Peugeot Partner VP 2004 Handleiding (in Dutch)
Page 71 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL67
Vergrendelen van binnenuit Beweeg de knop
Comlaag of
omhoog om de auto van binnenuit te vergrendelen respectievelijk te ont-grendelen. Kinderslot schuifdeur Het kinderslot voorkomt dat de schuifdeur van binnenuit wordt geo-pend. Draai de hendel een kwart omwen- teling met behulp van de contact-sleutel.Vergrendelen van binnenuit De centrale vergrendeling kan wor- den ingeschakeld door op de toetsD
te drukken, mits de portieren,
schuif- en achterdeuren geslotenzijn. Ontgrendelen van binnenuit Druk op de toets D.
Ontgrendelen van binnenuit is onder alle omstandigheden moge-
lijk. Opmerking:
- portieren vergrendeld en contact uit: het controlelampje knippert,
- portieren vergrendeld en contact aan: het controlelampje blijft bran- den.
Page 72 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
68
ACHTERDEUREN Openen van buitenaf
Trek om de achterdeuren te openen de hendel
Cvan de rechterdeur naar
u toe en open de linkerdeur door aande hendel Daan de binnenzijde te
trekken. U kunt de achterdeuren vergrende- len met de sleutel in het slot E.
VERGRENDELEN/ONTGREN DELEN ACHTERKLEP
Trek aan de handgreep Aom de
achterklep te openen. U kunt de achterklep vergrendelen met de sleutel in het slot B.
Automatische centrale vergrendeling De centrale vergrendeling treedt automatisch in werking tijdens hetrijden (bij snelheden boven 10 km/h).U kunt deze functie naar wens in- ofuitschakelen. Inschakelen Houd de toets Denige tijd ingedrukt.
Het inschakelen van de functie wordt aangegeven door eengeluidssignaal. Uitschakelen Houd de toets Denige tijd ingedrukt.
Het uitschakelen van de functie wordt aangegeven door eengeluidssignaal.
Page 73 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
68
ACHTERDEUREN Openen van buitenaf
Trek om de achterdeuren te openen de hendel
Cvan de rechterdeur naar
u toe en open de linkerdeur door aande hendel Daan de binnenzijde te
trekken. U kunt de achterdeuren vergrende- len met de sleutel in het slot E.
VERGRENDELEN/ONTGREN DELEN ACHTERKLEP
Trek aan de handgreep Aom de
achterklep te openen. U kunt de achterklep vergrendelen met de sleutel in het slot B.
Automatische centrale vergrendeling De centrale vergrendeling treedt automatisch in werking tijdens hetrijden (bij snelheden boven 10 km/h).U kunt deze functie naar wens in- ofuitschakelen. Inschakelen Houd de toets Denige tijd ingedrukt.
Het inschakelen van de functie wordt aangegeven door eengeluidssignaal. Uitschakelen Houd de toets Denige tijd ingedrukt.
Het uitschakelen van de functie wordt aangegeven door eengeluidssignaal.
Page 74 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL69
Openen van de achterdeuren met 180¡
Trek om de achterdeuren met 180¡ te openen de deurvanger Cnaar u
toe op het moment dat de deurgedeeltelijk openstaat. Bij het sluiten van de deur komt de deurvanger automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
Openen van binnenuit Door een van de achterdeuren te openen wordt alleen het slot van de desbe-
treffende deur bediend.
Trek aan de hendel Aom de achterdeur te openen.
Duw de hendel B omlaag om de andere achterdeur te openen.
Opmerking: Sluit bij het sluiten van de achterdeuren van binnenuit eerst de
rechterdeur en controleer of de hendel Bin verticale positie staat. Sluit vervol-
gens de linkerdeur.
Page 75 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
70
KLEP IN ACHTERZIJDE DAK Openen van de dakklep:
- Trek aan de hendel
A.
- Zet de dakklep omhoog.
- Til de dakklep op tot voorbij het zware punt om hem te blokkeren met de steunen B.
Sluiten van de dakklep:
- Controleer of de steunstang goed is vergrendeld.
- Laat de dakklep zakken om deze te sluiten.STEUNSTANG VOOR LANGE LADINGEN U heeft de beschikking over een steunstang voor het vervoer van lange stukken na het openen van de klep aan de achterzijde van het dak. Klap de steunstang neer door de hendel Comhoog te zetten.
Breng het uiteinde van de stang naar de achterdeursponning.Houd de te vervoeren lange stukken met ŽŽn hand vast.Zet met de andere hand de steunstang terug in de oorspronkelijke stand.Controleer of deze goed is vergrendeld. Opmerking:
- De openingen Dopzij kunnen worden gebruikt als bevestigingspunten.
- De achterbumpers zijn versterkt voor het gebruik als treeplank bij het instap- pen in de laadruimte.
Ga nooit rijden als de steunstang niet op zijn plaats zit. De achterdeuren kunnen alleen worden vergrendeld als de steunstangis geplaatst.Let bij het rijden met geopende dakklep op wegen met een beperkte
doorrijhoogte.Zorg ervoor dat de manier van beladen aan de wettelijke voorschriften voldoetals de belading meer dan 1 meter boven de auto uitsteekt.Laat geen belading tegen de achterdeuren rusten.
Page 76 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL71
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Trek aan de hendel aan
de linkerzijde onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op.
MOTORKAPSTEUN Plaats de stang in de uitsparing om de motorkap te ondersteunen. Druk de stang in de houder alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zak- ken en laat deze aan het einde vande slag in het slot vallen. Controleerof de motorkap goed vergrendeld is.
Page 77 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
72
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit verk-likkerlampje branden.
U kunt met de resterende brand-stof nog ongeveer 50 km rijden. Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning.
Op de auto staat de voorgeschreven soort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank bedraagt ca. 55 liter voor de ben-zinemotoren en 60 liter voor dedieselmotoren. Vergrendel na het tanken de vul- dop.
Als de brandstofvuldop uit de vulopening is getrokken,kan de rechter schuifdeurniet worden geopend.
De sleutel kan niet uit de vuldopworden genomen als deze niet opde vulopening is gedraaid.
Page 78 of 128
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht
Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking: Als het contact is afge-
zet en het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een geluidssignaalom aan te geven dat de verlichtingnog brandt. Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts : Omhoog.
Mistlampen v——r/mistachterlicht
De mistlampen en het mistach-terlicht worden ingeschakeld
door de ring naar voren te draaien enuitgeschakeld door de ring naar achterente draaien. Het branden van de mistlam-pen wordt aangegeven door een verklik-kerlampje op het instrumentenpaneel.
UW PARTNER IN DETAIL 73
Auto's zonder mistlampen v——r, met mistachterlicht (ring B) Draai de ring naar voren. Het mistachterlicht werkt alleen in combinatie met dimlicht en groot-licht. Auto's met mistlampen v——r en mistachterlicht (ring B) Mistlampen v——r (draai de ring 1 stand naar voren). Mistlampen v——r en mistachterlicht (draai de ring 2 standen naar voren). Opmerking:
Draai de ring twee
standen naar achteren om achter- eenvolgens het mistachterlicht ende mistlampen v——r te doven. Follow me home Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurendeongeveer een minuut blijven bran-den als u de auto verlaat:
- Zet het contact in de stand
STOP,
- Zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0,
- Geef een "lichtsignaal",
- Verlaat en vergrendel de auto.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodigzijn.
22-12-2003