Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2016, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2016Pages: 340, PDF Size: 7.27 MB
Page 151 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
Hoofdsteun verstellen Afb. 150
A: Verstelling van de hoofdsteunen
z onder mog
elijkheid
voor afstelling in lengte-
richting; B: Verstelling van de hoofdsteunen
met mogelijkheid voor afstelling in lengte-
richting. Afb. 151
Verstelling van de hoofdsteunen van
de tweede of der de
zitrij. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 15
Alle plaatsen zijn uitgerust met hoofdsteu-
nen.
Omhoog of omlaag verstellen
● Breng de hoofdsteun omhoog in pijlrich-
ting of v
erplaats deze omlaag - ››› afb. 150 of
››› afb. 151 1 - door op de knop
››
› in
Hoof d
st
eunen uit- en inbouwen op pag. 151
te drukken.
● De hoofdsteun moet veilig in een stand
vastk
likken. In de tweede zitrij zijn drie stan-
den mogelijk; in de derde zitrij zijn twee
standen mogelijk. Voorste hoofdsteunen verstellen
●
Verplaats de hoofdsteun naar voren in pijl-
richting of n
aar achteren ››› afb. 150 1 B
door op de knop t e drukk
en.
● De hoof
dsteun moet veilig in een stand
vastk
likken.
Juiste stand van de hoofdsteunen
Verstel de hoofdsteun zo dat de bovenrand
hiervan op dezelfde hoogte komt te staan als
de bovenzijde van het hoofd, in geen geval
tot onder ooghoogte. Houd de nek zo dicht
mogelijk bij de hoofdsteun.
Verstellen van de hoofdsteunen voor kleine
personen
Schuif de hoofdsteun helemaal omlaag, zelfs
als het hoofd onder de bovenrand ervan
blijft. Als de hoofdsteun volledig omlaag ge-
schoven is, is het mogelijk dat er tussen de
hoofdsteun en de rugleuning een kleine
spleet zit.
Verstellen van de hoofdsteunen voor grote
personen
Schuif de hoofdsteun helemaal omhoog.
149Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 152 of 340

Bedienen
Hoofdsteunen uit- en inbouwen Afb. 152
A: Inbouwen van de hoofdsteunen
z onder mog
elijkheid
voor afstelling in lengte-
richting, B: Inbouwen van de hoofdsteunen
met mogelijkheid voor afstelling in lengte-
richting. Afb. 153
Inbouwen van de hoofdsteunen van
de tweede of der de
zitrij. Alle plaatsen zijn uitgerust met hoofdsteu-
nen.
Uit
bou
wen
van de voorste hoofdsteunen bij
wagens zonder in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Verstel indien nodig de rugleuning om de
hoofdst
eunen te kunnen inbouwen.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
››› .
● Verwijder de hoofdsteunen door de knop
v o
ll
edig in te drukken ››› afb. 152 1 A.
Inbou w
en v
an voorste hoofdsteunen bij wa-
gens zonder in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Plaats de hoofdsteunen correct boven de
betreffende opening
en in de rugleuning en
steek ze daarin. ●
Verst
el de hoofdsteunen omlaag 1 A door
de knop v
o l
ledig in te drukken.
● Zet de hoofdsteunen in de juiste zitpositie
en vergr
endel ze vervolgens ››› pag. 149.
Uitbouwen van de voorste hoofdsteunen bij
wagens met in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Verstel indien nodig de rugleuning om de
hoofdst
eunen te kunnen inbouwen.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
en naar achter
en ››› .
● Steek een plat voorwerp, zoals een plastic
k aar
tje 2 B aan beide
z
ijden t u
ssen de be-
kleding van de rugleuning en de veiligheids-
aanslag van de bevestigingsstang van de
hoofdsteunen en deblokkeer de bevesti-
gingsstangen door een klein beetje druk uit
te oefenen.
● Verwijder de hoofdsteunen volledig.
Inbouwen v
an de voorste hoofdsteunen bij
wagens met in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Trek de bevestigingsstangen van de hoofd-
steunen
zoveel mogelijk uit.
● Plaats de hoofdsteunen correct boven de
betreffende opening
en in de rugleuning en
steek ze daarin.
● Verplaats de hoofdsteunen volledig naar
onderen tot de tw
ee bevestigingsstangen
vastklikken.
150
Page 153 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
● Zet
de hoof d
steunen in de juiste zitpositie
en vergrendel ze vervolgens ››› pag. 149.
Hoofdsteunen van tweede en derde zitrij uit-
bouwen
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar vor
en ››› pag. 159.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
››› .
● Verwijder de hoofdsteunen ››
›
afb
. 153 1 m.b.v. de drukknop.
●
Klap de rugleuning van de stoel achterin
opnieu w n
aar ac ht
eren en zorg ervoor dat die
vastklikt.
Hoofdsteunen van tweede en derde zitrij in-
bouwen
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar vor
en ››› pag. 159.
● Plaats de hoofdsteun correct boven de
daarvoor be
stemde openingen in de rugleu-
ning en zet de hoofdsteun in.
● Verschuif de hoofdsteun naar onderen ter-
wijl u de toets
1 ingedrukt houdt.
● Klap de rugleuning van de zitplaats achter-
in opnieu w n
aar ac ht
eren en zorg ervoor dat
die vastklikt.
● Verstel de hoofdsteun voor een correcte
houding in de stoel
››› pag. 149. ATTENTIE
Het rijden met uitgebouwde of slecht afge-
stel de hoof
dsteunen verhoogt het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel bij ongevallen,
plotseling remmen of onverwachte manoeu-
vres.
● Monteer en verstel de hoofdsteun altijd
wanneer iemand daar
zal plaatsnemen.
● Bouw de uitgebouwde hoofdsteunen on-
middellijk w
eer in om inzittenden de gepaste
bescherming te kunnen bieden.
● Alle inzittenden moeten de hoofdsteun cor-
rect v
erstellen volgens hun lichaamslengte,
om het risico op nekletsel in geval van onge-
val te verminderen. De bovenrand van de
hoofdsteun moet voor zover mogelijk op de-
zelfde hoogte komen te staan als de bovenzij-
de van het hoofd, in geen geval tot onder
ooghoogte. Houd de nek zo dicht mogelijk bij
de hoofdsteun.
● Verstel de hoofdsteun nooit tijdens het rij-
den. VOORZICHTIG
Controleer bij het uit- en inbouwen van de
hoofds t
eun, of deze niet tegen de hemelbe-
kleding of de rugleuning van de voorstoel
stoot. Anders kunnen deze of andere delen
van de wagen beschadigd raken. Functies van de stoelen
V er
warmb
are stoelen* Afb. 154
Deel van de middenconsole: bedie-
nin g
sel ement
en voor de verwarming van de
voorstoelen, hier met de tweede temperatuur-
stand ingesteld. Afb. 155
Deel van de middenconsole: bedie-
nin g
sel ement
en voor de verwarming van de
voorstoelen in wagens uitgerust met Climatro-
nic. » 151
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 154 of 340

Bedienen
De zittingen kunnen elektrisch verwarmd
w or
den indien het c
ontact is ingeschakeld. In
een aantal uitvoeringen wordt ook de rugleu-
ning verwarmd.
Schakel de stoelverwarming uit als niemand
daar plaats neemt.
FunctieActie ››› afb. 154, ››› afb. 155
ActiverenIndrukken toets . De stoelverwar-
ming staat aan op de maximale
stand.
Verwarmingsca-
paciteit instel-
lenDruk verschillende malen op de toets, tot de gewenste intensiteit is in-
gesteld.
UitschakelenDruk herhaaldelijk op de toets tot
alle controlelampjes ››› afb. 154,
››› afb. 155 doven. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stoelfuncties
kan erns tig l
etsel veroorzaken.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijdens
het rijden zo zitten. Dit
geldt ook voor de andere inzittenden.
● Verstel het stoelgeheugen enkel wanneer
de wagen sti
lstaat.
● Schakel de lendenmassagefunctie enkel in-
en uit wanneer de wag
en stilstaat.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdelen s
teeds verwijderd van de wer-
kings- en afstelradius van de stoelen. ATTENTIE
Personen waarvan de gewaarwording van pijn
en warmte beïn vloed i
s door inname van be-
paalde medicijnen, paraplegie of chronische
ziekte (bijv., diabetes), lopen het risico op
brandwonden aan de rug, het zitvlak en de
benen door het gebruik van de stoelverwar-
ming. Dit kan een lang herstelproces of on-
volledige genezing met zich meebrengen.
Raadpleeg een arts indien u twijfels hebt over
uw eigen gezondheidstoestand.
● Personen met een beperkte gewaarwording
van pijn en warmte mog
en de stoelverwar-
ming nooit gebruiken. VOORZICHTIG
● Om de ver w
armingselementen van de
stoelverwarming niet te beschadigen, mag u
nooit op de stoelen knielen noch geconcen-
treerde druk uitoefenen op een enkel punt
van de zitting of rugleuning.
● Vloeistoffen, scherpe voorwerpen en isole-
rende materi
alen op de stoel kunnen de
stoelverwarming beschadigen.
● Indien u een geur waarneemt, dient u de
stoelver
warming onmiddellijk uit te schake-
len en te laten controleren in een gespeciali-
seerde werkplaats. Milieu-aanwijzing
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan
strikt nodig. Ander s
wordt onnodig veel
brandstof verbruikt. Massagefunctie van lendensteun*
Afb. 156
Aan de zijkant van de voorstoel:
t oets
v
oor de massagefunctie van lenden-
steun. Tijdens de massagefunctie beweegt de len-
den
s
teu
n om de lumbale zone van de rug te
masseren. Tijdens de werking kan de welving
van de lendensteun met het overeenkomsti-
ge bedieningselement aangepast worden
aan de persoonlijke voorkeur ››› pag. 58.
Aansluiting
● Druk op de toets van het bedieningspa-
neel
v an de s
toel.
Uitschakelen ● Druk opnieuw op de toets van het be-
dienin g
sp
aneel van de stoel.
152
Page 155 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
Automatisch uitschakelen
● De massagefunctie van lendensteun wordt
aut om
atis
ch uitgeschakeld na ongeveer 10
minuten.
Stoel met geheugenfunctie* Afb. 157
Geheugentoetsen aan de buitenzij-
de v
an de be s
tuurdersstoel. Geheugentoetsen
Aan elk
e g
eheug ent
oets kunnen individuele
instellingen toegewezen worden voor de be-
stuurdersstoel en de buitenspiegel.
Instellingen van de buitenspiegel opslaan
voor het vooruitrijden
● Schakel de automatische parkeerrem in.
● Zet de versnellingsbak in neutraal.
● Contact inschakelen.
● Stel de voorstoel en buitenspiegels in. ●
Houd de toets SET langer dan een seconde
in g
edrukt
›
›› afb. 157.
● Druk de gewenste geheugentoets geduren-
de de vol
gende 10 seconden in. Het opslaan
wordt bevestigd door een akoestisch signaal.
Instellingen van de buitenspiegel van de bij-
rijder opslaan voor het achteruitrijden
● Schakel de automatische parkeerrem in.
● Zet de versnellingsbak in neutraal.
● Contact inschakelen.
● Druk op de gewenste geheugentoets.
● Schakel de achteruitversnelling in.
● Stel de buitenspiegel aan bijrijderszijde zo
in dat u de st
oeprand goed kunt zien.
● De ingestelde positie van de spiegel wordt
automatis
ch opgeslagen en toegewezen aan
de sleutel waarmee de wagen wordt ontgren-
deld.
Instellingen van de buitenspiegels activeren
● Druk bij geopende bestuurdersportier en
uitges
chakeld contact de geheugentoets van
het desbetreffende portier kort in.
● OF: houd wanneer het contact is ingescha-
keld de betr
effende geheugentoets ingedrukt
tot de opgeslagen stand bereikt wordt.
Geheugenfunctie in wagensleutel activeren
Voorwaarde: er moet een willekeurige stand
in het geheugen opgeslagen zijn. ●
Ontgrendel het
bestuurdersportier.
● Houd een willekeurige geheugentoets inge-
drukt.
● Druk de v
olgende drie seconden de toets
voor het openen v
an op de wagensleutel
in. Het activ
eren w
ordt bevestigd door een
akoestisch signaal.
Buitenspiegels voor rijden aanpassen en in-
stelling van bestuurdersstoel aan wagen-
sleutel toewijzen
● Geheugenfunctie in de wagensleutel acti-
veren.
● Buit
enspiegels en stoel instellen.
● Sluit de wagen af. De instellingen zijn aan
de wagens
leutel toegewezen.
Geheugenfunctie in wagensleutel deactive-
ren
Voorwaarde: er moet een willekeurige stand
in het geheugen opgeslagen zijn.
● Houd de toets SET ingedrukt.
● Druk de volgende 10 seconden de toets
v oor het
openen v
an op de autosleutel in.
Het de
activ er
en wordt bevestigd door een
akoestisch signaal.
Stoel met geheugen initialiseren
Indien bv. de bestuurdersstoel gewijzigd is,
moet het geheugensysteem opnieuw geïni-
tialiseerd worden. »
153
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 156 of 340

Bedienen
Hierdoor worden alle geheugens en toewij-
z in
gen
van de stoel met het geheugen ge-
wist. Daarna kunnen de geheugentoetsen
opnieuw geprogrammeerd worden en de
sleutels van de wagen opnieuw worden toe-
gewezen.
● Open het bestuurdersportier zonder in de
wagen te s
tappen.
● Bedien de stoelinstellingen van buitenaf.
● Zet de schuine stand van de rugleuning he-
lemaal n
aar voren.
● Laat de knop los om de schuine stand vast
te zett
en en bedien deze opnieuw tot een
akoestisch signaal weerklinkt. Let op
De buitenspiegel aan bijrijderszijde verlaat
automati s
ch de opgeslagen stand voor het
achteruitrijden zodra men voorwaarts begint
te rijden met een snelheid van minstens 15
km/u (9 mph), of door het draaien van de
knop in een positie verschillend van R. Toegangshulp voor de derde zitrij
Afb. 158
Tweede zitrij: bedieningselementen
v an de t
oeg
angshulp. Om het innemen en verlaten van de plaatsen
v
an de der
de z
itrij te vereenvoudigen, kun-
nen de buitenste stoelen van de tweede zitrij
naar voren geklapt worden.
Stoel van tweede zitrij naar voren klappen
● Open zo nodig de lus van de gordel en rol
de veiligheid
sgordel handmatig op.
● Verwijder zo nodig de zijhoofdsteun van
het geïnte
greerde kinderzitje ›››
pag. 81.
● Hef zo nodig de armleuning op.
● Verwijder eventuele voorwerpen in de voe-
tenruimte v
an de tweede zitrij ››› .
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en ››
›
p
ag. 58. ●
De hendel ››
› afb. 158 1 naar voren duwen
en de rugl eu
nin g
van de stoel achterin om-
laag klappen. De stoel achterin wordt hele-
maal naar voren geklapt ››› en kan steeds
in de l en
gt
erichtingnaar voren geschoven
worden.
● Neem voorzichtig plaats in en verlaat de
wagen v
oorzichtig ››› .
St oel
v
an tweede zitrij omhoog klappen
● Klap de rugleuning van de stoel omhoog en
zet z
e rechtop. De volledige stoel wordt naar
achteren geklapt ››› .
● De stoel achterin moet goed zijn vastge-
k likt, opd
at de be
schermende werking van
de veiligheidsgordels op de achterbank is
gegarandeerd. De rode markering ››› afb. 158
2 mag niet zichtbaar zijn
››
› in Achter-
b ank
al
s laadoppervlak neerklappen op
pag. 161.
Nooduitgangsfunctie
Indien de hendel ››› afb. 158 1 niet werkt,
b ij
voorbeel
d na een ongeval, kunnen vanuit
de derde zitrij de stoelen van de tweede zitrij
naar voren geklapt worden om het verlaten
van de wagen vanuit de derde zitrij te vereen-
voudigen ››› .
● Trek de hendel ››
›
afb
. 158 3 naar achter-
en en k l
ap de rugl eu
ning van de stoel achter-
in naar voren. De volledige zitting wordt naar
voren geklapt ››› .
154
Page 157 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
ATTENTIE
Het onachtzame of ongecontroleerde gebruik
van de toe g
angshulp kan ernstig letsel en on-
gevallen veroorzaken.
● Gebruik de toegangshulp nooit tijdens het
rijden.
● Wanneer de stoelen achterin naar achteren
geklapt
wordt, moet vermeden worden dat de
veiligheidsgordel gekneld of beschadigd
raakt.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdelen w
eg van het loopvlak van de
scharnieren en het sluitmechanisme van de
stoel bij het omlaag- en omhoogklappen.
● Vloermatten of andere voorwerpen kunnen
gekneld rak
en in de scharnieren van de rug-
leuningen of de stoel achterin. Dit kan ertoe
leiden dat de rugleuning of de stoel niet vei-
lig vergrendeld kan worden wanneer ze op-
nieuw in verticale stand geplaatst worden.
● Alle rugleuningen moeten correct vastklik-
ken om de goede werk
ing van de veiligheids-
gordels van de achterbank te garanderen.
Wanneer een stoel ingenomen is en de over-
eenkomstige rugleuning niet correct is vast-
geklikt, beweegt de inzittende bij bruusk
remmen, plotselinge manoeuvres of ongeval
met de rugleuning naar achteren.
● Een rode markering aan bestuurderszijde
››› afb
. 158 2 waarschuwt ervoor dat de rug-
leunin g niet
is vastgeklikt. Wanneer de rug-
leuning correct vastklikt, verdwijnt de marke-
ring. ●
Als de rugl
euning of stoel omlaag geklapt
zijn of niet correct vergrendeld zijn, mag nie-
mand daar plaatsnemen.
● Bij het binnen- of buitengaan mag u nooit
steunen op de om
laaggeklapte stoel van de
tweede zitrij. ATTENTIE
Als op de tweede zitrij van de wagen op alle
s toel en een k
inderzitje gemonteerd is, dan is
het mogelijk dat de stoelen van die zitrij bij
een ongeval niet vanaf de derde zitrij naar vo-
ren omgeklapt kunnen worden. In een nood-
geval kunnen de personen die op de derde
zitrij zitten de wagen niet zelfstandig verla-
ten of zichzelf redden.
● In geen enkel geval mag u tegelijkertijd kin-
derzitje
s op alle stoelen van de tweede zitrij
monteren als andere personen op de derde
zitrij gaan zitten. VOORZICHTIG
● Alvor en
s de rugleuning van de stoel achter-
in omlaag te klappen en terug te klappen,
moeten de voorstoelen zo versteld worden
dat de hoofdsteun of rugleuning er niet tegen
botst bij het omlaagklappen.
● Eventuele voorwerpen in de voetenruimte
van de tweede z
itrij kunnen beschadigd raken
wanneer de stoel achterin naar voren geklapt
wordt. Verwijder voorwerpen die vast kunnen
komen te zitten voordat u de stoel omlaag-
klapt. Rugleuning van de bijrijdersstoel naar
v
or
en k l
appen* Afb. 159
Rugleuning van de bijrijdersstoel
n aar
vor
en klappen. Afb. 160
Inklapbare rugleuning van de bijrij-
der s
s t
oel ontgrendelen. » 155
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 158 of 340

Bedienen
De rugleuning van de bijrijdersstoel kan om-
l aag
gek
lapt en vergrendeld worden in een
horizontale positie.
Indien voorwerpen vervoerd worden op de
omlaaggeklapte bijrijdersstoel, moet de
voorairbag van de bijrijder uitgeschakeld
worden ›››
pag. 18.
Rugleuning van de bijrijdersstoel naar voren
klappen
● Verwijder eventuele voorwerpen op de zit-
ting van de b
ijrijdersstoel ››› .
● Zet de bijrijdersstoel in zijn laagste stand
› ›
›
p
ag. 58.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar onder-
en ››› p
ag. 58.
● Ontgrendel de rugleuning van de bijrijders-
stoel in de ric
hting van de pijl ››› afb. 159 1 .
● Klap de rugleuning van de bijrijdersstoel
n aar
vor
en in de richting van de pijl ››› afb.
159 2 , tot ze in horizontale positie staat.
● De rugleuning van de bijrijdersstoel moet
v ei
lig v
astklikken in omlaaggeklapte positie.
Rugleuning van de bijrijdersstoel omhoog-
klappen
● Controleer dat geen enkel voorwerp of li-
chaamsdeel in het
scharnierbereik terecht-
komt. ●
Om de rugleuning
van de bestuurdersstoel
omhoog te klappen, ontgrendelt u deze op-
nieuw ››› afb. 160.
● Klap de rugleuning van de bestuurders-
stoel ac
hterwaarts omhoog, tot deze zich in
verticale stand bevindt. De rugleuning moet
vastklikken.
● De verticale rugleuning van de bijrijders-
stoel moet
veilig vastklikken. ATTENTIE
Het ongecontroleerd of onachtzaam omlaag-
en omhoogklap pen
van de rugleuning van de
bijrijdersstoel kan ernstig letsel veroorzaken.
● Klap de rugleuning van de bijrijdersstoel
enkel oml
aag en omhoog wanneer de wagen
stilstaat.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel om
laaggeklapt is, moet de voorairbag
uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF branden.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdelen w
eg van het loopvlak van de
scharnieren en het sluitmechanisme van de
stoel bij het omlaag- en omhoogklappen.
● Vloermatten of andere voorwerpen kunnen
gekneld rak
en in de scharnieren van de rug-
leuning van de bijrijdersstoel. Dit kan ertoe
leiden dat de rugleuning niet veilig vergren-
deld kan worden wanneer ze in verticale posi-
tie geplaatst wordt.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel in
verticale positie geplaatst wordt, moet ze vastklikken. Indien de rugleuning
van de bijrijder
s
stoel niet vergrendeld is, kan
ze zich plotseling verplaatsen en ernstig let-
sel veroorzaken. ATTENTIE
De verankeringen van de stoel en blootlig-
g ende sc h
arnieren met omlaaggeklapte rug-
leuning van de bestuurdersstoel kunnen ern-
stig letsel veroorzaken bij bruusk remmen of
een ongeval.
● Vervoer nooit volwassenen of kinderen op
de bijrijderss
toel met omlaaggeklapte rug-
leuning.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel om
laaggeklapt is, kan in de tweede zit-
rij enkel de buitenste zitplaats, achter de be-
stuurdersstoel, ingenomen worden. Dit geldt
ook voor het gebruik van kinderzitjes. 156
Page 159 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Middenarmsteun Afb. 161
Middenarmsteun voorin. Om de middenarmsteun op
t
e til
len, duwt in
de richting van de pijl ››› afb. 161, klik per
klik.
Om de middenarmsteun omlaag te brengen
trekt u hem helemaal naar boven. Daarna
duwt u de middenarmsteun omlaag. ATTENTIE
De middenarmsteun kan de bewegingsvrij-
heid van de arm v
an de bestuurder beperken
en daardoor een ernstig ongeval veroorzaken.
● Tijdens het rijden moeten de vakken van de
middenarmst
eun steeds gesloten blijven.
● De middenarmsteun is niet bestemd voor
het ver
voeren van kinderen! Het aannemen
van een verkeerde zithouding kan ernstig let-
sel veroorzaken. Vervoeren en praktische uit-
ru
s
tin g
en
Vervoer van voorwerpen Inleiding tot thema Transporteer zware ladingen altijd in de ba-
gageruimt
e en
zorg ervoor dat de rugleunin-
gen rechtop zijn vastgeklikt. Gebruik altijd de
bevestigingsogen en een geschikt touw voor
het vastmaken van zware voorwerpen. Zorg
ervoor dat u de wagen nooit overbelast. Zo-
wel de nuttige lading als de verdeling van de
lading in de wagen heeft invloed op het rijg-
edrag en de remcapaciteit ››› .
ATTENTIE
Niet (goed) vastgemaakte voorwerpen kun-
nen bij een plot selin
ge rij- of remmanoeuvre
en bij een ongeval door het interieur worden
geslingerd. Dit gebeurt met name wanneer de
voorwerpen door een geactiveerde airbag
worden geraakt en bijgevolg door het interi-
eur van de wagen schieten. Neem het volgen-
de in acht om eender welk risico te verminde-
ren:
● Berg alle voorwerpen in de wagen op een
veilige p
laats op. Berg bagage en zware voor-
werpen altijd in de bagageruimte op.
● Maak voorwerpen altijd met geschikte tou-
wen of sp
anbanden vast zodat ze als er plot- seling geremd moet worden of in geval van
een ongev
a
l niet in de buurt van de voor- of
zijairbags terecht komen.
● Berg voorwerpen in het interieur van de wa-
gen zod
anig op dat ze tijdens het rijden niet
in de buurt van de airbags terecht kunnen ko-
men.
● Zorg ervoor dat tijdens het rijden de op-
bergvakk
en altijd gesloten blijven.
● Als de zitting van de bijrijdersstoel neerge-
klapt i
s, moeten alle voorwerpen van de zit-
ting zijn verwijderd. De neergeklapte rugleu-
ning van de voorpassagierstoel drukt kleine
en lichte voorwerpen omlaag. De gewichtsen-
sor van de zitting registreert deze druk en
stuurt daardoor verkeerde informatie naar het
regelapparaat van de airbag.
● Wanneer de rugleuning van de bijrijders-
stoel om
laaggeklapt is, moet de voorairbag
uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF branden.
● Vastgemaakte voorwerpen mogen er nooit
aanleiding
voor zijn dat inzittenden een ver-
keerde zithouding gaan aannemen.
● Als vastgemaakte voorwerpen een stoel
blokkeren, m
ag niemand in deze stoel gaan
zitten. ATTENTIE
Het rijgedrag en de remcapaciteit van de wa-
gen v er
anderen als in de wagen zware, grote
voorwerpen worden getransporteerd. » 157
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 160 of 340

Bedienen
●
Pas de s
nelheid en de rijstijl aan het zicht,
het wegdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Geef voorzichtig gas.
● Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvres.
● R
em iets eerder. Lading transporteren
Berg alle voorwerpen in de wagen veilige op
● Verdeel de lading in de wagen, op het dak
en in de aanh an
gw
agen zo gelijkmatig mo-
gelijk.
● Transporteer zware ladingen zo ver moge-
lijk naar v
oren in de bagageruimte en zorg er-
voor dat de rugleuningen rechtop zijn vastge-
klikt.
● Bagage in de kofferruimte met geschikte
spanbanden aan de bev
estigingsogen be-
vestigen ››› pag. 159.
● Pas de lichtbundel-hoogteverstelling aan
››› p
ag. 135.
● Pas de bandenspanning aan aan de bela-
ding. Op de stick
er staat de bandenspanning
››› pag. 302.
● In wagens met bandenspanningsindicator
kunt u de nieu
we beladingsstatus instellen
››› pag. 245. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door schur ende
voorwerpen op de hoe-
denplank beschadigd raken. Let op
Neem de informatie over het beladen van een
aanhang w
agen ››› pag. 248 en het dakdra-
gersysteem in acht ››› pag. 170. Rijden met geopende achterklep
Rijden met geopende achterklep brengt bij-
z
onder
e gev
aren met zich mee. Maak alle
voorwerpen en de achterklep correct vast, en
neem de juiste voorzorgsmaatregelen om het
binnendringen van giftige gassen te vermin-
deren. ATTENTIE
Rijden met ontgrendelde of geopende achter-
klep k an l
eiden tot ernstig letsel.
● Rijd altijd met gesloten achterklep.
● Maak alle voorwerpen in de wagen goed
vast
. Losse voorwerpen kunnen uit de wagen
vallen en achteropkomende verkeersdeelne-
mers verwonden.
● Rij voorzichtig en defensief.
● Voorkom bruuske manoeuvres en bruusk
remmen omdat de g
eopende achterklep hier-
door ongecontroleerd kan gaan bewegen. ●
Als u
voorwerpen transporteert die uit de
bagageruimte steken, maak dit dan op gepas-
te wijze duidelijk voor de overige verkeers-
deelnemers. Neem de wettelijke bepalingen
in acht.
● Als u voorwerpen transporteert die uit de
bagageruimt
e steken, gebruik de achterklep
dan nooit om de voorwerpen "vast te klem-
men" of "vast te maken".
● Indien u een bagagedrager op de achter-
klep ing
ebouwd heeft, bouw deze dan uit met
de lading wanneer u met een geopende ach-
terklep moet rijden. ATTENTIE
Als de achterklep geopend is, kunnen giftige
gas sen in het
interieur van de wagen terecht
komen. De bestuurder of inzittenden kunnen
hierdoor het bewustzijn verliezen, een kool-
monoxidevergiftiging of ernstig letsel oplo-
pen of een ongeval krijgen.
● Rij altijd met gesloten achterklep om het
binnendringen
van giftige gassen te voorko-
men.
● Als u in een uitzonderingsgeval met geo-
pende achterkl
ep moet rijden, voer dan de
volgende handelingen uit om het binnendrin-
gen van giftige gassen in het interieur van de
wagen te verminderen:
– Sluit alle ruiten en het schuifdak.
– Schakel de luchtcirculatiefunctie van de
verwarming en de airconditioning uit.
– Open alle luchtroosters in het dashboard. 158