Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 340

Openen en sluiten
Wagen van buiten ontgrendelen en
v er
gr endel
enAfb. 129
Toetsen op autosleutel.
FunctieBediening van toetsen op
wagensleutel
Wagen ontgrendelen.Indrukken toets . Houd de
knop ingedrukt om het com-
fortsysteem te openen.
Sluit de wagen af.Indrukken toets . Houd de
knop ingedrukt om het com-
fortsysteem te sluiten.
Achterklep ontgrende-
len.Indrukken toets .
Open de elektrische
schuifdeur.››› pag. 125. Let op:
naargelang de in het submenu
Com-
fort g
epr ogr

ammeerde functie voor de cen-
trale vergrendeling, is het mogelijk dat de
knop 
› ››
 p
ag. 26 twee keer moet wor-
den in g

edrukt om alle portieren en de achter-
klep te ontgrendelen.
De wagensleutel vergrendelt en ontgrendelt
de wagen alleen als deze zich op enkele me-
ters van de wagen bevindt en de batterijen
voldoende vermogen hebben. Alle knipper-
lichten knipperen wanneer de wagen ver-
grendeld wordt.
Als het bestuurdersportier geopend is, kan
de wagen niet met de autosleutel worden
vergrendeld. Wanneer u de wagen ontgren-
delt en geen van de portieren of de achter-
klep opent, wordt de wagen na enkele secon-
den automatisch opnieuw vergrendeld. Deze
functie voorkomt dat de wagen onbedoeld
continu is ontgrendeld.
Comfortopenen en -sluiten
● Zie "Elektrische ruitbediening: functies"
››› p

ag. 131.
● Zie "Panoramaschuifdak: werking" ››› p
ag.
133. Wagen van binnen vergrendelen en
ontgrendelen
Afb. 130
In het bestuurdersportier: drukknop
v oor c
entral

e vergrendeling.
Druk de knop ››› afb. 130 in: 
Wagen ontgrendelen.

Wagen vergrendelen.
De drukknop voor de centrale vergrendeling
w
erkt
wanneer het

contact is ingeschakeld én
uitgeschakeld.
De drukknop voor de centrale vergrendeling
werkt alleen niet als het "Safe"-veiligheids-
systeem ingeschakeld is ››› pag. 122.
Wanneer uw wagen met de drukknop voor de
centrale vergrendeling wordt vergrendeld,
geldt het volgende:
● Het "Safe"-veiligheidssysteem niet insch
a-
kelen ››› pag. 122. »
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Page 122 of 340

Bedienen
● Het al
armsy s
teem niet activeren.
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterkl
ep van buitenaf te openen, bijvoor-
beeld bij het wachten voor een stoplicht.
● U kunt de portieren van binnenuit openen
en ontgrendelen door aan de por
tiergreep te
trekken. Indien nodig, moet u tweemaal aan
de portiergreep aan de binnenkant trekken.
● Als het bestuurdersportier geopend is, kan
het niet v
ergrendeld worden. Hierdoor wordt
voorkomen dat u wordt buitengesloten en de
sleutel in de wagen achterblijft.
Wagen ontgrendelen en vergrendelen
met Keyl
ess Access Afb. 131
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
es

s Access: omgeving. Afb. 132
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyle s

s Access: sensoroppervlak A voor het
ontgrendel en aan de b
innenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tiergr

eep. Keyless Access is een sluit- en startsysteem
z
onder s
leut

el waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er enkel een pas-
sende autosleutel in de omgeving ››› afb. 131
van de wagen zijn en moet er een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen van de
portieren ››› afb. 132 aangeraakt worden.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 131 aanwezig is, geeft het sluit-
en startsysteem zonder sleutel Keyless
Access toegangsrechten zodra u een van de
sensoroppervlakken van de portieren aan-
raakt of de knop aan de achterklep ingedrukt wordt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk z

onder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: ontgrendeling van de wagen
via de portier
grepen van de vier portieren of
de knop aan de achterklep.
● Keyless-Go: de motor starten en rijden.
Hiervoor moet er een p
assende autosleutel
binnenin de wagen aanwezig te zijn en moet
er op de startknop gedrukt worden ››› pag.
192.
● Keyless-Exit: vergrendeling van de wagen
via een v
an de vier portiergrepen.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Portiergreep beetpakken. Op dat ogenblik
raakt u de sensor
oppervlakte ››› afb.
120

Page 123 of 340

Openen en sluiten
132 A (pijl) aan van de portiergreep en
w or
dt de aut
o ontgrendeld.
● Portier openen.
In wagens
zonder Safe-beveiligingsysteem
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de portiergreep. Het portier
w aar
van de gr

eep bediend wordt, moet ge-
sloten zijn.
In wagens zonder Safe-beveiligingsysteem
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de portiergreep. De wagen wordt
v er
gr endel

d met het "Safe"-veiligheidssys-
teem ››› pag. 122. Het portier waarvan de
greep bediend wordt, moet gesloten zijn.
● Raak tweemaal de sensoroppervlakte
B (pijl) van de portiergreep aan om de wa-
g en t
e v

ergrendelen zonder het "Safe" -veilig-
heidssysteem ›››
pag. 122. Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto v

ergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 131 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
››› pag. 128 manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. In de volgende ge-
vallen wordt de achterklep niet automatisch
vergrendeld na het sluiten:
● Als de hele wagen ontgrendeld is.
● Als de sleutel zich binnein de wagen be-
vond toen hij laats
t gebruikt werd. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als er geen van de portieren of de ach-
terklep geopend wordt, wordt de wagen na
enkele seconden opnieuw vergrendeld.
De wagen vergrendelen met een tweede
sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 192. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop  van de sleutel die zich
b innenin de w
agen


›› afb. 129 bevindt. Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de w

agen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, wordt de sen-
sor aan het portier van de voorpassagier au-
tomatisch uitgeschakeld.
Als bij de vergrendelde wagen de buitensen-
sor aan de portiergreep van een deur vaak in-
geschakeld wordt (bijv door de takken van
een struik te raken), worden alle toenade-
ringsensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld. Als dit enkel gebeurt met de
buitensensor van het portier van de bestuur-
der, wordt enkel deze sensor uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets  van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
C omf or

tfuncties
Om alle elektrische ruiten en het schuifdak
en de elektrische panoramische windgeleider
te sluiten met de comfort functie , dient u ge-
durende enkele seconden uw vinger te hou-
den op het sensoroppervlak om te vergren-
delen ››› afb. 132 B aan de buitenzijde van
de por tier
greep

van de bestuurder of van de
bijrijder tot de ruiten en het dak gesloten
zijn.
Het openen van de deuren bij het aanraken
van het sensoroppervlak van de portiergreep »
121
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Page 124 of 340

Bedienen
gebeurt in functie van de instellingen die
w er
den in g
eschakeld in het menu Configu-
ratie - Comfort ›››
 pag. 26. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
kunnen g e

activeerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de ruiten geopend is en het sen-
soroppervlak B van een van de portiergre-
pen cons t

ant ingeschakeld is, worden alle
ruiten gesloten. Als de waterstraal of hoge-
drukspuit even niet gericht wordt op het sen-
soroppervlak A van een van de portiergre-
pen en daarna er opnieu w op g

ericht wordt,
dan worden alle ruiten waarschijnlijk geo-
pend ››› pag. 121, Comfortfuncties. Let op
● Als de ac

cu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna leeg of leeg is, dan is
het mogelijk dat de wagen niet ontgrendeld
of vergrendeld kan worden met het Keyless
Access systeem. De wagen kan handmatig
worden ontgrendeld of vergrendeld ››› pag.
92.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bev
indt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an- der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het s
ign

aal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren aan de portier-
grepen van de deur
en kan aangetast geraken
als de sensoren veel vuil vertonen, bijvoor-
beeld, een laagje zout. Zo nodig, reinig de
wagen ››› pag. 266.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tische
versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Safe-beveiligingssysteem
FunctieNodige handelingen
De wagen vergrendelen
en het "Safe"-veilig-
heidssysteem active-
ren.Een keer de knop  van de
autosleutel indrukken.
FunctieNodige handelingen
De wagen vergrendelen
zonder het "Safe"-vei-
ligheidssysteem te ac-
tiveren.
Twee keer de knop  van de
wagensleutel indrukken.
Tik tweemaal op het senso-
roppervlak van de vergrende-
ling van het sluit- en startsys-
teem zonder sleutel Keyless
Access aan de buitenzijde
van de portiergreep ››› pag.
120.
De drukknop voor de centrale
vergrendeling  in de be-
stuurdersportier een keer in-
drukken. Naargelang van de wagen kan er bij het star-
t
en
van het

contact op het display van het in-
strumentenpaneel een melding verschijnen
dat het "Safe"-veiligheidssysteem ingescha-
keld is ( Vergrendelen SAFE of SAFE-
LOCK ).
Het "Safe"-beveiligingsysteem inschakelen
Het "Safe"-veiligheidssysteem kan uitgescha-
keld worden op een van de volgende manie-
ren: ● Twee keer de knop  van de autosleutel in-
drukk en.
● Tik tw e

emaal op het sensoroppervlak van
de ver
grendeling van het sluit- en startsys-
teem zonder sleutel Keyless Access aan de
buitenzijde van de portiergreep ›››
pag. 120.
122

Page 125 of 340

Openen en sluiten
● Cont
act in
schakelen.
● Druk de startknop in van het sluit- en start-
systeem
zonder sleutel Keyless Access.
Wanneer het "Safe"-veiligheidssysteem uit-
geschakeld is, dient u met het volgende re-
kening te houden:
● De wagen kan van binnenuit ontgrendeld
en geopend worden met
de portiergreep.
● Het alarmsysteem is ingeschakeld.
● De bewaking van het interieur en de weg-
sleepbevei
liging worden uitgeschakeld. ATTENTIE
Het op een onoplettende of onbeheerste ma-
nier gebruik en

van het "Safe"-veiligheidssys-
teem kan leiden tot ernstig letsel.
● Laat nooit personen achter in de wagen als
deze met de sl
eutel vergrendeld is. Als het
"Safe"-veiligheidssysteem ingeschakeld is,
kunnen de portieren niet van binnenuit geo-
pend worden!
● Als de portieren vergrendeld zijn, wordt het
heel moeilijk om in noodg
evallen toegang te
krijgen tot het interieur van de wagen om de
inzittenden te helpen. Deze zouden ingeslo-
ten zijn en kunnen in een noodgeval niet de
portieren ontgrendelen om de wagen te verla-
ten. Alarmsysteem
Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
braakpoging
en en dief

stal van de wagen
worden bemoeilijkt.
Het alarmsysteem wordt automatisch geacti-
veerd wanneer de wagen met de sleutel ge-
sloten wordt.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Het alarmsysteem laat gedurende 30 secon-
den akoestische signalen horen en geduren-
de vijf minuten optische waarschuwingssig-
nalen zien wanneer, als de wagen vergren-
deld is, de volgende handelingen zonder au-
torisatie worden uitgevoerd:
● Openen van een mechanisch vergrendeld
portier met de w ag

ensleutel zonder de eerst-
volgende 15 seconden het contact in te scha-
kelen.
● Openen van een portier.
● Openen van motorkap.
● Openen van achterklep.
● Contact inschakelen met niet-geautoriseer-
de sleutel
.
● Wagenaccu loskoppelen.
● Verplaatsing in de wagen (in geval van wa-
gens met
interieurbewaking).
● Slepen van wagen (in geval van wagens
met weg
sleepbeveiliging). ●
Omhoog brengen
van wagen (in geval van
wagens met wegsleepbeveiliging).
● De wagen op een veerpont of trein trans-
porteren (in g
eval van wagens met wegsleep-
beveiliging of interieurbewaking).
● Losmaken van een op het alarmsysteem
aanges
loten aanhangwagen ››› pag. 248.
Het alarm uitschakelen
Ontgrendel de wagen met de ontgrendel-
knop op de leutel of schakel het contact met
een passende sleutel in. In de wagens met
het Keyless Access systeem kan het alarm
ook uitgeschakeld worden door de portier-
greep vast te pakken ››› pag. 120. Let op
● Het al arm w

ordt opnieuw geactiveerd wan-
neer de wagen na het deactiveren opnieuw
dezelfde beveiligde zone of een andere zone
binnentreedt. Als bijvoorbeeld na het openen
van een portier, ook de achterklep wordt geo-
pend.
● Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd
als de w
agen van binnenuit met de drukknop
voor de centrale vergrendeling vergrendeld
wordt  .
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sl eut

el ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ontgrendeld - en wordt de » 123
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Page 126 of 340

Bedienen
drukknop voor de centrale vergrendeling ge-
activeerd.

Al
s de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen is, w
erkt het alarmsysteem niet cor-
rect. Interieurbewaking en wegsleepbevei-
liging*
Afb. 133
In de dakconsole: sensoren voor in-
t erieurbew
akin

g. De interieurbewaking activeert het alarm als
de w
ag
en v

ergrendeld wordt en er in de wa-
gen een beweging gedetecteerd wordt. De
wegsleepbeveiliging activeert het alarm als
de wagen vergrendeld wordt en de wagen
opgetild wordt. Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging
insch

akelen
Sluit het opbergvak ››› afb. 133 1 van de
d ak
con

sole omdat anders de werking van de
interieurbewaking (pijl) zonder beperkingen
niet gewaarborgd is.
De wagen met de sleutel vergrendelen. Als
het alarmsysteem ingeschakeld is, zijn de in-
terieurbewaking en de wegsleepbeveiliging
ook geactiveerd.
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging
uitschakelen
De interieurbewaking kan worden gedeacti-
veerd door tweemaal op de vergrendelknop  op de afstandsbediening te drukken.
● Alle portieren en de achterklep sluiten.
● De wagen met de sleutel vergrendelen. De
int erieurbew
akin

g resp. het afsleepalarm
wordt tot het volgende vergrendelen van de
wagen uitgeschakeld.
Schakel de interieurbewaking en het alarm-
systeem uit voordat u de wagen vergrendeld,
bijvoorbeeld in de volgende situaties:
● Wanneer er dieren in de wagen aanwezig
zijn  ›››

pag. 117.
● Wanneer de wagenaccu opgeladen moet
worden.
● Wanneer de w

agen bijvoorbeeld op een
veerpont getr
ansporteerd wordt. ●
Wanneer de wagen met
omhoog gehesen
as gesleept moet worden.
Risico op vals alarm
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is.
Neem de wettelijke bepalingen in acht. Het
alarm kan in de onderstaande gevallen vals
geactiveerd worden:
● Wanneer een ruit volledig of gedeeltelijk
geopend is.
● Al

s het brillenvak in de dakconsole geo-
pend is.
● Wanneer het p

anoramaschuifdak volledig
of gedeeltelijk
geopend is.
● Wanneer er voorwerpen aan de achteruit-
kijkspie
gel hangen (luchtverfrissers) of losse
papieren in de wagen liggen.
● Als het vastzittende scheidingsnet wordt
verplaats
t (voor werking van verwarming).
● Ten gevolge van trillingsalarm van een mo-
biele tel
efoon in de wagen. Let op
Indien bij het activeren van het alarmsysteem
nog een portier of de ac ht

erklep open is,
wordt enkel het alarmsysteem geactiveerd.
De interieurbewaking en de wegsleepbeveili-
ging worden pas geactiveerd na het sluiten
van de portieren of de achterklep. 124

Page 127 of 340

Openen en sluiten
Portieren In l
eidin g t
ot thema ATTENTIE
Als een portier niet correct gesloten is, kan
deze tijdens het

rijden onverwacht opengaan
en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit het
portier.
● Let

er bij het sluiten op dat het portier goed
geslot
en is. Het gesloten portier moet vlak en
afsluitend met de carrosseriedelen eromheen
liggen.
● Open of sluit de portieren alleen wanneer
er zich niem
and in de buurt van de portieren
bevindt. ATTENTIE
Een portier die door de vasthouder open
wordt g

ehouden, kan door een sterke wind of
op hellingen gesloten worden waardoor licha-
melijk letsel kan ontstaan.
● Houd bij het openen en sluiten van de por-
tieren altijd de portier
grepen vast. Waarschuwingslampje

Springt aan
Ten minste één
portier van de wa-
gen was geopend
of niet correct ge-
sloten.
 Niet verder rijden!
Open het desbetreffende portier
van de wagen en sluit het portier
vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige c
ontr

ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als een portier geopend is of slecht gesloten
is, gaat het waarschuwingslampje  of  op
het display van het instrumentenpaneel
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit. Schuifdeuren
Inleidin g t

ot thema ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct gesloten is,
kan deze tijden s

het rijden onverwacht open-
gaan en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit de
schuifdeur
.
● Let er bij het sluiten op dat de schuifdeur
goed ges
loten is. De gesloten schuifdeur
moet vlak en afsluitend met de carrosseriede-
len eromheen liggen.
● Open of sluit de schuifdeuren alleen wan-
neer er zich niem
and in de buurt van de por-
tieren bevindt. ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct geopend is,
kan deze tijden s

het rijden onverwacht slui-
ten en ernstig letsel veroorzaken.
● Open de schuifdeur altijd volledig. ATTENTIE
De schuifdeuren tijdens het rijden openen is
gevaarlijk. D e s

chuifdeur kan door de versnel-
lings- of vertragingsenergie van de wagen
open- of dichtschuiven, wat ernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben.
● Open de schuifdeuren nooit wanneer de
wagen in bewe
ging is. 125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Page 128 of 340

Bedienen
Schuifdeur handmatig openen en slui-
t en Afb. 134
In de schuifdeur: portiergreep 1 .FunctieNodige handelingen
De schuifdeur
van buitenaf
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan buitengreep ervan te trek-
ken.
De schuifdeur
van binnenuit
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan de binnengreep ervan te
trekken
››› afb. 134 1
.
De schuifdeur
sluiten.
Trek aan de interne of externe greep
van de schuifdeur en sluit de schuif-
deur door deze zacht te duwen. Let
erop dat de schuifdeur in het slot
valt. Schuifdeur elektrisch openen en slui-
t
en* Afb. 135
Op het dashboard, op de wagensleu-
t el
en op de b innenbek

leding van de schuif-
deur: knop voor openen en sluiten van een
elektrische schuifdeur. Alle elektrische schuifdeuren kunnen ook
h
andm
atig met meer k

racht worden geopend
en gesloten.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch
openen.
Druk op de knop ››› afb. 135 op het dash-
board, op de wagensleutel of op de bin-
nenbekleding van de schuifdeur. De
schuifdeur wordt met de sluitkrachtbe-
grenzing geopend als de knop niet op-
nieuw wordt ingedrukt.
Trek kort aan interne of externe greep
van het portier. De schuifdeur wordt au-
tomatisch geopend.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch
sluiten.
Druk op de knop ››› afb. 135 op het dash-
board, op de wagensleutel of op de bin-
nenbekleding van de schuifdeur. De
schuifdeur wordt met de sluitkrachtbe-
grenzing gesloten als de knop niet op-
nieuw wordt ingedrukt. Tijdens het slui-
ten van de schuifdeur klinkt er een waar-
schuwingssignaal.
Trek kort aan interne of externe greep
van het portier. De schuifdeur sluit met
sluitkrachtbegrenzing. Tijdens het slui-
ten van de schuifdeur klinkt er een waar-
schuwingssignaal. Let op
● Als de t

ankdop geopend is, wordt de elek-
trische schuifdeur vergrendeld en kan deze
alleen handmatig worden geopend.
● Als de ruit van een elektrische schuifdeur
omlaag is, w
ordt die deur niet volledig geo-
pend. Sluitkrachtbegrenzing van elektrische
s
c
huif deur

en De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif deur

en vermindert tijdens het openen
en sluiten van de schuifdeuren het risico op
letsel ››› .
A l
s een

voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
126

Page 129 of 340

Openen en sluiten
gesloten, d an wordt de schuifdeur opnieuw
g eopend.
A l
s een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
geopend wordt, dan wordt de schuifdeur op
dit punt stilgezet.
● Controleer waarom de schuifdeur niet geo-
pend of ges
loten kan worden.
● Probeer de schuifdeur opnieuw te openen
of te sluit
en.
Schuifdeur zonder sluitkrachtbegrenzing
sluiten
● Schakel het systeem uit, en schakel het
vervo
lgens weer in.
● Druk de knop 
› ›
› afb . 135 in en houd de
knop in

gedrukt. De schuifdeur wordt met
maximale kracht gesloten! ATTENTIE
Als de elektrische schuifdeuren zonder de
sluitkr ac

htbegrenzing gesloten worden, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Sluit de elektrische schuifdeuren altijd
voorzic
htig.
● Niemand mag zich in de looprichting van de
elektrisc
he schuifdeuren bevinden, vooral
niet wanneer de schuifdeuren zonder de sluit-
krachtbegrenzing gesloten worden.
● De sluitkrachtbegrenzing voorkomt niet dat
vinger
s of andere lichaamsdelen tegen het ruitframe worden gedrukt, en kan verwondin-
gen v
er

oorzaken. Elektrisch kinderslot
Afb. 136
In het bestuurdersportier: knoppen
v an el
ektris

che kinderslot. Het elektrische kinderslot voorkomt dat de
s
c
huif deur

en en elektrische ruiten in de
schuifdeuren van binnenuit kunnen worden
geopend of gesloten zodat kinderen niet per
ongeluk tijdens het rijden een portier ope-
nen. Met de linker- ››› afb. 136 1 of rechter-
knop 2 wordt het kinderslot links- of rechts-
ac ht
er r e

spectievelijk geactiveerd. Elektrisch kinderslot inschakelen of uitscha-
kelen
FunctieNodige handelingen
Inschakelen:Op de knop
››› afb. 136 1 of 2drukken.
Uitschakelen:Opnieuw de desbetreffende knop in-
drukken. Het gele controlelampje
 gaat branden en
de f
unctie onder de overeenkomende knop is
ingeschakeld. ATTENTIE
Als het elektrische kinderslot ingeschakeld
is, kan het de

sbetreffende portier niet van
binnenuit geopend worden.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen all
een achter in de wagen wanneer
u de portieren vergrendeld. Hierdoor komen
de inzittenden in de wagen opgesloten te zit-
ten. Zij zijn in een noodgeval niet in staat de
wagen zelfstandig te verlaten of zichzelf te
redden. Opgesloten personen kunnen aan ex-
treem hoge of lage temperaturen blootstaan.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten

Page 130 of 340

Bedienen
Achterklep In l
eidin g t
ot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
›››
 p

ag. 10 ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheerst e m

anier wordt vergrendeld, geo-
pend of gesloten, kan dit ongelukken of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de achterklep alleen wanneer
er zich niem
and in de buurt van de achterklep
bevindt.
● Druk de achterklep in geen geval met de
hand op de achterruit
dicht. Die zou kunnen
breken en letsel kunnen veroorzaken.
● Nadat u de achterklep dicht heeft gedaan,
control
eer dan of deze ook correct gesloten
en vergrendeld is zodat de achterklep tijdens
het rijden niet open kan gaan. De gesloten
achterklep moet vlak en afsluitend met de
carrosseriedelen eromheen liggen.
● Rijd nooit met geopende achterklep om te
voorkomen dat
giftige gassen de wagen kun-
nen binnendringen.
● Open de achterklep nooit wanneer deze bij-
voorbeeld een la
ding op het dakdragersys-
teem ondersteunt. De achterklep kan ook niet
geopend worden wanneer hierop een lading,
bijvoorbeeld fietsen, is geplaatst. Het is mo-
gelijk dat een geopende achterklep uit zich- zelf dichtvalt als er extra gewicht op wordt
gepl
aat

st. Ondersteun indien nodig de ach-
terklep of verwijder vooraf de lading.
● Sluit en vergrendel de achterklep en alle
portieren al
s u de wagen niet gebruikt. Let er-
op dat er niemand in de wagen achter is ge-
bleven.
● Laat nooit kinderen zonder toezicht in of
rondom de wagen s
pelen, met name als de
achterklep geopend is. Kinderen kunnen in de
bagageruimte klimmen, de achterklep sluiten
en opgesloten komen te zitten. In een afge-
sloten wagen kan het, afhankelijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of koud worden
dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot ernstig
letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen achter in de w
agen. Zij kunnen met de
autosleutel of de drukknop voor de centrale
vergrendeling de wagen vergrendelen en in
de wagen opgesloten raken. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheerst e m

anier wordt ontgrendeld of ge-
opend, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Als er op de achterklep een dakdragersys-
teem met la
ding vastgemaakt is en de achter-
klep ontgrendeld wordt, wordt dit niet altijd
herkend. Een ontgrendelde achterklep kan tij-
dens het rijden onverwacht geopend worden. VOORZICHTIG
Controleer voor het openen van de achterklep
of er v o

ldoende vrije ruimte is om de achter-
klep te openen en te sluiten, bijvoorbeeld als
er een aanhangwagen getrokken wordt of de
wagen in een garage staat. Waarschuwingslampje

Springt aan
De achterklep is
geopend of niet
correct gesloten.
 Niet verder rijden!
Open de achterklep en sluit de
achterklep vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e contr

ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als de achterklep open of niet correct geslo-
ten is, dan gaat op het display van het instru-
mentenpaneel het waarschuwingslampje 
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit.
128

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 340 next >