Peugeot Partner VP 2004 Handleiding (in Dutch)
Page 91 of 128
22-12-2003
ANTIBLOKKEER- SYSTEEM (ABS)
Het antiblokkeersysteem zorgt samen met de elektronische rem-drukregelaar tijdens het remmenvoor een betere stabiliteit enbestuurbaarheid van uw auto, voor-al op een slecht of glad wegdek. Opmerking: Controleer bij het ver-
wisselen van de wielen (banden en velgen) of deze zijn gehomolo-geerd. Het antiblokkeersysteem treedt automatisch in werking zodra ŽŽnvan de wielen dreigt te blokkeren. Als deze waarschuwing op het instru- mentenpaneel verschijnt in combina-tie met een geluidssignaal, duidt ditop een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storingzou u tijdens het remmen de controleover uw auto kunnen verliezen. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt.
HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hendel, druk de knop in en duw de handrem geheel omlaag.
Als dit verklikkerlampjebrandt in combinatie methet verklikkerlampje ver-plicht stoppen STOPen
een geluidssignaal (als de autorijdt), geeft dit aan dat de handremnog (iets) is aangetrokken.
UW PARTNER IN DETAIL 87
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merk-baar zijn door het trillen van hetrempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.
Page 92 of 128
22-12-2003
Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
!"#
Bij een storing in de systemenzal het verklikkerlampje vande schakelaar gaan knippe-ren en het pictogram verschij-nen in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
$ % &'" !"#$ op het
multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om de systemen te laten controle-ren."()*!+(,(-
In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond,...) kan het
nuttig zijn de systemen ASR en ESPuit te schakelen, zodat de wielenkunnen spinnen en weer grip kunnenkrijgen. Druk op de schakelaar $
..$ , die zich in het midden van
het dashboard bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pictogramgaan branden: de systemen
ASR en ESP zijn uitgescha-keld.
(,(- +/"' 0 automatisch ingeschakeld als het contact wordt afgezet.
automatisch ingeschakeld vanaf50 km/h.
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
!"#*1 1(,(-
Als het ASR- of ESP-sys- teem is ingeschakeld, knip-
pert het desbetreffende pic-togram.
!
!
"
#$%
% !
"
!
&'()"
*
&'()"
Page 93 of 128
UW PARTNER IN DETAIL89
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constan-te snelheid rijden zonder gas te hoe-ven geven of te remmen ongeachthet profiel van de weg. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/hvanaf de 4e versnelling.Inschakelen
Zet de draaiknop 1in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen. Zet de draaiknop 1in de stand
OFF om het systeem uit te scha-
kelen.
Instellen van de snelheidDruk op toets 2of 3zodra de
gewenste snelheid is bereikt. De snelheid is nu in het geheugenopgeslagen en zal automatisch wor-den aangehouden. Opmerking: Het is mogelijk even
gas te geven zonder dat de snel- heidsregelaar wordt uitgeschakeld. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestelde snelheid wilt onderbreken: Druk op de toets 4of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid, op toets 4. De
auto neemt de laatst ingestelde snel-heid weer aan. Ingestelde snelheid wijzigen Ingestelde snelheid verhogen:
Druk op toets 3.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen: Druk op toets 2.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren Zet de draaiknop 1in de stand
OFF of zet het contact uit.
Gebruik de snelheidsre- gelaar niet op gladdewegen of bij zeer druk
verkeer.
22-12-2003
Page 94 of 128
22-12-2003
Uitschakelen airbag aan passagierszijde*
Schakel voor de veiligheid van uw kindde airbag aan passagierszijde altijd uitals u een kinderzitje met de rug in de rij-
richting op de voorstoel plaatst. Anderskan uw kind bij het afgaan van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken.
Zet het contact uit, steek de sleutel in
de schakelaar voor uitschakelen vande airbag aan passagierszijde 1, draai
deze in de stand "OFF"en verwijder
de sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Het verklikkerlampje op het instru-mentenpaneel brandt zolang de air- bag is uitgeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
UW PARTNER IN DETAIL
90
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd (behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld). Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel gaatbranden in combinatie meteen geluidssignaal, raad-
pleeg dan een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrijdingen:ze vormen een aanvulling op dewerking van de veiligheidsgordelsmet pyrotechnische gordelspanners. De elektronische schoksensors registreren een plotselinge vertra-ging van de auto: als de drempel-waarde voor het in werking tredenwordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen enbeschermen de inzittenden van deauto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen ont-
snappende gas kan enigszins irriteren.
Page 95 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking
Als dit pictogram bij aange- zet contact (2e stand van desleutel) op het instrumenten-paneel verschijnt, betekentdit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS* Deze zijn aan de zijde van de por- tieren in de rugleuningen van devoorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen vanopzij waarbij een kans bestaat opernstig letsel aan buik, borst ofhoofd. Storing airbag
Raadpleeg, als dit verklik- kerlampje gaat branden, incombinatie met een geluids-
signaal, een PEUGEOT-servicepunt om het systeemte laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Page 96 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
92
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens land van bestemming.
Page 97 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking
Als dit pictogram bij aange- zet contact (2e stand van desleutel) op het instrumenten-paneel verschijnt, betekentdit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS* Deze zijn aan de zijde van de por- tieren in de rugleuningen van devoorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen vanopzij waarbij een kans bestaat opernstig letsel aan buik, borst ofhoofd. Storing airbag
Raadpleeg, als dit verklik- kerlampje gaat branden, incombinatie met een geluids-
signaal, een PEUGEOT-servicepunt om het systeemte laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Page 98 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
92
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens land van bestemming.
Page 99 of 128
22-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE93
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,1 LITER (60 pk) en 1,4 LITER (75 pk) BENZINEMOTOREN
Page 100 of 128
22-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
94
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,6 LITER 16 V BENZINEMOTOR (110 pk)