisch comfortprogramma
F Druk meerdere keren op toets "AUTO" 6.
Het geactiveerde programma wordt zoals hieronder
beschreven weergegeven op het display.
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en
de voetenruimten geleid.
Handbediening
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De overige functies blijven
automatisch geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het
symbool " AUTO".
3.
Luchtverdeling.
4. Recirculatie van de interieurlucht.
5. Airconditioning aan/uit.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Programma "Zicht".
8. Functie "Centrale regeling".
Uitschakelen van het systeem
F Druk op toets 2 " -" tot het symbool van de
propeller is verdwenen.
Alle functies van de airconditioning zijn dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld. Tijdens het rijden blijft er een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
F
D
ruk op toets 2 " +" om het systeem weer in
te schakelen.
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op een temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
F
D
uw toets 1 omlaag om de waarde te
verlagen of omhoog om de waarde te
verhogen. Een waarde van rond de 21 zorgt voor
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u
een andere waarde instellen; een waarde
tussen 18 en 24 is gebruikelijk.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil.
Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D uw toets 1 omlaag tot "
LO" wordt
weergegeven of omhoog tot " HI" wordt
weergegeven.
Functie "Centrale regeling"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (centrale regeling).
Ergonomie en comfort
Page 79 of 312

77
F Druk op toets 8 om de functie in/uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de functie is
ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
Programma "Zicht"
F Druk op toets 7 " Zicht" om de voorruit
en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk op toets 8 " Centrale regeling " om het
programma uit te schakelen.
Of
F
D
ruk op toets 6 " AUTO" om terug te keren
naar het automatische comfortprogramma.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen
door op toets 4 te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e middelste ventilatieroosters en de
zijventilatieroosters,
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Luchtopbrengst
F Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van
de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Luchtrecirculatie in het interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk
gebruiken om sneller warme of koele lucht
te verkrijgen.
F
D
ruk op toets 4 om de lucht in het interieur
te laten recirculeren/de toevoer van
buitenlucht toe te staan.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in – Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit!
3
Ergonomie en comfort
Page 80 of 312

78
Ontwasemen – ontdooien
voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of handbediende
airconditioning
F Inschakelen van de airconditioning: druk op deze
toets, het lampje van de toets
gaat branden.
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. F
D
ruk nogmaals op deze toets of
op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
F
Z
et de aanjagersnelheid, de temperatuur
en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
Voorruit- en ruitensproeierverwarming
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de ruitenwissers
en in het bijzonder de voorruit- en
ruitensproeierverwarming. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-stand niet
beschikbaar is.
Voorruitverwarming
In zone 1 ontdooit de ver warming de voorruit
en zorgt het er voor dat de ruitenwisserbladen
sneller loskomen van de voorruit.
In zone 2 verbetert de ver warming het zicht
door ophoping van sneeuw te voorkomen als
de ruitenwissers in werking zijn. Afhankelijk van het verkoopland.
Bij koud weer ver warmt deze functie de
voorruit.
Ergonomie en comfort