PEUGEOT PARTNER TEPEE ELECTRIC 2017 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 252

19
POWERFA U LTCHARGING
Storingen en oplossingen
Als lekstroom is geconstateerd of als er iets mis is met de laadkabel.
-

S
top onmiddellijk met de laadprocedure en neem contact op met het netwerk van de fabrikant
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als er iets mis is met de laadkabel.
-

S
top onmiddellijk met de laadprocedure en neem contact op met het netwerk van de fabrikant
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als het lampje van het controlepaneel niet gaat branden wanneer de laadkabel op het stopcontact
wordt aangesloten, controleer dan de desbetreffende stroomonderbreker in de meterkast:


a
ls de stroomonderbreker is geactiveerd, is uw elektrische installatie mogelijk niet berekend op
het gebruik van de laadkabel:
-

n
eem contact op met een specialist om uw elektrische installatie te laten controleren en
repareren.

al

s de aardlekschakelaar niet is uitgeslagen:
-

g
ebruik de laadkabel niet meer en neem contact op met het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats.
3
Laden van de tractiebatterij

Page 22 of 252

20
Procedure voor normaal
laden
Aansluiten
- Controleer eerst of de keuzeschakelaar in de stand P staat en het contact is afgezet,
anders is het laden niet mogelijk, -

p
ak de laadkabel (voorzien van een
controlepaneel),
-
s
luit eerst de laadkabel op het
controlepaneel aan op een compatibel
en gestandaardiseerd elektrisch
voedingspunt. Bij het aansluiten gaan de
3
lampjes POWER, FA U LT en CHARGING
kortstondig gelijktijdig branden, waarna
alleen het groene lampje POWER blijft
branden ,
-

o
pen de klep in het rechter voorscherm van
de auto, -

d
ruk op de drukknop om het deksel van de
laadaansluiting te openen,
-
c
ontroleer of er geen vuil in de
laadaansluiting van de auto zit,
-

v
er wijder de beschermkap van de
laadkabel,
-

s
teek de speciale laadstekker in de
laadaansluiting tot deze vastklikt, zonder de
knop in te drukken,
Laden van de tractiebatterij

Page 23 of 252

21
- controleer of het laadstroomcontrolelampje op
het instrumentenpaneel en het
groene lampje CHARGING
van het controlepaneel blijven
branden (niet knipperen).
Als het laden begint, wordt dit
bevestigd door het knipperen van de
richtingaanwijzers.
De status van de laadindicator van de
tractiebatterij wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven en de stand van de wijzer geeft
de voortgang van het laden van de batterij aan.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Herhaal de procedure en controleer
daarbij of u alles goed hebt aangesloten. Als de buitentemperatuur lager is dan
-25

°C, is het laden wellicht niet mogelijk.
Om veiligheidsredenen kan de motor niet
worden gestart als de laadkabel is aangesloten
op de laadaansluiting van de auto.
Laad de tractiebatterij eens in de twee weken
helemaal op; hiermee zorgt u voor een optimale
levensduur van de tractiebatterij.
Om de tractiebatterij helemaal op te laden moet
u de procedure voor normaal laden volgen
zonder het laden te onderbreken, tot het systeem
automatisch wordt uitgeschakeld. Dit wordt
bevestigd door het doven van het laadlampje op
het instrumentenpaneel. Als het bestuurdersportier
wordt geopend, wordt tijdelijk de status van de
laadindicator weergegeven zodat u de laadtoestand
van de tractiebatterij kunt controleren.
Loskoppelen
Het doven van het laadlampje op
het instrumentenpaneel en het
knipperen van het groene lampje
CHARGING in de controller duidt
erop dat het laden is voltooid.
-

D

ruk op de knop om de speciale
laadstekker los te nemen,
-

p

laats de beschermkap op de laadkabel,
-

s

luit het deksel van de laadaansluiting en
vervolgens de klep,
-

v

er wijder de stekker van de laadkabel aan
de zijde van het controlepaneel uit het
stopcontact,
-
be

rg de laadkabel op.
Na het laden
-

C

ontroleer of het deksel en de klep van de
laadaansluiting zijn gesloten.
-

L

et er goed op dat er geen stof of water in
de laadaansluiting, onder het deksel van de
laadaansluiting of in de speciale laadstekker
terechtkomt (kans op brand of elektrocutie).
-

L

aat de kabel na het laden niet in het
stopcontact zitten (kans op kortsluiting of
elektrocutie als de kabel nat wordt of in
water terechtkomt).
-

D

emonteer de laadaansluiting van de auto
en de laadkabel niet en wijzig er niets aan
(kans op brand).
3
Laden van de tractiebatterij

Page 24 of 252

22
Ga zorgvuldig om met de kabel
en het controlepaneel
- Trap er niet op, zorg dat ze niet in het water terechtkomen, trek er niet aan en stel ze
niet bloot aan schokken. Als de laadkabel
of het controlepaneel is beschadigd, dient u
deze niet te gebruiken.
-

N
eem voor het ver vangen van de kabel
of het controlepaneel contact op met
het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats.
-

D
oe dit ook bij een beschadiging van het
deksel of de klep van de laadaansluiting,
ook als het om slechts een kleine
beschadiging gaat.
Als het laden is voltooid maar de
laadkabel nog is aangesloten, wordt bij
het openen van het bestuurdersportier
het laden voor een duur van 20
seconden
hervat.
Procedure voor snelladen
Wanneer u een pacemaker of
een ander elektrisch medisch
apparaat hebt, mag u snelladen
niet gebruiken. Kom niet in de
buurt van een snellaadpunt,
echter als dit gebeurt, dient u
dit gebied zo snel mogelijk te
verlaten. Vraag, indien nodig,
een ander persoon om uw auto
te laden.
Controleer of het laadpunt en de
bijbehorende kabel geschikt zijn voor uw
auto.
-

C

ontroleer eerst of de keuzeschakelaar in
de stand P staat en het contact is afgezet,
anders is het laden niet mogelijk, -

o
pen de klep aan de linkerkant van de auto,
-

d
ruk op de vergrendeling om het deksel van
de aansluiting te openen,
Laden van de tractiebatterij

Page 25 of 252

23
Raak de metalen uiteinden van de
standaard laadaansluiting of de laadkabel
niet aan. Anders bestaat de kans op een
elektrocutie en/of storingen.Als het laden begint, wordt dit
bevestigd door het knipperen van de
richtingaanwijzers.
Op het laadpunt wordt aangegeven
wanneer het laden is voltooid.
-

s
luit de kabel van het laadpunt aan op de
aansluiting van de auto en volg daarbij de
op het laadpunt vermelde aanwijzingen. Het snelladen stopt automatisch als de
hoofdbatterij ongeveer 80% is geladen.
U kunt de batterij tot 100% laden door de
procedure opnieuw te starten. Echter de
extra tijd voor dit aanvullende laadproces
is relatief lang omdat de laadsnelheid is
afgenomen.
Om veiligheidsredenen kan de motor
niet worden gestart als de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto.
Controleer na het laden of het deksel
en de klep van de laadaansluiting zijn
gesloten.
Let er goed op dat er geen stof of water
in het laadpunt, onder het deksel van het
laadpunt of in de laadstekker terechtkomt.
Kans op brand of elektrocutie.Als de buitentemperatuur lager is dan
0
°C, kunnen de laadtijden langer zijn.
Als de buitentemperatuur lager is dan
-25 °C, is laden wellicht niet mogelijk.
Stilzetten van de auto voor een langere
periode
Wanneer uw auto langere tijd niet wordt
gebruikt, moet u iedere drie maanden
de hoofdbatterij volledig laden (volg de
normale laadprocedure).
Vóór het uitvoeren van de laadprocedure
moet controleren of de 12V-accu niet is
losgekoppeld of leeg is. Raadpleeg, indien
dit het geval is, de paragraaf "12V-accu"
voor informatie over het aansluiten of
laden hiervan.
3
Laden van de tractiebatterij

Page 26 of 252

24
Overige informatie
Tractiebatterij
Wijzig niets aan de aandrijflijn, dit kan tot
een storing leiden.
Elektrisch circuit (300 V)
Het elektrische circuit van "300 V " is
herkenbaar aan de oranje kabels en de
componenten er van zijn van dit symbool
voor zien:Let op: het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet door
de fabrikant worden aanbevolen kan
tot een storing van het elektronische
systeem van uw auto leiden. Wij raden
u aan contact op te nemen met een
aangesloten dealer van het merk om u
te laten informeren over de beschikbare
uitrustingen en accessoires voor uw auto. De aandrijflijn van de elektrische auto
werkt met een spanning van ongeveer
300
V. Dit systeem kan heet zijn als
het contact aan staat en enige tijd
nadat het contact is afgezet. Neem
de waarschuwingen op de stickers in
de auto in acht. Werkzaamheden of
wijzigingen aan het elektrisch circuit van
de auto (componenten, kabels, stekkers,
tractiebatterij) zijn ten zeerste verboden
vanwege het gevaar voor ernstige
brandwonden en elektrocutie.
Neem in geval van problemen altijd
contact op met een aangesloten dealer of
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden op een overstroomde weg
Het wordt sterk aanbevolen om niet in
overstroomde gebieden te rijden. In alle
gevallen is de maximale toegestane diepte
van het water 150
mm (tot aan de velgrand)
en de maximale snelheid 10
km/h. Zorg
er voor dat deze aanbevelingen in acht
worden genomen, anders kan er ernstige
schade aan het elektrisch circuit ontstaan. Als
het niet mogelijk is om deze aanbevelingen te
volgen, dient u contact op te nemen met een
aangesloten dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de toestand van het elektrisch
systeem van uw auto te controleren.
Deze batterij slaat de energie op die nodig
is voor de correcte werking van de motor
van uw elektrische auto, de airconditioning
en de ver warming. Net zoals bij alle andere
batterijen raakt deze batterij ontladen wanneer
hij wordt gebruikt en moet hij regelmatig
worden opgeladen. Voor het opladen van de
tractiebatterij is het niet nodig om te wachten
tot de reser vevoorraad er van is aangesproken.
Laden van de tractiebatterij

Page 27 of 252

25
In geval van een aanrijding of
als de onderzijde van de auto
of een van de kleppen van de
laadaansluitingen ergens door
geraakt wordt
Door een aanrijding, als de onderzijde van
de auto een obstakel raakt (bijvoorbeeld
een paaltje, een hoge stoeprand of ander
straatmeubilair) of als een van de kleppen
van de laadaansluitingen ergens (licht) door
geraakt wordt, kunnen er ernstige storingen
en beschadigingen van het elektrische circuit
of de tractiebatterij ontstaan. Laat uw auto zo
snel mogelijk controleren door het netwerk
van de fabrikant of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Raak de componenten van het 300V-circuit
nooit aan, evenmin als de blootliggende en
zichtbare oranje kabels in en onder de auto.
In geval van een ernstige beschadiging van de
tractiebatterij:
-
v
oer niet zelf werkzaamheden uit aan de
auto,
-

a
ls er vloeistof uit de tractiebatterij komt,
raak deze dan nooit aan. Als dit toch
gebeurt, spoel de huid dan grondig af met
water en raadpleeg zo snel mogelijk een
arts. In geval van brand
In geval van brand moeten u en uw
passagiers de auto onmiddellijk verlaten.
Grijp nooit zelf in (kans op elektrocutie).
Waarschuw onmiddellijk de hulpdiensten.
Vergeet hierbij niet te vermelden dat het
om een elektrische auto gaat.
Aanwijzingen voor het wassen
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Controleer voor het wassen van de auto
altijd of de kleppen en de deksels van de
laadaansluitingen goed gesloten zijn.
Gebruik, om schade aan elektrische
componenten te voorkomen, geen
hogedrukspuit:
-

i
n de ruimte onder de motorkap,
-

a
an de onderzijde van de auto, ter hoogte
van de batterijpakketten.
Gebruik geen hogere druk dan 80
bar
wanneer u de carrosserie wast.
Geluid van de auto
Buitenzijde
De bestuurder moet bijzonder oplettend rijden
vanwege het minimale geluidsniveau van een
rijdende elektrische auto.
Binnenzijde
Tijdens het gebruik van de auto kunt u
specifieke geluiden horen die normaal zijn voor
een elektrische auto, zoals:
-

d
e relais van de tractiebatterij bij het
starten,
-
de

vacuümpomp bij het remmen,
-
b

anden- en windgeruis tijdens het rijden.
Wanneer u op een helling parkeert, dan raden
we aan om de parkeerrem aan te trekken
voordat u de keuzeschakelaar in de stand P
zet. Wanneer u wegrijdt, kunt u een schok
voelen en een tik horen. Dit is normaal.
3
Laden van de tractiebatterij

Page 28 of 252

26
Stilzetten van de auto
Voor langere tijd
Laad de tractiebatterij eens in de drie maanden
helemaal op (normale laadprocedure) als u de
auto langere tijd niet gebruikt. Controleer eerst
of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet
ontladen is. Als dit wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie over
het aansluiten en bijladen van deze accu.Voorschriften voor het laden van de
tractiebatterij
-

B
lijf niet in de auto zitten en blijf niet in
de nabijheid van de auto.
Dit geldt in het bijzonder als u een
pacemaker of ander elektronisch medisch
apparaat draagt. Uw arts kan u verder
adviseren over de voorzorgsmaatregelen
die u moet nemen.
-
V

oer nooit zelf werkzaamheden onder
de motorkap uit, u kunt daarbij ernstig
lichamelijk letsel oplopen.
U loopt kans op snijwonden doordat de
ventilator op elk moment in werking kan
treden en kans op brandwonden doordat
bepaalde delen tot 1
uur na het laden van
de tractiebatterij nog erg heet kunnen zijn.
Laden van de tractiebatterij

Page 29 of 252

27
12V- ac c u
Alle andere elektrische componenten van uw
auto worden gevoed door de 12V-accu.
Deze bevindt zich in de ruimte onder de
motorkap en wordt door de tractiebatterij
geladen als de elektromotor werkt (lampje
"Ready" op het instrumentenpaneel brandt) en
tijdens het opladen.Als de 12V-accu ontladen is, kan
de elektromotor niet meer worden
ingeschakeld en kan de tractiebatterij niet
meer worden geladen.
Als u de auto langer dan een maand niet
gebruikt, is het raadzaam de 12V-accu los
te koppelen.
Toegang tot de 12V-accu Starten van de motor met
een hulpaccu
controleer of de hulpaccu ook een
12V- ac c u is.
Voordat u werkzaamheden gaat uitvoeren:
-

z

et de keuzeschakelaar in stand P
, zet
het contact af, controleer of het centrale
display uit is en controleer of de auto niet is
aangesloten op een stopcontact,
-

o

ntgrendel de motorkap met de hendel in
het interieur, maak de veiligheidshaak aan
de voorzijde van de auto los en open de
motorkap,
- b
evestig de motorkapsteun,
-

v

er wijder de afdekkap van de 12

V-accu om
bij de twee accupolen te komen. -

V
er wijder het afdekkapje van de (+)
accupool,
4
12V- ac c u

Page 30 of 252

28
De accu opladen met een
acculader
Laad de accu nooit bij zonder eerst de
accukabels los te koppelen en de accu
uit de ruimte onder de motorkap te
verwijderen.Koppel de accukabels niet los als dit
verklikkerlampje brandt en ook niet
als de tractiebatterij geladen wordt. Vóór het loskoppelen van de accukabels
Wacht 2
minuten na het afzetten van het
contact alvorens de accu los te koppelen.
Na het opnieuw aansluiten van de accu
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
alvorens de motor te starten, zodat de
elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Echter als zich kleine
storingen blijven voordoen na het uitvoeren
van deze handeling, dient u contact op te
nemen met een aangesloten dealer of een
gekwalificeerde werkplaats. Vergeet niet de
autoradio opnieuw in te stellen, raadpleeg
hier voor het desbetreffende hoofdstuk in de
boorddocumentatie.
-

S

luit een uiteinde van de rode kabel aan
op de ( +) accupool van de lege accu van
de auto en het andere uiteinde op de ( +)
accupool van de hulpaccu, -

s
luit een uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de ( -) accupool van de
hulpaccu,
-

s
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt ( -) van
de auto met de lege accu
-
V
er wijder de bevestiging van de accu 1,
-

o
pen het beschermkapje van de (-)
accupool,
12V- ac c u

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 260 next >