PEUGEOT PARTNER TEPEE ELECTRIC 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: PARTNER TEPEE ELECTRIC, Model: PEUGEOT PARTNER TEPEE ELECTRIC 2017Pages: 252, PDF Size: 9.95 MB
Page 61 of 252

23
Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om de
verschillende gegevens van de boordcomputer
weer te geven, afhankelijk van het display.
Het tabblad "Auto" met de actieradius, het
actuele brandstofverbruik en de nog af te
leggen afstand.
Het tabblad "1" (traject 1) met de gemiddelde
snelheid, het gemiddelde verbruik en de
afgelegde afstand voor traject 1 .
Het tabblad "2" (traject 2) met dezelfde
informatie voor een 2e traject.
Resetten
F Druk zodra het gewenste traject wordt
weergegeven langer dan twee seconden op
de schakelaar.
Enkele definities
Actieradius: geeft aan hoeveel kilometer u
nog met de resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden, berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde
kilometers. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven.
De weergegeven waarde kan aanzienlijk
schommelen door veranderingen in de
rijomstandigheden of rijden op een helling. Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 10 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100 km bedraagt.
Actueel verbruik: dit wordt alleen berekend en
weergegeven bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld verbruik: dit is het gemiddelde
verbruik sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer.
Afgelegde afstand: berekend sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Af te leggen afstand: berekend op basis
van de ingevoerde eindbestemming. Als het
navigatiesysteem ingeschakeld is, berekent dit
de af te leggen afstand direct.
Gemiddelde snelheid: dit is de gemiddelde
snelheid sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (met het contact ingeschakeld).
Datum en tijd instellen
Middenconsole zonder
display
Gebruik de knop aan de linkerzijde van het
instrumentenpaneel om de tijd van de klok in
te stellen.
F
D
raai de knop naar links: de minuten
knipperen.
F
D
raai de knop naar rechts om het aantal
minuten te verhogen (houd de knop naar
rechts om sneller door het aantal minuten te
scrollen).
F
D
raai de knop naar links: de uren knipperen.
F
D
raai de knop naar rechts om het aantal
uren te verhogen (houd de knop naar rechts
om sneller door het aantal uren te scrollen).
F
D
raai de knop naar links: 24 H of 12 H wordt
weergegeven.
F
D
raai de knop naar rechts om 24 H of 12 H
te selecteren.
F
D
raai de knop naar links om het instellen
van de tijd te voltooien.
Ongeveer 30
seconden nadat de knop is
losgelaten, schakelt het display weer over naar
de normale weergave.
1
Instrumentenpaneel
Page 62 of 252

24
Middenconsole met display
De tijdsweergave is afhankelijk van het model
(uitvoering). Toegang tot de "datuminstelling"
is alleen actief als de uitvoering over een
datumfunctie met volledige tekst beschikt.
Display C
F Druk op de toets MENU.
Touchscreen
F Selecteer het menu
"Configuratie". F
D
ruk op de secundaire pagina
op " Tijd/datum ".
F
Sel
ecteer "
Tijd instellen " of "Datum
instellen " en wijzig de instellingen met
behulp van het numerieke toetsenbord en
bevestig uw keuze.
F
D
ruk op "
Bevestigen" om het
menu te verlaten.
F
Sel
ecteer de functie PERSOONLIJKE
INSTELLING – CONFIGUR ATIE met de
pijlen.
F
D
ruk op de toets OK
om te bevestigen.
F
Sel
ecteer de functie CONFIGURATIE
D I S P L AY met de pijlen.
F
D
ruk op de toets OK
om te bevestigen.
F
Sel
ecteer de functie DATUM EN TIJD
INSTELLEN met de pijlen.
F
D
ruk op de toets OK
om te bevestigen.
F
S
tel de instellingen één voor één af en
bevestig telkens met de toets OK.
F
S
electeer vervolgens het tabblad OK
op het
display en bevestig.
Instrumentenpaneel
Page 63 of 252

25
Sleutel
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
Afstandsbediening
Uitklappen/inklappen
Als u niet op de knop drukt, kan het
sleutelmechanisme beschadigd raken.Zorg er voor dat de afstandsbediening niet
in contact komt met vet, stof, regen of een
vochtige omgeving.
Een zwaar voor werp aan de sleutel
(sleutelhanger, etc.) kan er voor zorgen dat
de baard van de sleutel in het contactslot
doorbuigt. Dit kan storingen aan het
contactslot veroorzaken.
Ontgrendelen
Druk op deze knop om alle te openen
carrosseriedelen van de auto te
ontgrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Ontgrendelen van de cabine
of van de gehele auto
Druk eerst op deze knop om de
voorportieren te ontgrendelen.
Druk nogmaals op deze knop om alle te
openen carrosseriedelen te ontgrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Ontgrendelen van de
laadruimte
Druk op deze knop om gelijktijdig
alle achterdeuren van de auto te
ontgrendelen.
Gebruiksvoorschriften
Ontgrendelen van alleen de laadruimte:
2
Toegang tot de auto
Page 64 of 252

26
F Druk op deze knop om de auto volledig te vergrendelen.
F
D
ruk op deze knop om de
laadruimte te ontgrendelen.
Alleen de voorportieren blijven
vergrendeld.
Vergrendelen
Druk op deze knop om alle te openen
carrosseriedelen van de auto te
vergrendelen.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na het vergrendelen
van de auto nogmaals te drukken op het
gesloten slot op de afstandsbedienng, wordt de
supervergrendeling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer 2
seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
werken de binnen- en buitenportiergrepen niet.
Schakel daarom nooit de super vergrendeling in
als er zich iemand in de auto bevindt.
De batterij vervangen
Een "lege batterij" wordt aangegeven met een
geluidssignaal en een melding op het display.
Maak het klepje van de behuizing bij de ring
open met behulp van een munt om de batterij
te vervangen.
Als de afstandsbediening niet werkt
nadat de batterij ver vangen is, moet de
afstandsbediening gesynchroniseerd worden.
Wanneer niet de voorgeschreven batterij
gebruikt wordt, kan de afstandsbediening
beschadigd raken. Gebruik uitsluitend identieke batterijen
of batterijen met gelijkwaardige
eigenschappen als die van de batterijen
die door het PEUGEOT-netwerk worden
voorgeschreven.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever ze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een speciaal inzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij van de
afstandsbediening of het loskoppelen van de
accu van de auto moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
F
W
acht minstens 1 minuut alvorens van de
afstandsbediening gebruik te maken.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als een van de te openen carrosseriedelen
open of niet goed gesloten is (bijv. bij het
transport van lange ladingen), wordt de auto
niet centraal vergrendeld. Als de supervergrendeling van binnenuit via de
afstandsbediening wordt ingeschakeld, wordt
de normale vergrendeling weer geactiveerd
zodra de motor wordt gestart.
Batterijtype: CR1620/3
V.
Toegang tot de auto
Page 65 of 252

27
Sleutels of afstandsbediening verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk,
de sticker met de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken
en een nieuwe bestellen.
F
S
teek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangsloten) van de
afstandsbediening naar u toe gericht.
F
Z
et het contact aan.
F
H
oud de vergrendelknop binnen tien
seconden minimaal 5
seconden ingedrukt.
F
Z
et het contact af.
F
W
acht minstens 1
minuut alvorens van de
afstandsbediening gebruik te maken.
De afstandsbediening werkt nu weer. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet bij uitvoeringen met een contactslot
niet om de sleutel te ver wijderen en aan
het stuur wiel te draaien om het stuurslot te
activeren.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het is
raadzaam om niet met de knoppen van
de afstandsbediening te spelen om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan
dan onbruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als
het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij
een noodgeval de toegang tot de auto voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
of de elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
Page 66 of 252

28
Voorportieren
Van buitenaf
Van binnenuit
Schuifdeur(en)Van buitenaf
F Trek de hendel naar u toe en naar achteren, open de schuifdeur en begeleid deze als
deze naar achteren schuift tot deze het
weerstandspunt voorbij is en open blijft.
Een mechanisch systeem
voorkomt dat de linker schuifdeur
kan worden geopend wanneer de
brandstofvulklep is geopend.
Van binnenuit
F Ontgrendel en open de schuifdeur met behulp van deze hendel en schuif de deur
naar achteren tot het weerstandspunt wordt
bereikt. Schuif de deur voorbij dit punt om
de deur open te houden.
Sluit de schuifdeur weer met
behulp van de hendel en schuif de
deur voorbij het weerstandspunt.
Gebruik vervolgens de uitsparing
bovenaan de deurstijl om de
deur verder te schuiven tot deze
vergrendelt.
Gebruik niet de handgreep
voor het dichtschuiven van de
schuifdeur.
F
V
ergrendel/ontgrendel de auto via de
afstandsbediening.
F
A
ls de afstandsbediening niet werkt, steek
dan het metalen deel van de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
F
G
ebruik de binnenportiergreep van het
desbetreffende portier.
Toegang tot de auto
Page 67 of 252

29
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voor werpen die het openen of sluiten van
de schuifdeur in de weg kunnen staan.
Als de auto op een helling staat, begeleid
dan de schuifbeweging van de deur.
De deur kan sneller openen of sluiten
vanwege de helling en daardoor letsel
veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
Bediening in geval van
een accustoring
Voorportieren en
schuifdeuren
Bij een storing van de accu of centrale vergrendeling,
kunt u het vergrendelingssysteem gebruiken om de
portieren en deuren mechanisch te vergrendelen.
F Om het portier of de deur te openen en uit te stappen, trekt u aan de binnenhandgreep.
F
O
m het portier of de deur te vergrendelen,
steekt u de sleutel in het vergrendelingssysteem
op de zijkant van het portier of de deur en draait
u deze een achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai hem
rechtsom om te vergrendelen en linksom
om te ontgrendelen.
Achterklep
Openen
Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en
ontgrendeld met de afstandsbediening.
F
D
ruk op de knop onder de sierlijst om de
achterklep te openen en til ver volgens de
achterklep op.
Gebruik de lus aan de binnenzijde om de
achterklep te sluiten wanneer deze in de
hoogste stand staat.
F
B
egeleid de achterklep tijdens het sluiten
tot deze zich op het balanspunt van de
sluitbeweging bevindt. Druk vervolgens
nog eenmaal op de achterklep, zodat deze
volledig sluit.
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 252

30
Van binnenuit
(noodbediening)
Bij een storing van de centrale vergrendeling,
kunt u de achterklep van binnenuit
ontgrendelen.
Achterruit in achterklep
De ruit van de achterklep
kunt u openen, zodat u het
achtercompartiment rechtstreeks
kunt bereiken zonder dat u de
achterklep hoeft te openen.
Openen
Sluiten
F Sluit de achterruit door op het midden van de ruit te drukken totdat deze volledig
gesloten is.
De achterklep en de achterruit kunnen
niet tegelijkertijd worden geopend
om beschadiging van de ruit en het
openingssysteem te voorkomen.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening tussen de achterklep en de vloer.
Beweeg de pal naar links om het slot te
ontgrendelen en duw vervolgens tegen de
achterklep. F
D
ruk, nadat u de auto hebt ontgrendeld
met de afstandsbediening of de sleutel, op
de knop en til de achterruit op om deze te
openen.
Achterdeuren
De twee achterdeuren zijn asymmetrisch (2/3 -1/3), met de kleine zijde aan de rechterkant.
Ze zijn voorzien van een centraal het
openingssysteem.
Toegang tot de auto
Page 69 of 252

31
Van buitenaf
F Trek de handgreep naar u toe om te openen.
F Trek aan de hendel om de rechterdeur te openen.
F
B
ij het sluiten moet eerst de rechterdeur en
vervolgens de linkerdeur worden gesloten. Bij uitvoeringen met een dakklep is de
achterbumper versterkt, zodat deze kan
fungeren als een opstap om in de auto te
komen.
Als er een aanhanger aan de trekhaak
gekoppeld is, kan het openen van de
achterdeuren belemmerd worden. U moet
dan eerst de aanhanger loskoppelen.
Om het transport van lange ladingen
gemakkelijker te maken, is het mogelijk om met de
deur aan de rechterzijde open te rijden. De deur
aan de linkerzijde wordt gesloten gehouden door
het opvallende "gele" slot onderaan de deur. Deze
gesloten deur mag niet gebruikt worden om de
lading tegen te houden.
Met de deur aan de rechterzijde open rijden mag
zonder speciale toestemming. Hierbij moeten
echter wel de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften
met betrekking tot het waarschuwen van andere
verkeersdeelnemers in acht worden genomen.
Openen tot ongeveer 180°
Dankzij speciale deurvangers kunnen de
achterdeuren onder een hoek van ongeveer
180° in plaats van 90° worden geopend.
F
T
rek als de deur is geopend aan de gele
hendel.
Bij het sluiten van de deur komt de deur vanger
automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
2
Toegang tot de auto
Page 70 of 252

32
Bij het parkeren
van de auto met de
achterdeuren 90° geopend,
bedekken de deuren de
achterlichten. Gebruik een
gevarendriehoek of een
andere signalering die door
de regelgeving en wetten
van uw land voorgeschreven
is om andere weggebruikers,
die in dezelfde richting rijden
en anders niet opmerken dat
u stilstaat, te waarschuwen.
Van binnenuit
F Indien uw auto hierover beschikt, kunt u aan deze hendel trekken om de linkerdeur te
openen.
Dakklep
De dakklep aan de achterzijde is alleen
compatibel met achterdeuren. Openen van de dakklep:
F
b
eweeg de zwarte hendel van het scharnier
omhoog,
F
d
uw de dakklep voorzichtig naar beneden
en ontgrendel vervolgens de haak,
F
b
eweeg de dakklep omhoog,
F
b
reng de dakklep voorbij het
weerstandspunt om deze te vergrendelen
met de steunen.
Rijd nooit zonder geblokkeerde steunen.
Sluiten van de dakklep:
F
c
ontroleer of de steunstang stevig is
vergrendeld,
F
b
eweeg de dakklep omlaag,
F
d
ruk de dakklep omlaag, houd de twee
veerringen vast en plaats de haak in de
behuizing,
F b eweeg de zwarte hendel omlaag om de
dakklep te vergrendelen.
Vergrendelen van de dakklep zorgt voor stevig
contact met de afdichting en garandeert een
geluidsloze afdichting.
Steunstang
Er is een steunstang beschikbaar voor het
transporteren van lange ladingen na het
openen van de dakklep.
Toegang tot de auto