ESP Seat Ateca 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 280 of 348
Bedienen
Een aanhangwagen laden
D e w
agen en de aanh
angwagen samen moe-
ten evenwichtig beladen zijn. Daarvoor moet
de maximaal toegestane disselkogeldruk op-
timaal benut worden en moet de lading ge-
lijkmatig verdeeld worden over de achter- en
voorzijde van de aanhangwagen:
● Verdeel de lading in de aanhangwagen zo-
danig dat
zware voorwerpen zo dicht moge-
lijk bij of boven de as liggen.
● Maak de lading in de aanhangwagen cor-
rect v
ast.
Bandenspanning
De bandenspanning van de aanhangwagen
kiezen volgens de aanbevelingen van de
aanhangwagenfabrikant.
Wanneer u rijdt met een aanhangwagen,
moet u de banden van de wagen met de
maximaal toegestane spanning oppompen
››› pag. 310. ATTENTIE
Als de maximale asbelasting, de maximaal
toeg e
stane disselkogeldruk of het maximaal
toegestane gewicht van de wagen of de com-
binatie wagen en aanhangwagen overschre-
den wordt, dan kan dat leiden tot ongevallen
of zware verwondingen.
● Overschrijd de aangeduide waarden nooit. ●
Het huidige g ew
icht op de voor- en achter-
as mag de maximaal toegestane lading op de
assen nooit overschrijden. Het gewicht voorin
en achterin van de wagen mag het maximaal
toegestane gewicht nooit overschrijden. ATTENTIE
Een verplaatsing van de lading kan de stabili-
t eit en v
eiligheid van de combinatie wagen en
aanhangwagen in gevaar brengen en leiden
tot ongevallen en ernstige letsels.
● Laad de aanhangwagen altijd op correcte
wijze.
● De l
ast altijd bevestigen met geschikte rie-
men of banden die in een goede s
taat verke-
ren. Rijden met aanhangwagen
Koplampen afstellen
W
anneer een aanh
ang
wagen is aangekop-
peld, kan de voorkant van de wagen omhoog
komen; bij ingeschakeld dimlicht kan dit an-
dere weggebruikers verblinden. De lichtbun-
del daarom met de lichtbundel-hoogtever-
stelling verlagen. Als de wagen niet is uitge-
rust met dit systeem, laat de koplampen dan
door een gespecialiseerde werkplaats afstel-
len. Bijzonderheden bij rijden met aanhangwa-
gen
●
Bij een aanhang
wagen met oplooprem
eers
t zacht , daarna snel remmen. Zo voor-
komt u remstoten door blokkerende wielen
van de aanhangwagen.
● Door het gewicht van de combinatie wagen
en aanhangw
agen vergroot de remafstand.
● Wanneer u een helling af rijdt, schakel dan
naar een lager
e versnelling (bij een schakel-
bak) of gebruik de Tiptronic-modus (bij auto-
matische versnellingsbak) om op de motor af
te remmen. Als u dit niet doet, kan het rem-
systeem oververhit raken en niet meer goed
werken.
● Het getrokken gewicht en hoge totale ge-
wicht
van de combinatie wagen en aanhang-
wagen wijzigen het zwaartepunt en de rijei-
genschappen van de wagen.
● Als de trekkende wagen leeg is en de aan-
hangw
agen beladen, is de verdeling van de
lading niet optimaal. In die omstandigheden
dient u uiterst voorzichtig en voldoende lang-
zaam te rijden.
Starten met aanhangwagen op helling
Naargelang de gradiënt van de helling en het
totale gewicht van de combinatie wagen en
aanhangwagen kan het zijn dat u bij het weg-
rijden licht naar achteren gaat.
Om op een helling te starten met aangekop-
pelde aanhangwagen doet u het volgende:
278
Page 282 of 348
Bedienen
●
De st ab
ilisator detecteert niet altijd de lich-
te en weinig stabiele aanhangwagens, dus
worden ze in dergelijke gevallen niet gestabi-
liseerd.
● Wanneer u rijdt over een glad wegdek met
weinig grip, kan de aanh
angwagen zelfs met
de stabilisator knikken.
● Aanhangwagens met hoog zwaartepunt
kunnen kant
elen, zelfs zonder eerst te slinge-
ren.
● Als er geen aanhangwagen aangekoppeld
is en een st
eker van de aanhangwagen op het
stopcontact aangesloten is (bijv. als er een
fietsenrek met verlichting aan hangt), kan de
wagen onder extreme rijomstandigheden
plotseling automatisch gaan remmen. Een trekhaak achteraf inbouwen
Afb. 219
Maten en bevestigingspunten voor
het ac
hter
af inbouwen van een trekhaak. SEAT adviseert om het naderhand inbouwen
v
an een tr
ekh
aak bij een gespecialiseerde
werkplaats te laten uitvoeren. Zo is het wel-
licht nodig om het koelsysteem aan te pas-
sen of warmtewerende platen te monteren. SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te raa
dplegen.
Als naderhand een trekhaak wordt inge-
bouwd, moeten steeds de afstandsmaten in
acht worden genomen. De afstand tussen het
midden van de kogelkop en het wegdek
››› afb. 219 D mag niet kleiner zijn dan aan-
g e
g ev
en. Dit geldt ook voor de volledig bela-
den wagen, inclusief de maximaal toegesta-
ne disselkogeldruk.
Afstandsmaten ››› afb. 219:
Bevestigingspunten
932.5 mm
Min. 65 mm
350-420 mm
220 mm
615.5 mm
1,043 mm ATTENTIE
Indien de kabels verkeerd of op ongepaste
wijze w or
den verbonden, kunnen er zich sto-
ringen voordoen aan het volledige elektroni-
sche systeem van de wagen, hetgeen kan lei-
den tot ongevallen en ernstige letsels.
● Sluit het elektrische systeem van de aan-
hangw
agen nooit aan op de elektrische aan-
sluitingen van de achterlichten of andere voe-
dingsbronnen. Gebruik alleen geschikte ste-
kers voor het aansluiten van de aanhangwa-
gen. A
B
C
D
E
F
G
280
Page 283 of 348
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwagen*
●
Het acht er
af monteren van een trekhaak
aan de wagen mag enkel in een gespeciali-
seerde werkplaats worden uitgevoerd. ATTENTIE
Als de trekhaak verkeerd ingebouwd is of de
v erkeer de tr
ekhaak gebruikt is, is het moge-
lijk dat de aanhangwagen van de trekkende
wagen loskomt. Dit kan ernstige ongevallen
en dodelijke letsels tot gevolg hebben. Let op
Gebruik enkel trekhaken die zijn goedge-
keurd door S
EAT voor het model in kwestie. 281
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 285 of 348
Verzorging en onderhoud
● Het eff
ectiev e
zendvermogen aan de voet
van de antenne niet meer dan 10 W be-
draagt.
Een officiële SEAT dealer of een erkend auto-
bedrijf kan u meer informatie geven over de
inbouwmogelijkheden en de werking van
zendapparatuur met een hoger zendvermo-
gen.
Mobiele zendapparatuur
Bij het gebruik van universele mobiele tele-
foons en zendapparatuur kunnen storingen
in de werking van de elektronica van uw wa-
gen ontstaan. De oorzaken hiervoor kunnen
zijn:
● Wagen zonder buitenantenne.
● Verkeerd geïnstalleerde buitenantenne.
● Zendvermogen van meer dan 10 W.
Daarom mag een draag
bare telefoon of zend-
apparatuur zonder of met verkeerd geïnstal-
leerde buitenantenne niet in het interieur van
de wagen worden gebruikt ››› .
L et
er bo v
endien op dat alleen met een bui-
tenantenne de optimale reikwijdte van de ap-
paraten wordt bereikt.
Kantoorapparatuur
Het naderhand inbouwen van apparaten uit
de woon-/werkomgeving in de wagen is toe-
gestaan, zo lang deze apparaten niet de di- recte controle van de bestuurder over de wa-
gen beïnvloeden en v
oorzien zijn van een -
code. Naderhand ingebouwde apparaten die
de controle van de bestuurder over de wagen
kunnen beïnvloeden, moeten daarentegen
altijd een typegoedkeuring voor uw wagen
bezitten en van een e-code zijn voorzien. ATTENTIE
In het interieur van de wagen gebruikte
draagb ar
e telefoons of zendapparatuur zon-
der of met verkeerd geïnstalleerde buitenan-
tenne kunnen door te hoge elektromagneti-
sche velden schadelijk voor de gezondheid
zijn. Let op
● Het na derh
and inbouwen van elektrische of
elektronische apparaten in deze wagen heeft
gevolgen voor de typegoedkeuring en kan in
bepaalde omstandigheden het intrekken van
het kentekenbewijs tot gevolg hebben.
● Let op de aanwijzingen voor de bediening
van de mobiel
e telefoons en zendapparatuur. Verzorging en reiniging
A lg
emeen Regelmatig, deskundig onderhoud is belang-
rijk
v oor de
w
aardevastheid van uw wagen.
Bovendien kan het onderhoud ook één van de voorwaarden voor het behoud van garan-
tieclaims b
ij eventuele corrosie en lakschade
aan de carrosserie zijn.
De vereiste onderhoudsmiddelen zijn bij de
officiële SEAT dealer en gespecialiseerde za-
ken verkrijgbaar. Let op de gebruiksaanwij-
zingen op de verpakking. ATTENTIE
● Bij verk eer
d gebruik kunnen onderhouds-
middelen schadelijk voor de gezondheid zijn.
● Berg alle verzorgingsproducten op een vei-
lige plaat
s op, uit de buurt van kinderen. An-
ders bestaat gevaar voor vergiftiging. Milieu-aanwijzing
● Geef de v oork
eur aan producten die het mi-
lieu niet aantasten.
● De resten van verzorgingsproducten horen
niet bij het hui
svuil. Verzorging van de wagen, bui-
t
en
zijde
W
assen van de wagen Hoe langer insectenresten, uitwerpselen van
v
og
els, boomh
ars, straat- en industriestof,
teer, roetdeeltjes, strooizout en andere
agressieve stoffen op de lak blijven zitten, »
283
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 288 of 348
Aanwijzingen
wordt gereden, kunnen bij het indrogen
m att
e of melk
achtige vlekken veroorzaken.
De officiële SEAT dealers beschikken over mi-
lieuvriendelijke reinigingsmiddelen, die voor
uw wagen zijn getest en vrijgegeven.
Kunststof delen Kunststof delen moeten gereinigd worden
met een v
oc
htige doek. Bij hardnekkige ver-
vuiling mogen kunststof delen ook met spe-
ciale oplosmiddelvrije kunststofreinigings-
en onderhoudsmiddelen worden behandeld.
Lakonderhoudsmiddelen zijn voor kunststof
delen niet geschikt.
Koolstofdelen De carbon onderdelen van uw wagen hebben
een g
el
akt op
pervlak. Deze hebben geen bij-
zondere verzorging nodig en worden op de-
zelfde manier als andere gelakte onderdelen
schoongemaakt ›››
pag. 283.
Lakschade Kleine lakbeschadigingen zoals krassen,
s
c
hr ammen of
sporen van steenslag direct
met lak bijwerken, voordat er corrosie ont-
staat. Hiervoor hebben officiële SEAT dealers de bij uw wagen passende lakstif
ten of
spuitbussen.
Het laknummer van de originele lak van de
wagen staat op de sticker met wagengege-
vens ››› pag. 320.
Mocht er toch enige corrosie zijn ontstaan,
dan deze door een gespecialiseerde werk-
plaats grondig laten verwijderen.
Ruiten Goed zicht verhoogt de verkeersveiligheid.
Om de w
erk
ing
van de ruitenwisserbladen
niet nadelig te beïnvloeden (ratelen), mogen
de ruiten nooit met insectenverwijderaar of
was worden schoongemaakt.
Resten rubber, olie, vet of siliconen kunt u
met een ruitenreiniger of een siliconen-ver-
wijderingsmiddel verwijderen. Resten was
kunnen daarentegen alleen met een speciaal
reinigingsmiddel worden verwijderd. Meer in-
formatie hierover is verkrijgbaar bij de officië-
le SEAT dealer.
Ook de binnenzijde van de ruiten moet regel-
matig worden schoongemaakt.
Voor het drogen van de ruiten een aparte lap
of zeem gebruiken. In de zeem die u voor de
lak hebt gebruikt, zitten resten conserve-
ringsmiddelen. ATTENTIE
De voorruit mag niet met waterafstotende
ruitbes c
hermingsmiddelen worden behan-
deld. In situaties waarbij het zicht slecht is,
bijv. bij regen, als het donker is of bij laag-
staande zon, is er een groter gevaar voor ver-
blinding: gevaar op ongelukken! Bovendien
kunnen de ruitenwisserbladen bijgeluiden
gaan produceren. VOORZICHTIG
● Sneeuw en ijs op ruit
en en buitenspiegels
met een kunststof krabber verwijderen. De
krabber niet heen en weer bewegen, maar al-
leen in één richting schuiven om krassen te
voorkomen.
● De verwarmingsdraden zitten aan de bin-
nenzijde v
an de achterruit. Om schade te
voorkomen, mag u geen stickers op de ver-
warmingsdraden plakken.
● Nooit sneeuw of ijs van ruiten en spiegels
verwijder
en met warm of heet water - gevaar
voor scheurvorming in het glas! Velgen
Regelmatig onderhoud is nodig, opdat de
v
el
gen er l
ang goed uit blijven zien. Als
strooizout en remslijpsel niet regelmatig wor-
den afgespoeld, wordt het materiaal aange-
tast.
286
Page 289 of 348
Verzorging en onderhoud
Als reinigingsmiddel beslist een zuurvrij spe-
c i
aal r
einigingsmiddel gebruiken. Deze is bij
de officiële SEAT dealer en gespecialiseerde
zaken verkrijgbaar. De inwerktijd van het rei-
nigingsmiddel mag niet worden overschre-
den. Zuurhoudende velgenreiniger kan de
oppervlakte van de velgmoeren aantasten.
Een lakpolijstmiddel of andere schurende
middelen mogen bij het onderhoud van de
wielen niet worden gebruikt. Als de bescher-
mende laklaag bijv. door steenslag is be-
schadigd, moet de schade zo spoedig moge-
lijk worden hersteld. ATTENTIE
Let er bij het schoonmaken van de velgen op
dat n attigheid, ij
s en pekel de remmende
werking kunnen beïnvloeden - gevaar voor
ongelukken! Eindstuk van de uitlaatpijp
Als strooizout en remslijpsel niet regelmatig
w
or
den af g
espoeld, wordt het materiaal van
het eindstuk van de uitlaatpijp aangetast.
Voor het verwijderen van de schadelijke stof-
fen mogen geen reinigingsmiddelen worden
gebruikt die bedoeld zijn voor velgen, lak of
chroom of andere schurende middelen. Rei-
nig de eindstukken van de uitlaatpijp met rei-
nigingsmiddelen bestemd voor het roestvrij
staal. De officiële SEAT dealers beschikken over ge-
schikte r
einigingsmiddelen die voor uw wa-
gen zijn toegelaten.
Verzorging interieur van de wa-
gen Disp
lay van de radio/Easy Connect*
en bedieningspaneel* Het display kan worden schoongemaakt met
een in s
pec
iaalz
aken verkrijgbare "LCD-clea-
ner". Om het display schoon te maken, de
doek licht bevochtigen met de reinigings-
vloeistof.
Het bedieningspaneel van het Easy Connect-
systeem* moet eerst met een penseeltje wor-
den ontdaan van vuil, om te voorkomen dat
dit in het apparaat of tussen de toetsen en
de behuizing komt te zitten. Daarna wordt
geadviseerd om het bedieningspaneel van
Easy Connect-systeem* schoon te maken met
een vochtige doek en vaatwasmiddel. VOORZICHTIG
● Om kra s
sen te voorkomen, mag u het dis-
play niet droog schoonmaken.
● Om schade te voorkomen, moet u erop let-
ten dat er g
een vocht terechtkomt in het be-
dieningspaneel van Easy Connect-systeem*. Kunststof delen en kunstleer
Kunststof delen en kunstleer met een vochti-
ge lap s
c
hoonmaken. Mocht dit niet voldoen-
de zijn, dan mag u deze delen alleen met
speciale oplossingsmiddelvrije kunststof rei-
nigings- en onderhoudsmiddelen behande-
len.
Textiel en stoffen bekleding Textiel en textiele bekledingen (stoelen, por-
tierp
anel
en en z.) moet
en regelmatig met een
stofzuiger worden schoon gezogen. Hierdoor
worden vuildeeltjes van het oppervlak verwij-
derd die anders bij het gebruik in de stof ge-
wreven kunnen worden. Stoomreinigers mo-
gen niet worden gebruikt, omdat door de
stoom de verontreiniging dieper in het textiel
dringt en wordt vastgezet.
Normaal schoonmaken
In het algemeen raden wij aan voor het
schoonmaken een zachte spons of een uni-
versele niet-pluizende microvezeldoek te ge-
bruiken. Alleen vloerbedekking en vloermat-
ten mogen met borstels worden gereinigd
aangezien andere textiele oppervlakken door
de borstel kunnen worden beschadigd.
Bij oppervlakkige algemene verontreinigin-
gen kan met een universeel schuimschoon-
maakmiddel worden schoongemaakt. Het »
287
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 290 of 348
Aanwijzingen
schuim wordt met een zachte spons op het
op per
vlak
van textiel verdeeld en licht inge-
wreven. Het doornat maken van het textiel
moet echter worden voorkomen. Aansluitend
wordt het schuim met absorberende, droge
doeken (bijv. microvezeldoeken) afgedept en
nadat het schuim volledig is gedroogd, weg-
gezogen.
Vlekken verwijderen
Vlekken van dranken (koffie, vruchtensap
enz.) kunnen met een fijnwasmiddel-oplos-
sing worden behandeld. Deze oplossing
wordt aangebracht met een spons. Bij hard-
nekkige vlekken kan een waspasta direct op
de plaats van de vlek worden aangebracht en
ingewreven. Daarna is een nabehandeling
met schoon water noodzakelijk om de was-
middelresten te verwijderen. Daartoe wordt
water met een vochtige doek of een spons
aangebracht en met absorberende droge
doeken afgedept.
Vlekken van chocolade of make-up worden
met een waspasta (bijv. ossengalzeep) inge-
wreven. Daarna wordt de zeep met water
(vochtige spons) verwijderd.
Voor de behandeling van vet, olie, lippenstift
of balpeninkt kan spiritus worden gebruikt.
Opgeloste vet- of kleurstofdeeltjes moeten
met absorberend materiaal worden afgedept.
Eventueel kan een nabehandeling met een
waspasta en water noodzakelijk zijn. Bij sterke vervuiling van de bekleding advise-
ren wij u een ge
specialiseerd bedrijf in te
schakelen om de bekleding en delen van tex-
tiel te laten reinigen met shampoo en be-
sproeiing. Let op
Open klittenbandsluitingen aan uw kleding
kunnen de s t
oelbekleding beschadigen. Zorg
ervoor dat ze gesloten zijn. Echt leer
Algemeen
W
ij b
ieden v
eel verschillende leersoorten
aan. Hierbij gaat het in eerste instantie om
verschillende nappa-uitvoeringen (leer met
een glad oppervlak en met verschillende
kleurnuances).
Het uiterlijk en de hoedanigheid van het leer
worden bepaald door de intensiteit van het
verfgebruik. Als het oppervlak nog een ty-
pisch natuurlijke uitstraling heeft, hebben we
te maken met ongeprepareerd nappaleer, dat
een uitgesproken goed zitcomfort biedt. Fijne
adertjes, aaneengesloten poriën, putjes van
insectenbeten, plooien en een licht wolkach-
tige nuance in de kleuren blijven zichtbaar en
vormen het bewijs van echtheid van dit na-
tuurlijke materiaal. Ongeprepareerd nappaleer heeft geen dek-
kende ver
flaag. Daarom is het gevoeliger dan
andere soorten leer. en kunnen er door kin-
deren, dieren of andere invloeden eventueel
slijtageplekken ontstaan.
Leersoorten met een min of meer dekkende
verflaag zijn daarentegen sterker. Hierdoor
slijt het leer in het dagelijks gebruik minder
snel. De typisch natuurlijke eigenschappen
zijn dan nauwelijks of niet meer herkenbaar,
wat echter geen invloed op de leerkwaliteit
zelf heeft.
Onderhoud en verzorging
Vanwege de exclusiviteit van de gebruikte
leersoorten en de karakteristieke eigen-
schappen (zoals gevoeligheid voor olie, vet
en vervuiling) moet het leer voorzichtig wor-
den behandeld, zowel bij het dagelijks ge-
bruik als bij het uitvoeren van onderhouds-
werkzaamheden. Donkere kleding, in het bij-
zonder als deze vochtig is of met niet zo goe-
de verf is behandeld, kan bijvoorbeeld afge-
ven op de leren stoelen. Stof en vuildeeltjes
in poriën, plooien en naden kunnen schuren
en het oppervlak beschadigen. Het leer moet
daarom regelmatig en afhankelijk van het ge-
bruik worden verzorgd. Nadat u ze langer
hebt gebruikt, krijgen uw leren stoelen een
heel eigen, uniek uiterlijk. Dat is kenmerkend
voor het natuurproduct dat leer is en is te-
vens het bewijs van echte kwaliteit.
288
Page 292 of 348
Aanwijzingen
VOORZICHTIG
Het leer mag in geen geval met oplosmidde-
len (bij v
. benzine, terpentijn, boenwas en
schoensmeer) worden behandeld. Alcantara bekleding reinigen
Stof en vuil verwijderen
– Een doek licht bev
ochtigen en de bekle-
ding schoonmaken.
Vlekken verwijderen
– Een doek met lauw water of verdunde spiri-
tu s
vochtig maken.
– De vlek naar het midden toe deppen.
– Schoongemaakte plek met een zachte doek
droogmaken.
Geen l
eerverzorgingsmiddel op bekleding
van Alcantara gebruiken.
Bij stof en vuil kunt u ook een verzorgende
shampoo gebruiken.
Stof en vuildeeltjes in poriën, plooien en na-
den kunnen schuren en het oppervlak be-
schadigen. Als de wagen lang in de zon stil-
staat, de Alcantara-bekleding tegen direct
zonlicht beschermen om verbleken te voorko-
men. Lichte verkleuringen door het gebruik
zijn normaal. VOORZICHTIG
● Alcant ar
a mag niet met oplosmiddelen,
boenwas, schoenpoets, vlekkenverwijderaar,
leeronderhoudsmiddel en dergelijke worden
behandeld.
● Laat hardnekkige vlekken in een gespecia-
liseerde werkp
laats verwijderen om bescha-
digingen te voorkomen.
● Voor het schoonmaken in geen geval bor-
stels, h
arde sponzen, enz., gebruiken. Veiligheidsgordels
–
Veiligheidsgordels schoonhouden.
– Vervuilde veiligheidsgordels met zacht
zeep
sop w a
ssen.
– Regelmatig de toestand van alle veilig-
heidsgordel
s controleren.
Bij een sterk vervuilde gordel kan het auto-
matische oprollen worden bemoeilijkt. Vóór
het oprollen moeten de gordels helemaal
droog zijn. VOORZICHTIG
● Veiligheid sg
ordels mogen voor het schoon-
maken niet worden uitgebouwd.
● Veiligheidsgordels mogen niet chemisch
worden ger
einigd, omdat zulke reinigings-
middelen het weefsel van de gordels aan kun-
nen tasten. Veiligheidsgordels mogen ook niet in aanraking komen met bijtende vloei-
stoff
en.
● Gor
dels met beschadigingen van het weef-
sel, de verbindin
gen, de oprolautomaat of het
slot moeten door een gespecialiseerde werk-
plaats worden vervangen. 290
Page 293 of 348
Intelligente techniek
Intelligente techniek El ektr
omec h
anische stuurinrichtingDe elektromechanische stuurbekrachtiging
onderst
eu
nt de stuurbeweging van de be-
stuurder.
Bij een elektro-mechanische stuurbekrachti-
ging wordt de mate van stuurbekrachtiging
elektronisch aangepast op de rijsnelheid en
de draaihoek van het stuur.
Als de stuurbekrachtiging uitvalt of als de
motor niet draait (bijv. bij het slepen), blijft
de wagen volledig bestuurbaar. Voor het
draaien van het stuur moet echter meer
kracht worden gebruikt.
Controlelampjes en indicaties voor de be-
stuurder
(in rood) Stuurinrichting de-
fect! Inparkeren
Als het controlelampje blijft branden en de
melding voor de bestuurder blijft verschij-
nen, is er een defect in de stuurbekrachti-
ging.
Niet verder rijden. Roep de hulp van vakmen-
sen in. (in geel) Stuurinrichting:
probleem in het systeem! U kunt
door blijven rijden Als het controlelampje gaat branden, zal de
stuurinric
htin
g moeizamer of juist zenuwach-
tiger reageren dan normaal. Bovendien zal
het stuur bewegen als rechtuit wordt gere-
den.
Rijd naar een gespecialiseerde werkplaats
om de storing te laten repareren.
(in geel) Stuurinrichting ge-
blokkeerd: defect! ga naar een
officiële SEAT dealer
Er is een defect aan het elektronicablok van
de stuurinrichting.
Ga zo spoedig mogelijk naar een gespeciali-
seerde werkplaats om het probleem te laten
verhelpen. ATTENTIE
Laat de storing meteen verhelpen door een
ges pec
ialiseerde werkplaats: gevaar op on-
gelukken! Let op
Als het controlelampje (in rood) of (in
g eel) k
ort oplicht, kunt u door blijven rijden. Vierwielaandrijving
3 Geldig voor wagens: met 4-wielaandrijving
Bij de v
ierwielaandrijving worden alle vier de
wielen aangedreven. Algemene aanwijzingen
Bij 4-wielaandrij
v
ing wordt de aandrijfkracht
over alle vier wielen verdeeld. Dit gebeurt au-
tomatisch, afhankelijk van uw rijgedrag en de
rijwegomstandigheden. Zie ook ››› pag. 183.
Het 4-wielaandrijfsysteem is afgestemd op
een hoog motorvermogen. Door de vierwiel-
aandrijving biedt uw wagen uitstekende
prestaties en voortreffelijke rijeigenschappen
zowel bij normale wegomstandigheden als bij uitzonderlijke omstandigheden met snee-
uw en ijs. Daarom is het noodzakelijk om re-
kening te houden met bepaalde veiligheids-
aanwijzingen ››› .
W int
erb anden
Dankz
ij de vierwielaandrijving is de voor-
waartse trekkracht van de wagen onder win-
terse omstandigheden goed, zelfs bij norma-
le banden. Desondanks adviseren wij u 's
winters om voor alle vier de wielen winter- of
4-seizoenenbanden te gebruiken, omdat
hierdoor vooral ook de remwerking wordt ver-
beterd.
Sneeuwkettingen
Als het verplicht is om sneeuwkettingen te
gebruiken, moet u dit ook bij wagens met 4-
wielaandrijving doen ›››
pag. 59
. »
291
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 296 of 348
Aanwijzingen
Controleren en bijvullen T ank
en
T ank
en Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 50
Zodra het volgens de voorschriften bediende
vulpistool voor de eerste keer is uitgescha-
keld, is de brandstoftank "vol". Daarna niet
verder tanken, omdat anders het expansiere-
servoir in de tank dan met brandstof wordt
gevuld.
De juiste brandstofsoort voor de wagen staat
op een sticker aan de binnenzijde van de
tankklep. Overige aanwijzingen met betrek-
king tot de brandstof ›››
pag. 295.
De inhoud van de tank in uw wagen wordt
aangegeven in ›››
pag. 50. ATTENTIE
Brandstof is gemakkelijk ontvlambaar en kan
tot zw
are verbrandingen en andere verwon-
dingen leiden.
● Tijdens het tanken moeten de motor, de in-
terieurvoor
verwarming ››› pag. 170 en het
contact om veiligheidsredenen uitgeschakeld
worden. ●
Bij het tank en r
esp. vullen van een jerrycan
mag u niet roken. Bovendien mag er geen
open vuur in de buurt zijn - explosiegevaar!
● Let op de wettelijke bepalingen bij het ge-
bruiken, opbergen en meenemen
van een jer-
rycan.
● Wij adviseren u, om veiligheidsredenen
geen jerry
cans met brandstof te vervoeren.
Bij een ongeval zou de jerrycan kunnen wor-
den beschadigd en zou de brandstof eruit
kunnen lopen.
● Wanneer u in uitzonderingsgevallen brand-
stof in een j
errycan moet vervoeren, let dan
op het volgende:
–Nooit de jerrycan met brandstof vullen,
wanneer deze in of op de wagen staat. Bij
het vullen ontstaat elektrostatische opla-
ding, die de brandstofdampen kan ont-
steken - explosiegevaar! De jerrycan al-
tijd op de grond zetten, wanneer u deze
vult.
– Vulpistool zo ver mogelijk in de vulope-
ning van de jerrycan steken.
– Bij jerrycans van metaal moet het vulpis-
tool contact met de jerrycan hebben, ter-
wijl u de jerrycans met brandstof vult.
Hierdoor wordt statische oplading verme-
den.
– Nooit brandstof in de wagen of in de ba-
gageruimte morsen. Verdampte brandstof
is explosief - levensgevaarlijk! VOORZICHTIG
● Brands t
of die overgelopen is, direct van de
wagenlak verwijderen. Anders loopt u het ri-
sico op lakbeschadiging.
● Nooit de brandstoftank helemaal leegrij-
den. De onreg
elmatige brandstofvoorziening
kan tot overslaan van de ontsteking leiden.
Daardoor komt er onverbrande brandstof in
de uitlaat - gevaar voor beschadiging van de
katalysator!
● Als bij een wagen met dieselmotor de
brandst
oftank volledig is leeggereden, moet
na het tanken gedurende ten minste 30 se-
conden het contact worden ingeschakeld zon-
der de motor te starten. Als u daarna start,
kan het langer duren dan normaal – tot maxi-
maal een minuut – voordat de motor aan-
slaat. Dat komt omdat het brandstofsysteem
tijdens het starten eerst moet worden ont-
lucht. Milieu-aanwijzing
In de brandstoftank niet te veel brandstof
tanken, b ij
verwarming kan er anders brand-
stof naar buiten stromen. Let op
Bevat geen enkel noodmechanisme om de
tankkl ep t
e ontgrendelen. Roep indien nodig
de hulp in van gespecialiseerd personeel. 294