Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2016, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2016Pages: 340, PDF Size: 7.27 MB
Page 81 of 340

Veilig vervoer van kinderen
De kinderzitjes die goedgekeurd zijn volgens
de norm E C
E-R 44
zijn voorzien van de over-
eenkomstige goedkeuringscode. Deze code
is een omcirkelde E met daaronder het identi-
ficatienummer.
Gebruik van het kinderzitje op de bij-
rijdersst
oel1) Het vervoeren van kinderen op de voorpassa-
gierst
oel
is niet in alle landen toegestaan.
Ook zijn niet alle kinderzitjes goedgekeurd
voor gebruik op de voorpassagierstoel. Uw
Technische Dienst beschikt over een actuele
lijst van alle goedgekeurde kinderzitjes. Ge-
bruik alleen de voor de wagen goedgekeurde
kinderzitjes.
De ingeschakelde airbag aan de voorpassa-
gierszijde vormt een groot gevaar voor een
kind. De bijrijdersstoel is levensgevaarlijk
voor een kind als het met de rug naar het
dashboard gekeerd in een kinderzitje wordt
vervoerd.
Als een kinderzitje met de rug naar het dash-
board op de bijrijdersstoel is gemonteerd,
kan het zitje door de geactiveerde voorairbag
met zo'n grote kracht worden getroffen dat
levensgevaarlijke verwondingen of zelfs de dood het gevolg kunnen zijn
››› . Om die re-
den m ag een k
inderz
itje nooit met de rug
naar het dashboard op de voorstoel ge-
plaatst worden wanneer de voorairbag van
de bijrijder ingeschakeld is.
Gebruik op de voorpassagierstoel alleen een
kinderzitje met de rug naar het dashboard
als u er zeker van bent dat de desbetreffende
voorairbag uitgeschakeld is. Dit is het geval
indien het gele controlelampje van het dash-
board PASSENGER AIR BAG brandt
››› pag. 74. Indien de voorairbag van de voor-
passagier niet uitgeschakeld kan worden en
paraat blijft, is het verboden om kinderen op
de voorstoel te vervoeren ››› .
L et
op het
volgende als een kinderzitje op de
voorpassagierstoel gebruikt wordt:
● De voorairbag van de bijrijdersstoel moet
uitges
chakeld zijn als een kinderzitje wordt
gebruik met de rug naar het dashboard ge-
keerd ››› pag. 75.
● De rugleuning van de voorpassagierstoel
moet recht
op staan.
● De voorpassagierstoel moet zo ver mogelijk
naar achter
en geschoven zijn.
● De voorpassagierstoel met verstelbare
hoogte moet
zo hoog mogelijk ingesteld zijn. ●
De gordelhoog
teverstelling moet in de
hoogste positie staan.
Geschikte kinderzitjes
Het kinderzitje moet specifiek toegestaan
zijn door de fabrikant voor het gebruik op de
voorpassagierstoel met voor- en zijairbag.
Indien de bijrijdersstoel voorzien is van be-
vestigingsringen, kan het kinderzitje vastge-
maakt worden met een geschikt bevesti-
gingssysteem op voorwaarde dat het goed-
gekeurd is voor dit type voertuig in overeen-
komst met de geldende voorschriften van het
betreffende land.
Op de bijrijdersstoel en de achterbank kun-
nen universele kinderzitjes van de groep 0,
0+, 1, 2 of 3 geplaatst worden, volgens de
norm ECE-R 44. ATTENTIE
Als op de voorpassagierstoel een kinderzitje
wordt g
emonteerd, vergroot dit voor het kind
het risico van levensgevaarlijk letsel en zelfs
de dood in het geval van een ongeval. Mon-
teer nooit kinderzitjes met de rug naar het
dashboard op de voorpassagierstoel als de
voorairbag ingeschakeld is. Dit kan bij het af-
gaan van de voorairbag leiden tot de dood »1)
De geldende wetgeving van elk land en de normen
van de fabrik ant
voor gebruik en montage van kin-
derzitjes moeten worden nageleefd. 79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 82 of 340

Vastzetten
van het kind, omdat de airbag het kinderzitje
met grot
e k
racht treft waardoor het tegen de
rugleuning geslingerd wordt. ATTENTIE
Als u in uitzonderlijke gevallen een kind moet
v erv oer
en op de bijrijdersstoel met de rug
naar het dashboard gekeerd, houd dan reke-
ning met het volgende:
● Schakel de voorairbag van de voorpassa-
gier altijd uit en houd deze airb
ag buiten
werking.
● Het kinderzitje moet door de fabrikant van
het kinderz
itje zijn goedgekeurd voor het ge-
bruik op de bijrijdersstoel met voor- en zijair-
bag.
● Volg de montageaanwijzingen van de fabri-
kant v
an het kinderzitje en houd u aan de
waarschuwingen.
● Schuif de voorpassagierstoel helemaal
naar achter
en en zet hem in de hoogste posi-
tie voor een zo groot mogelijke afstand tot de
voorairbag.
● Zet de rugleuning rechtop.
● Zet de gordelhoogteverstelling in de hoog-
ste pos
itie.
● Beveilig kinderen in de wagen altijd met
een goedgekeur
d bevestigingssysteem dat
aangepast is aan hun gewicht en lengte. Gebruik van het kinderzitje op de ach-
t
erb
ank Indien een kinderzitje op de achterbank ge-
plaats
t
wordt, moet de voorstoel zo versteld
worden dat het kind over voldoende ruimte
beschikt. Pas daarom de voorstoel aan de
grootte van het kinderzitje en de lengte van
het kind aan. Let daarbij ook op de juiste
houding van de voorpassagier ››› pag. 58.
Verplaats de tweede en derde zitrijen volle-
dig achteruit en vergrendel ze. Plaats de rug-
leuningen verticaal en de hoofdsteunen vol-
ledig naar beneden.
Isofix-kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik
op de achterbank
De zitplaatsen achterin zijn geschikt voor kin-
derzitjes met het Isofix-systeem , dat speci-
aal ontworpen werd voor dit type wagens in
overeenstemming met de norm ECE-R 44.
De Isofix-kinderzitjes zijn ingedeeld in de ca-
tegorieën "specifiek voor de wagen", "be-
perkt" of "semi-universeel".
De fabrikanten van kinderzitjes overhandigen
bij elk Isofix-zitje een wagenlijst met de mo-
dellen waarvoor het betreffende Isofix-zitje
goedgekeurd is. Indien de wagen in de lijst
van de fabrikant staat en het Isofix-kinderzi-
tje behoort tot een categorie van de lijst, mag
het gebruikt worden in deze wagen. Neem zo
nodig contact op met de fabrikant van het kinderzitje om een geactualiseerde automo-
dellen
lij
st aan te vragen.
Groep (ge-
wichtscate- gorie)Isofix-cate-
gorie van het kinderzitjePositie van het zi-tje op de achter- bank
Klasse 0:tot 10 kgEIUF a)
Klasse 0+
tot 13 kgEIUF a)
DIUFa)
CIUFa)
Klasse 1:
9 t/m 18 kg
DIUF a)
CIUFa)
BIUFa)
B1IUFa)
AIUFa)
a)
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes van de categorie "univer-
seel" goedgekeurd voor gebruik in deze groep. ATTENTIE
Als op de tweede zitrij op alle stoelen een
kinderz itj
e gemonteerd is, dan is het moge-
lijk dat de stoelen van die zitrij bij een onge-
val niet vanaf de derde zitrij naar voren omge-
klapt kunnen worden. In een noodgeval kun-
nen de personen die op de derde zitrij zitten
de wagen niet zelfstandig verlaten of zichzelf
redden. 80
Page 83 of 340

Veilig vervoer van kinderen
●
In geen enkel g
eval mag u tegelijkertijd kin-
derzitjes op alle stoelen van de tweede zitrij
inbouwen als andere personen op de derde
zitrij gaan zitten. Geïntegreerd kinderzitje
Inleidin g t
ot themaHet geïntegreerde kinderzitje is enkel ge-
schikt
voor kinderen van groep 2 (15-25 kg)
en groep 3 (22-36 kg) volgens de norm ECE-R
44. ATTENTIE
Kinderen die geen veiligheidsgordel dragen
of niet bev ei
ligd zijn met een geschikt beves-
tigingssysteem, kunnen levensgevaarlijk let-
sel oplopen wanneer een airbag geactiveerd
wordt.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitplaat
sen achterin worden vervoerd.
● Schakel de voorairbag van de bestuurder
altijd uit indien, in uitzonderlijk
e gevallen,
een kind vervoerd dient te worden op de bij-
rijdersstoel in een kinderzitje met de rug naar
het dashboard gekeerd.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een gesc
hikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel van de kinderen
steeds
juist om. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de kinderen steeds
plaat s
nemen in een kinderzitje dat geschikt
is voor hun gewicht en lengte.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een gesc
hikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinderen en l
aat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergordelgedeelte moet ongeveer
over het mid
den van de schouder lopen en
nooit over de hals of de bovenarm.
● De schoudergordel moet vast op het boven-
lichaam ligg
en.
● Het heupgedeelte van de gordel moet over
het bekken en niet o
ver de buik lopen en al-
tijd vast aanliggen.
● Rol de gordelband zo nodig op zodat die
strak t
egen het lichaam ligt.
● Vervoer nooit baby's of kinderen op schoot.
● Gebruik steeds een kinderzitje en de veilig-
heidsgordel
voor kinderen kleiner dan 1,50
m. De normale veiligheidsgordel kan letsel
aan de buik en nek veroorzaken.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk v
ervoerd worden.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schuw
ingen van de fabrikant van de kinderzi-
tjes en volg die op.
● Laat een kind nooit alleen achter in het zi-
tje of in de wag
en. ●
Laat wijz igin
gen aan het geïntegreerde kin-
derzitje enkel uitvoeren in een gespeciali-
seerde werkplaats.
● Vervang het kinderzitje of de onderdelen
ervan die bes
chadigd zijn geraakt of een on-
geval hebben ondergaan. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of ong ev
al, kunnen losse voorwerpen in de
wagen door het interieur geslingerd worden
en letsel veroorzaken.
● Tijdens het rijden mag geen speelgoed of
andere harde lo
sse voorwerpen in het kinder-
zitje of de stoel achterblijven. 81
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 84 of 340

Vastzetten
Geïntegreerd kinderzitje openklappen Afb. 94
Geïntegreerd kinderzitje: zitting omh-
oog br en
gen. Afb. 95
Geïntegreerd kinderzitje: hoofdsteun
inbou w
en. Zitting omhoog brengen
● Trek de zitting naar voren via de deblok-
k eerhendel
› ›
› afb. 94 A in de richting van
de pijl
›
››
afb. 94 1 .
● Klap beide zijden ››
›
afb
. 94 B naar boven,
in de ric htin
g v
an de pijl ››› afb. 94 2 .
● Duw de zitting ››
›
afb
. 94 C naar achteren
in de ric htin
g v
an de pijl ››› afb. 94 3 tot ze
v a
stk
likt.
De hoofdsteun van het kinderzitje inbouwen
● Bouw de hoofdsteun uit en berg deze veilig
op ››› p
ag. 147.
● Vergewis u ervan dat de geleiding van de
gordel g
eplaatst is in de hoofdsteun van het
kinderzitje aan de zijde van het raam ››› pag.
82.
● Schuif de hoofdsteun van het kinderzitje in
de geleiding
en van de overeenkomstige rug-
leuning tot deze juist vastklikt ››› afb. 95.
● Vergewis u ervan dat de stoel en rugleu-
ning achter
aan goed zijn vastgeklikt door
aan beide te trekken. Gordelverloop met geïntegreerd kin-
derzitje
Afb. 96
Geïntegreerd kinderzitje: plaatsing
v an de g
ordel
band. Afb. 97
Geïntegreerd kinderzitje: verloop van
de g or
del b
and met geleidebeugel. Met behulp van de geleidebeugel
››
›
afb
. 97,
plaatst u de veiligheidsgordel zo dat het
82
Page 85 of 340

Veilig vervoer van kinderen
schoudergedeelte over het midden van de
s c
houder v
an het kind loopt.
Geleidebeugel van de gordel
● Maak de geleidebeugel van de gordel vast
aan de zijhoofd
steun aan de zijde van het
raam. De geleidebeugel wordt bevestigd met
een drukknop.
● Open de bovenste drukknop van de gelei-
debeugel
van de gordel en laat de gordel-
band onder de zijhoofdsteun en langs de ge-
leidebeugel lopen.
● Sluit de drukknop opnieuw.
Verloop van de g
ordels
● Breng de automatische 3-puntsveiligheids-
gordel onder de
zijhoofdsteun.
● Trek aan de gesp van de gordel en breng
de band voor
zichtig over de borstkas en het
bekken.
● Steek de gesp in het bij het zitje behorende
gordels
lot tot deze hoorbaar vastklikt.
● Trek aan de gordel om te controleren of ook
de gesp g
oed vastzit in het slot. ATTENTIE
De veiligheidsgordel biedt enkel een optima-
le bes c
herming tegen ernstig of dodelijk let-
sel wanneer hij goed geplaatst is. ●
Gesp de v
eiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinderen en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergedeelte van de gordel moet
over het mid
den van de schouder lopen.
● Plaats de gordel steeds vlak en strak over
het lichaam.
● R
ol de gordelband op zodat die strak tegen
het lichaam lig
t.
● Het heupgedeelte van de veiligheidsgordel
moet vóór het bekk
en lopen en nooit over de
buik.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk v
ervoerd worden. Kinderzitje uitbouwen
Afb. 98
Geïntegreerd kinderzitje: zitting om-
l aag br
eng
en. Zitting omlaag brengen
● Trek de zitting naar voren via de deblok-
k eerhendel
› ›
› afb. 98 A in de richting van
de pijl 1 .
● Duw de zitting naar onderen aan de cen
tra-
le
zone B in de richting van de pijl
2 zodat
z e
vei
lig vastklikt ››› . De zijsteunen worden
aut om
atis
ch omlaag geklapt.
De hoofdsteun verwijderen van het kinderzi-
tje
● Open de geleidebeugel van de gordel en
leid hem met de hand
zodat de band vlotter
oprolt en de bekleding niet beschadigd
raakt.
● Breng de hoofdsteun van het kinderzitje
omhoog tot de aans
lag.
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar vor
en ››› pag. 151.
● Verwijder de hoofdsteun van het kinderzi-
tje.
● Bouw de hoofd
steunen in. VOORZICHTIG
Wanneer u het geïntegreerde kinderzitje om-
laag bren g
t, drukt u enkel op het midden van
de zitting ››› afb. 98 2 . Anders is het moge-
lijk dat de
zitting verdraait en niet correct
vastklikt. 83
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 86 of 340

Noodgevallen
Noodgevallen
Z elfhu
lp
In g ev
al van nood
EHBO-doos, gevarendriehoek en
brandblussers* Afb. 99
In de achterklep: steun voor de geva-
r endriehoek. Reflecterende vestjes
Sommig
e w
agen
s hebben een compartiment
in het portier van de bestuurder voor het be-
waren van een reflecterend vest ››› pag. 102.
Gevarendriehoek
Met de achterklep geopend, draait u de ver-
grendeling 90° ››› afb. 99. Steun omlaagklap-
pen en de gevarendriehoek verwijderen. EHBO-doos
In het opbergv
ak linksachter bevindt zich een
EHBO-doos ››› pag. 172.
De EHBO-doos moet voldoen aan de gelden-
de wettelijke voorschriften. Controleer de ver-
valdatum van de inhoud.
Brandblusser
Onder de bijrijdersstoel vindt u een brand-
blusser.
De brandblusser moet voldoen aan de gel-
dende wettelijke voorschriften, klaar voor ge-
bruik zijn en regelmatig worden geïnspec-
teerd. Controleer het certificeringzegel van de
blusser. ATTENTIE
Losse voorwerpen in het interieur kunnen bij
bruuske m anoeu
vres, plotseling remmen of
ongevallen hard door het interieur vliegen.
● Controleer of de brandblussers, EHBO-
doos, reflect
erende vesten en de gevarendrie-
hoek stevig in hun houders zitten. Wagengereedschap*
Pl aat
s Afb. 100
In de bagageruimte, gezien vanuit
de b innen
zijde
van de wagen: wagengereed-
schap in de holte van de slotplaat. Bij het nakijken van het voertuig in geval van
def
ect, moet
u rek
ening houden met de wet-
telijke voorschriften van elk land.
Naargelang de versie van het model kan het
wagengereedschap zich bevinden in de ba-
gageruimte, in de holte van de slotplaat
››› afb. 100. Maak de veiligheidsriemen los
en verwijder het wagengereedschap. In wa-
gens die in de fabriek uitgerust zijn met win-
terbanden, is er bijkomend gereedschap aan-
wezig in een gereedschapskist in de bagage-
ruimte.
84
Page 87 of 340

Zelfhulp
ATTENTIE
Een los gereedschap in de cabine kan heftig
worden r ondg
eslingerd bij plotselinge ma-
noeuvres, bruusk remmen en ongevallen, en
ernstig letsel veroorzaken.
● Zorg ervoor dat het wagengereedschap in
de bagageruimt
e goed is bevestigd. ATTENTIE
Ongeschikt of beschadigd wagengereed-
sch ap k
an verwondingen en ongevallen ver-
oorzaken.
● Werk nooit met verkeerd of beschadigd ge-
reedsc
hap. Let op
Plaats na gebruik de krik terug in de oor-
spronk elijk
e positie met de krukas om deze
veilig op te bergen. Onderdelen
Afb. 101
Onderdelen van de wagengereed-
s c
h ap
set. De wagengereedschapset is afhankelijk van
de uitru
s
tin g
van de wagen. Hieronder wordt
de maximale uitrusting beschreven.
Onderdelen van het wagengereedschap
››› afb. 101
Adapter voor antidiefstalbouten. SEAT ad-
viseert u om de adapter voor de wielbou-
ten altijd in de wagen te houden bij het
wagengereedschap. Aan de voorzijde van
de adapter is het codenummer van de
wielbouten ingeslagen. In geval van ver-
lies, kunt u een andere adapter bestellen
onder vermelding van dat nummer.
Schrijf de code van de wielbouten op en
bewaar deze op een andere plaats dan in
het voertuig.
Sleepoog, kan vastgeschroefd worden.
1
2 Wielsleutel.
Krik
hendel
. V
oordat u de hendel bewaart
in de gereedschapskist moet u die dicht-
vouwen.
Krik. Voordat u de krik bewaart in de ge-
reedschapskist moet u de klauw ervan
volledig dichtvouwen.
Schroevendraaier met binnenzeskant in
de greep voor het eruit en erin draaien
van de losgedraaide wielbouten. Het uit-
einde van de schroevendraaier is verwis-
selbaar. In uw geval bevindt de schroe-
vendraaier zich onder de wielsleutel.
Draadbeugel voor het lostrekken van de
naafdoppen, de ingebouwde wieldoppen
of de doppen van de wielbouten. Let op
De krik heeft doorgaans geen onderhoud no-
dig. Indien dit nodig is, moet g
esmeerd wor-
den met universeel vet. 3
4
5
6
7
85
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 88 of 340

Noodgevallen
Opvouwbare wiggen* Afb. 102
Vouw de opvouwbare wiggen uit. De opvouwbare wiggen bevinden zich in het
w
ag
eng
ereedschap ››› afb. 101.
De opvouwbare wiggen uitvouwen ● Til de steunplaat op ››› afb
. 102 1 .
● Plaats de twee "bevestigingsranden" van
de bev e
stigin
gsplaat in de lange openingen
van de onderplaat 2 .
C orr
ect g
ebruik
De opvouwbare wiggen kunnen gebruikt wor-
den voor het vastzetten van het wiel dat dia-
gonaal staat tegenover het wiel dat verwis-
seld moet worden.
De wiggen moeten recht voor en achter het
wiel geplaatst worden en kunnen enkel ge-
bruikt worden op een vlakke ondergrond. ATTENTIE
Als de opvouwbare wiggen niet op de ge-
schikt e m
anier uitgevouwd of gebruikt wor-
den, kan dit leiden tot ongelukken en ernstig
letsel.
● Gebruik nooit beschadigde wiggen.
● Gebruik nooit opvouwbare wiggen om het
voertuig t
e immobiliseren op hellingen. Wiel verwisselen*
Inleidin g t
ot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 46
Alle versies van de Alhambra bevatten Ban-
denafdichtset TMS (Tyre Mobility System).
Indien het wiel verwisseld moet worden,
staat zowel bij de dealers als bij de afdeling
Reserveonderdelen het vereiste gereedschap
ter beschikking:
● krik,
● wielsleutel,
● klem voor de doppen van de wielbouten.
De wagen i
s uitgerust met antilekbanden. De
banden alleen verwisselen om de zomerban-
den door winterbanden te vervangen. Zie
››› pag. 308 De wagen is enkel voorzien van het benodig-
de gereeds
chap om de wielen te verwisselen
als die af fabriek uitgerust is met winterban-
den. Anders moet u een gespecialiseerde
werkplaats opzoeken om de wielen te laten
verwisselen.
Vervang de banden alleen zelf nadat u de wa-
gen op een veilige plaats heeft geparkeerd
en als u vertrouwd bent met de nodige werk-
zaamheden en veiligheidsvoorschriften én
over het juiste gereedschap beschikt! Roep
anders de hulp van vakmensen in. ATTENTIE
Het verwisselen van een wiel kan gevaarlijk
zijn, met n ame op de
vluchtstrook of in de
berm. Let op het volgende om het gevaar voor
verwondingen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vervangen.
● Bij het verwisselen van een wiel dienen alle
inzittenden, en met
name kinderen, zich op
veilige afstand van de werkzaamheden te be-
vinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers t
e waarschuwen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. Gebruik, indien nodig, een brede en s
tevi-
ge voet om de krik te ondersteunen. 86
Page 89 of 340

Zelfhulp
●
Als u
zelf het wiel verwisselt, dient u de no-
dige werkzaamheden te kennen. Roep anders
de hulp van vakmensen in.
● Gebruik uitsluitend geschikt en onbescha-
digd gereeds
chap als u een wiel wilt verwis-
selen.
● Schakel de motor uit, schakel de elektroni-
sche park
eerrem in en zet de keuzehendel in
stand P -of de versnellingshendel in een ver-
snelling- om het risico te verminderen dat de
wagen zich onbedoeld verplaatst.
● Nadat u een band hebt vervangen, contro-
leer onmiddellijk
het aanhaalmoment van de
wielbouten met een betrouwbare moments-
leutel. ATTENTIE
Als de wieldoppen niet de juiste zijn of ver-
keerd w or
den gemonteerd, kan dit ongevallen
en aanzienlijke schade veroorzaken.
● Verkeerd gemonteerde wieldoppen kunnen
tijdens het rijden lo
skomen en de andere
weggebruikers in gevaar brengen.
● Geen beschadigde wieldoppen op de wie-
len monteren.
● Er
op letten dat de ventilatie en koeling van
de remmen niet wor
dt onderbroken of ver-
minderd. Dit geldt ook als later wieldoppen
worden geplaatst. Als er onvoldoende lucht
doorstroomt, kan de remweg aanzienlijk wor-
den verlengd. VOORZICHTIG
Demonteer en monteer de wieldoppen weer
voorz ic
htig om schade aan de wagen te voor-
komen. Bandenreparatie
Bandenaf dic
htset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 45
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Breng eerst het afdichtmiddel aan op de
band en controleer na ongeveer 10 minuten
onmiddellijk de spanning.
Als de wagen meer dan een beschadigde
band heeft, roep dan de hulp van vakmensen
in. De bandenafdichtset is enkel bestemd om
een band te vullen.
Gebruik enkel de bandenafdichtset als de
wagen goed geparkeerd staat, als u de nodi-
ge werkzaamheden en veiligheidsvoorschrif-
ten goed kent én over de juiste bandenaf- dichtkit beschikt! Roep anders de hulp van
vakmensen in.
De b
andenafdichtkit mag niet worden ge-
bruikt in de volgende gevallen:
● Als de velg beschadigd is.
● Als de buitentemperatuur lager is dan ca.
-20°C (-4°F).
● Als
de snee of het gat in de band groter is
dan 4 mm.
● Als
u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band hebt
gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit i
s verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk z
ijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is.
● All
e inzittenden, en met name kinderen,
moeten zic
h altijd op een veilige afstand van
de werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers t
e waarschuwen. » 87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 90 of 340

Noodgevallen
●
Gebruik de b anden
afdichtset alleen als u
vertrouwd bent met de uit te voeren werk-
zaamheden. Roep anders de hulp van vak-
mensen in.
● Gebruik de bandenafdichtset alleen om in
geval
van nood de dichtstbijzijnde gespeciali-
seerde werkplaats te bereiken.
● Vervang de met de afdichtbandenset gere-
pareerde b
and zo snel mogelijk vervangen.
● Het dichtmiddel is schadelijk voor de ge-
zondheid en en moet onmiddel
lijk van de
huid verwijderd worden.
● Bewaar de bandenafdichtset altijd buiten
het bereik
van kinderen.
● gebruik nooit geen krik, ook al is die voor
uw wagen g
oedgekeurd.
● Om het risico te verminderen dat de wagen
zich onbedoeld
verplaatst, schakel altijd de
motor uit, schakel de elektronisch parkeer-
rem in en zet de keuzehendel in stand P of
schakel in een lagere versnelling bij een
schakelbak. ATTENTIE
Een met dichtmiddel gevulde band heeft niet
dezelfde rij eig
enschappen als een gewone
band.
● Rij hiermee nooit sneller dan 80 km/h (50
mph). ●
Vermijd acc el
eraties, stevig remmen en
snel door bochten rijden.
● Rijd slechts 10 minuten op de maximum-
snelheid van 80
km/u (50 mph) en controleer
vervolgens de toestand van de band. Milieu-aanwijzing
Verwijder het gebruikt of vervallen dichtmid-
del vo
lgens de wettelijke bepalingen. Let op
● De fl e
s
sen dichtmiddel zijn verkrijgbaar bij
SEAT-dealers.
● Instructies van de fabrikant van de bande-
nafdicht
set in acht nemen. Onderdelen van de bandenafdichtset*
Afb. 103
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
afdic
htset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de
vloerbek
ledin
g. Het bevat de vol-
gende componenten ››› afb. 103:
Ventielsleutel
Sticker die de maximum toegelaten snel-
heid aanduidt "max. 80 km/h" of "max.
50 mph"
Vulpijp met dop
Luchtcompressor
Schakelaar ON/OFF
Ontluchtingsbout 1)
Bandenspanningsindicator 1)
1 2
3
4
5
6
7
1)
Deze kan ook in de pompslang ingebouwd zijn.
88