dashboard Seat Ateca 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 20 of 364

De essentie
● Mot ork
ap openen: aan de hendel
onder het
dashboard ››› afb. 9 1 trekken.
● Motorkap oplichten. Druk de knop onder
de mot ork
ap n

aar boven ››› afb. 10 2 . De
v an
gh
aak wordt zo ontgrendeld.
● De motorkap kan nu geopend worden. De
motorkap
steun losmaken en in de daarvoor
bedoelde plaats van de motorkap vastzetten.

››› in Werkzaamheden in de motor-
ruimte op pag. 314
››› pag. 313 Bedieningselementen van de ruiten*
Afb. 11
Deel van het bestuurdersportier: be-
dienin gsel

ementen van de ruiten. ●
De ruit openen: op de knop  drukk
en.
● De ruit

sluiten: aan de knop  trekken.Knop
pen in het bestuurdersportier
Ruit
van het portier linksvoor
Ruit van het portier rechtsvoor
Ruit van het portier linksachter
Ruit van het portier rechtsachter
Veiligheidsschakelaar voor het uitschake-
len van de ruitbedieningsknoppen in de
achterportieren

››› in De ruiten elektrisch openen en
sluiten op pag. 148
››› pag. 148 Panoramadak*
Afb. 12
In de hemelbekleding: toets van het
gl az
en d

ak. ●
Ontgrendelen: de toets naar achteren du-
w en C .
1 2
3
4
5 ●
Sluit en: de t
oets

naar voren duwen D .
● Omhoogklappen: het achterste deel van de
t oets
B indrukken.
● Omlaag brengen: het achterste deel van de
t oets
A indrukken.

››› in Inleiding tot thema op pag. 150
››› pag. 150 Vóór elke rit
St oel
en h

andmatig verstellen Afb. 13
Voorstoelen: handmatig verstellen
v an de s
t

oel. Vooruit/achteruit: trek aan de hendel en
v
er s

chuif de stoel.
1 18

Page 23 of 364

De essentie
Buitenspiegels verstellen: knop naar de ge-
w en
s
te stand draaien:
Door de knop naar de juiste stand te
brengen, stelt u de buitenspiegel aan de
zijde van de bestuurder (L, links) en aan
de zijde van de bijrijder (R, rechts) in de
gewenste richting in.
Naargelang de uitrusting worden de bui-
tenspiegels verwarmd volgens de bui-
tentemperatuur.
Spiegels inklappen.

››› in Buitenspiegels verstellen op
pag. 165
››› pag. 164 Stuur verstellen
Afb. 19
Hendel linksonder aan de stuurko-
lom. L/R



Po
s

itie van het stuur verstellen: de hendel
››› afb. 19 1 omlaag trekken, het stuur naar
de g ew
en
ste positie bewegen en de hendel
opnieuw omhoog brengen tot het sluitpunt.

››› in Stand van het stuurwiel verstel-
len op pag. 77 Airbags
Voorairb
ags Afb. 20
Bestuurdersairbag in het stuurwiel. Afb. 21
Bijrijdersairbag in het dashboard. De frontairbag van de bestuurder bevindt
z
ic
h in het

stuurwiel ››› afb. 20 en die van de
bijrijder in het dashboard ››› afb. 21. De air-
bags zijn gemarkeerd met het opschrift "AIR-
BAG".
De airbagafdekkingen worden bij het active-
ren van de bestuurders- en bijrijdersairbag
geopend en blijven aan het stuurwiel en het
dashboard zitten ››› afb. 20 ››› afb. 21.
De frontairbags bieden als aanvulling op de
veiligheidsgordels extra bescherming voor » 21

Page 24 of 364

De essentie
het hoofd- en rompgedeelte van de bestuur-
der en b ijrijder b
ij
zware frontale botsingen
››› in Voorairbags op pag. 89.
D e s
pec

iaal ontwikkelde luchtzak laat onder
belasting van de inzittende gecontroleerd
gas uitstromen. Zo worden het hoofd en bo-
venlichaam zachter opgevangen door de air-
bag. Na een aanrijding is de luchtzak derhal-
ve zo ver leeggelopen dat het zicht naar vo-
ren weer vrij is.

››› pag. 89 Frontairbag aan bijrijderszijde buiten
w
erk
in

g stellen Afb. 22
Schakelaar voorairbag aan bijrijders-
z ijde. Afb. 23
Dashboard: controlelampje voor bui-
ten w erk

ing gestelde bijrijdersairbag. Om de voorairbag van de bijrijder buiten
w
erk
in

g te stellen:
● Contact uitschakelen.
● Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 22. De sleutel
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel zachtjes om de stand op
 te pl
aatsen. Indien u moeilijkheden on-
dervindt, controleert u of de sleutel tot de
aanslag is ingestoken.
● Bijrijdersportier sluiten.
● Controleer of het controlelampje   bij
ing
eschakeld contact blijft branden bij het
opschrift      in het midden
van het dashboard ››› afb. 23. 
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 22

Page 25 of 364

De essentie
Knie-airbag* Afb. 24
Aan de bestuurderszijde: plaats van
de airb ag
v
oor de knieën. Afb. 25
Aan de bestuurderszijde: werkingsge-
b ied v

an de airbag voor de knieën. De airbag voor de knieën bevindt zich aan de
z
ijde
v

an de bestuurder, onderaan in het
dashboard ››› afb. 24. De airbags zijn gemar-
keerd met het opschrift "AIRBAG". De rood gemarkeerde zone (werkingsgebied)
›››
afb. 25 wordt bedekt met de airbag bij ac-
tivering ervan. In dit gebied mogen nooit
voorwerpen geplaatst of bevestigd worden.

››› pag. 89 Zijairbags*
Afb. 26
Zij-airbag in de bestuurdersstoel. Afb. 27
Volledig geactiveerde zij-airbags aan
de linker w

agenzijde. De zijairbags zitten in de rugleuningvulling
v
an de be
s

tuurdersstoel ››› afb. 26 en van de
bijrijdersstoel. De inbouwplaatsen zijn ge-
markeerd door het opschrift "AIRBAG" boven-
aan de rugleuningen.
De zij-airbags bieden in aanvulling op de vei-
ligheidsgordels extra bescherming voor het
bovenlichaam van de inzittenden bij zware
botsingen van opzij ››› in Zijairbags* op
p ag. 90
.
Bij bots

ingen van opzij wordt door de zij-air-
bags het gevaar op lichamelijk letsel voor de
inzittenden gereduceerd aan de zijde waar
de impact plaatsvindt. Behalve hun gewone
beschermende functie hebben de veilig-
heidsgordels ook de taak om de inzittenden
bij een aanrijding van opzij zo op hun plaats
te houden dat de zij-airbags maximale be-
scherming kunnen bieden. » 23

Page 33 of 364

De essentie
Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
● Contact inschakelen: sleutel in stand 2draaien.

Contact uitschakelen: sleutel in stand 1draaien.

Dieselwagens : bij in
g eschakeld contact
wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelin
gspedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in neutrale stand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
rempedaal
in en zet de keuzehendel in stand
P of N.
● Sleutel naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut

el keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t/s

top-systeem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.

››› in Het contact inschakelen en de
motor starten met de sleutel op pag. 192
››› pag. 191 Lichten en zicht
Lic ht
s

chakelaar Afb. 36
Dashboard: lichtschakelaar. ●
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
en ››


afb. 36.
Sym-
boolContact uitge-
schakeld.Contact aan 
Mistlampen, dimlicht
en stadslicht uit.Dagrijverlichting in-
geschakeld.

De oriëntatielichten
"Coming Home",
"Leaving Home" en
instapverlichting kun-
nen branden.Automatische rege-
ling van het dim-
licht en daglicht.

Stadslichten aan.Dagrijverlichting in-
geschakeld.

Dimlicht uitDimlicht aan.  Mi
stlampen: schakelaar naar het eerste
p u

nt trekken, vanaf de standen ,  of
.
 Mistachterlicht: volledig trekken aan scha-
kelaar vanaf de standen ,  of .
● Mistlampen uitschakelen: schakelaar in-
drukken of dr
aaien naar stand .

››› in Stads- en dimlicht op pag. 153
››› pag. 153 Knipperlicht- en grootlichthendel
Afb. 37
Knipperlicht- en grootlichthendel. Hendel in de gewenste stand zetten:
Rec ht

er knipperlicht: rechter parkeerlicht
(contact uitgeschakeld). »
1 31

Page 34 of 364

De essentie
Linker knipperlicht: linker parkeerlicht
(c ont
act
uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
 brandt in het instrumentenpaneel.
Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
hendel. Controlelampje  brandt.
Hendel in basisstand voor uitgeschakeld.

››› in Knipperlicht- en grootlichthendel
op pag. 154
››› pag. 154 Alarmlichten
Afb. 38
Dashboard: schakelaar voor alarm-
lic ht
en. Ingeschakeld, bijvoorbeeld:
● Bij het naderen van een file
2 3
4 ●
In een nood s
it

uatie
● Wagen staat stil wegens pech
● Bij het slepen of gesleept worden

››› in Alarmlichten  op pag. 158
››› pag. 158 Binnenverlichting
Afb. 39
Deel van de hemelbekleding: binnen-
v erlic htin

g voorin.
KnopFunctie 
Schakelt de binnenverlichting uit.

Schakelt de binnenverlichting in.
KnopFunctie
Centrale stand
of
a)
Portiercontactstand.
De binnenverlichting gaat automa-
tisch aan wanneer de wagen ont-
grendeld, een portier geopend of de
sleutel uit het contactslot genomen
wordt.
De verlichting gaat na een paar se-
conden uit nadat alle portieren ge-
sloten zijn, de wagen vergrendeld is
of het contact wordt ingeschakeld. 
Het leeslampje in- en uitschakelen.
a)
Afhankelijk van de uitvoering.
Interieurverlichting*: lichtgeleider in het por-
tierpaneel. Er kunnen 8 verschillende kleuren
geselecteerd worden voor de verlichting via
het menu  en de functieknop
S
ETUP .

››› pag. 160 32

Page 49 of 364

De essentie
Controlelampjes In het in
s
trumentenpaneelAfb. 51
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Rode lampjes

Centrale waarschuwingslampje: ex-
tra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–

parkeerrem ingeschakeld›››
pag.
197  
niet verder rijden!
remvloeistofpeil te laag of storing
in het remsysteem››› pag.
199 
licht op of knippert: Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag.
211 
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet om.›››
pag.
81 
Trap het rempedaal in!›››
pag.
235 Gele lampjes

Centrale waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–»
47

Page 51 of 364

De essentie
Ingeschakeld:  Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 318
Knippert: storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.  
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.
Als het lampje knippert hoe-
wel het oliepeil in orde is, niet
verder rijden. De motor mag
ook niet stationair draaien.
››› pag. 315 
Storing aan de accu.›››
pag. 320 
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 110
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 156 
Roetfilter verstopt.›››
pag. 216 
Het vloeistofpeil voor het was-
sen van de spiegels is te laag.›››
pag. 161 
Knippert: storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 315
Ingeschakeld: motoroliepeil te
laag. 
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 211 
Grootlichtregeling (Light As-
sist) ingeschakeld.›››
pag. 155 
gaat wit branden:
De bergaf-
daalhulp (HDC) is actief.
gaat grijs branden: De bergaf-
daalhulp (HDC) is niet actief.
Het systeem is ingeschakeld
maar regelt niet.
››› pag. 221 
Startblokkering actief.›››
pag. 140 
Service-intervalindicatie.›››
pag. 44 
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Audio- of
navigatie-
systeem 
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appara-
ten die zijn gemonteerd af fa-
briek.

IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 42 
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 219 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.

Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag. 123 
›››
pag. 122 In het dashboard
Afb. 53
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t

ellen van de bijrijdersairbag. 

De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (  
 ).
››› pag.
92 

De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (  
 ).
››› pag.
92 
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 49

Page 55 of 364

De essentie


OntwasemingsfunctieDe aangezogen buitenlucht wordt naar de voorruit geleid en de circulatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld. Om de voorruit sneller te ont-
wasemen, wordt vocht onttrokken uit de lucht bij temperaturen boven ca. +3°C (+38°F) en draait de ventilator op optimaal vermogen. 
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.

Luchtverdeling naar de voetenruimte.

Luchtverdeling naar boven.

Achterruitverwarming: werkt enkel wanneer de motor draait en wordt pas na maximaal 10 minuten automatisch uitgeschakeld.

Luchtrecirculatie


Toets voor de stoelverwarming 
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.

De knop indrukken voor een max. koelwerking. De luchtrecirculatie en airco worden automatisch ingeschakeld en de luchtverdeling wordt auto-
matisch in stand  gezet.

Wanneer het controlelampje van de toets  gaat branden, worden de instellingen voor de bestuurderszijde ook toegepast voor de bijrijderszij-
de: druk op de toets of regelknop voor de temperatuur van de bijrijderszijde 
Automatische regeling van temperatuur, ventilatie en luchtverdeling. Toets indrukken: het lampje van de toets  gaat branden.

Druk op de configuratietoets : in het scherm voor het Easy Connect-systeem wordt het bedieningsmenu van de klimaatregeling getoond.
UitschakelenDraai de regelaar van de aanjager naar de stand  of druk op de toets .

››› in Inleiding op pag. 181
›››
pag. 181 53

Page 56 of 364

De essentie
Hoe werkt de handbediende airconditioning*? Afb. 58
In de middenconsole: knoppen voor de
handbediende air c
onditioning.De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et

e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen
2VentilatorNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 6: maximum ventilatorsnelheid.
3LuchtverdelingDraai de regelknop continu om de luchtstroom naar de gewenste plek te leiden. 
OntwasemingsfunctieDe luchtstroom wordt naar de voorruit geleid. De luchtcirculatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld of niet gestart. Verhoog het vermogen
van de ventilator om de voorruit zo snel mogelijk te ontwasemen. Het aircosysteem wordt automatisch ingeschakeld om de lucht te drogen.

De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
54

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 40 next >