TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 431 of 586
7.3.10 Batterij elektronische
sleutel
Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
Als de batterij van de elektronische
sleutel ontladen is
De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen:
• Het Smart entry-systeem met
startknop en de afstandsbediening
zullen niet goed werken.
• Het bereik van de afstandsbediening
zal kleiner worden.
Zaken die u dient klaar te leggen
Leg de volgende zaken klaar voordat u de
batterij vervangt:
• Sleufkopschroevendraaier
• Kleine sleufkopschroevendraaier
• Lithiumbatterij CR2450
Gebruik een CR2450 lithiumbatterij
• Batterijen zijn verkrijgbaar bij een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige, plaatselijke
elektrozaken of fotospeciaalzaken.
• Vervang de batterij alleen door het
door de fabrikant aanbevolen type.
• Gooi batterijen niet weg, maar lever ze
in als KCA.
Vervangen van de batterij
1. Maak de borging ongedaan en neem
de mechanische sleutel uit de houder.2. Verwijder het deksel.
Gebruik het juiste formaat
schroevendraaier. Wanneer u
geforceerd wrikt, kan het kapje
beschadigd raken.
Omwikkel het uiteinde van de
sleufkopschroevendraaier met een
doek om schade aan de sleutel te
voorkomen.
3. Verwijder de lege batterij met een
kleine sleufkopschroevendraaier.
Bij het verwijderen van het kapje kan
de module van de elektronische
sleutel aan het kapje vastzitten,
waardoor de batterij niet zichtbaar is.
Verwijder in dat geval de module van
de elektronische sleutel om de batterij
te kunnen verwijderen.
Gebruik het juiste formaat
schroevendraaier om de batterij te
verwijderen.
Plaats een nieuwe batterij met de
positieve aansluiting “+” naar boven.
4. Voer voor het plaatsen van het kapje
van de mechanische sleutel stap2en
1in omgekeerde volgorde uit.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
429
7
Onderhoud en verzorging
Page 432 of 586
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Slik de batterij niet in. Anders kunt u
chemische brandwonden oplopen.
• De elektronische sleutel is uitgerust
met een knoopcel, ook wel
knoopbatterij genoemd. Als een
batterij wordt ingeslikt, kan deze
binnen 2 uur ernstige chemische
brandwonden veroorzaken, met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
• Houd nieuwe en gebruikte batterijen
buiten bereik van kinderen.
• Als het kapje niet goed kan worden
gesloten, gebruik de elektronische
sleutel dan niet en berg deze buiten
bereik van kinderen op. Neem
vervolgens contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als u per ongeluk een batterij inslikt
of een batterij in een deel van uw
lichaam plaatst, roep dan
onmiddellijk medische hulp in.
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een
extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of
snijd hem niet open.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Verklaring voor de elektronische
sleutelbatterij
WAARSCHUWING ALS DE BATTERIJ
DOOR EEN ONJUIST TYPE BATTERIJ
WORDT VERVANGEN, KAN EEN
EXPLOSIE OPTREDEN. GOOI
BATTERIJEN NIET WEG, MAAR LEVER
ZE IN ALS KCA.
OPMERKING
Bij het vervangen van de accu
Gebruik het juiste formaat
schroevendraaier. Het uitoefenen van
overmatige kracht kan ervoor zorgen
dat het klepje vervormt of beschadigd
raakt.
Voor een goede werking na het
vervangen van de batterij
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen om ongevallen te
voorkomen:
• Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan
corroderen.
• Voorkom dat andere onderdelen in de
afstandsbediening worden
aangeraakt of bewogen.
• Verbuig de aansluitingen van de
batterij niet.
7.3.11 Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet
werkt, kan het zijn dat een zekering is
doorgebrand. Controleer in dat geval de
desbetreffende zekering en vervang deze
indien nodig.
Controleren en vervangen van
zekeringen
1. Zet het contact UIT.
Controleer of de laadstekker niet is
aangesloten. Gebruik de op afstand
bedienbare airconditioning niet
tijdens de procedure.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
430
Page 433 of 586
2. Open het deksel van de
zekeringenkast.
Elektromotorcompartiment
Druk de borglip in en trek het deksel
omhoog.
Zijpaneel dashboard links (auto's met
linkse besturing)
Verwijder het deksel.
Zijpaneel dashboard rechts (auto's met
rechtse besturing)
Verwijder het deksel.
3. Verwijder de zekering.
Alleen zekering type A kan worden
verwijderd met de zekeringtrekker.4. Controleer of de zekering is
doorgebrand.
Vervang de doorgebrande zekering
door een nieuwe zekering met de
juiste stroomsterkte. De
stroomsterkte staat vermeld op het
deksel van de zekeringenkast.
Ty p e A
AGoede zekering
BDefecte zekering
Ty p e B
AGoede zekering
BDefecte zekering
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
431
7
Onderhoud en verzorging
Page 434 of 586
Ty p e C
AGoede zekering
BDefecte zekering
Na het vervangen van een zekering
• Controleer bij het plaatsen van het
deksel of de borglip goed vastzit.
• Als na het vervangen van de zekering
de verlichting nog niet werkt, kan het
zijn dat de lamp moet worden
vervangen.
• Laat, als de nieuwe zekering direct
doorbrandt, de auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de stroomafname van een circuit te
groot is
De zekeringen zullen doorbranden
voordat de bedrading van de auto
onherstelbaar beschadigd raakt.
Bij het vervangen van een elektronisch
onderdeel, zoals verlichting, enz.
Toyota raadt u aan om originele
Toyota-producten te gebruiken, die
speciaal voor deze auto ontworpen zijn.
Doordat bepaalde lampen in verbinding
staan met circuits die zijn ontworpen om
overbelasting te voorkomen, kunnen
niet-originele onderdelen of onderdelen
die niet voor deze auto ontworpen zijn
onbruikbaar zijn.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van storingen en het
ontstaan van brand
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan resulteren
in schade aan de auto, brand en ernstig
letsel.
• Monteer nooit een zekering voor een
hogere stroomsterkte dan
aangegeven, of een stukje metaal.
• Gebruik altijd een originele
Toyota-zekering of een
gelijkwaardige zekering. Vervang de
zekering nooit door een stukje draad
of metaal, ook niet tijdelijk.
• Breng geen wijzigingen aan de
zekeringen of de zekeringenkasten
aan.
OPMERKING
Voordat u een zekering vervangt
Laat de oorzaak van de te grote
stroomafname zo snel mogelijk
vaststellen en repareren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.3.12 Lampen
Laat een defecte lamp van de
exterieurverlichting vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Ledlampen
De verlichting bestaat uit een aantal leds.
Laat een defecte led vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
432
Page 435 of 586
Condensvorming aan de binnenzijde
van het lampglas
Het tijdelijk beslaan van de binnenzijde
van het koplampglas is normaal. Neem in
de volgende gevallen contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voor meer informatie:
• Als er erg veel condens aan de
binnenzijde van het koplampglas zit.
• Als de binnenzijde van de koplamp nat
is en blijft.
Bij het vervangen van een elektronisch
onderdeel, zoals verlichting, enz.
→Blz. 432
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
433
7
Onderhoud en verzorging
Page 436 of 586
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
434
Page 437 of 586
8.1 Belangrijke informatie.........436
8.1.1 Alarmknipperlichten........436
8.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .436
8.1.3 Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt.......437
8.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen..............437
8.2.1 Als uw auto moet worden gesleept .437
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis is. . . .441
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt...............442
8.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........449
8.2.5 Als uw auto een lekke band heeft. .455
8.2.6 Als het EV-systeem niet kan worden
gestart...............466
8.2.7 Als u uw sleutels verliest......467
8.2.8 Als de kleppen van de
laadaansluitingen niet kunnen worden
geopend..............467
8.2.9 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt...............468
8.2.10 Als de 12V-accu is ontladen . . .469
8.2.11 Als uw auto oververhit raakt . . .473
8.2.12 Als de auto vast komt te zitten . .475
Bij problemen8
435
Page 438 of 586
8.1 Belangrijke informatie
8.1.1 Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt
om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet
worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
Bedieningsinstructies
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
Alarmknipperlichten
• Als de alarmknipperlichten gedurende
langere tijd worden gebruikt terwijl
het EV-systeem niet in werking is
(terwijl het controlelampje READY
niet brandt), kan de 12V-accu
ontladen raken.
• Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren worden de
alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. De alarmknipperlichten
worden na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Druk
tweemaal op de schakelaar om de
alarmknipperlichten handmatig uit te
schakelen.
(De alarmknipperlichten worden
mogelijk niet automatisch
ingeschakeld, afhankelijk van de
kracht en de omstandigheden van de
aanrijding.)
8.1.2 Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet worden
gebracht
Breng de auto alleen in noodgevallen,
bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de
normale manier stilgezet kan worden, als
volgt tot stilstand:
De auto tot stilstand brengen
1. Trap het rempedaal met beide voeten
stevig in.
Rem niet “pompend”; hierdoor is
meer kracht nodig om de auto tot
stilstand te brengen.
2. Selecteer schakelstand N.
Als de transmissie in stand N is gezet
3. Zet na het afremmen de auto stil op
een veilige plaats langs de weg.
4. Zet het EV-systeem uit.
Als de transmissie niet in stand N gezet kan
worden
3. Blijf het rempedaal met beide voeten
intrappen om de rijsnelheid van de auto
zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het EV-systeem uit te schakelen,
houdt u de startknop langer dan
2 seconden ingedrukt of drukt u deze
driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats
langs de weg tot stilstand.
8.1 Belangrijke informatie
436
Page 439 of 586
WAARSCHUWING!
Als het EV-systeem tijdens het rijden
uitgeschakeld moet worden
De stuurbekrachtiging zal niet meer
werken, waardoor het verdraaien van
het stuurwiel zwaarder gaat. Minder zo
veel mogelijk vaart voordat u het
EV-systeem uitzet.
8.1.3 Als de auto onder water
staat of het water op de weg
stijgt
Deze auto is niet ontworpen om te
kunnen rijden op wegen die diep onder
water staan. Rijd niet op wegen die
mogelijk onder water staan of waar het
water kan stijgen. Het is gevaarlijk om in
de auto te blijven als wordt verwacht dat
de auto mogelijk onder water komt te
staan of door het water kan worden
meegevoerd. Blijf kalm en volg
onderstaande instructies op.
• Als het portier geopend kan worden,
open het dan en verlaat de auto.
• Als het portier niet kan worden
geopend, open dan de ruit met de
schakelaar voor de ruitbediening en
zorg voor een ontsnappingsroute.
• Als de ruit kan worden geopend,
verlaat de auto dan via de ruit.
• Als het portier of de ruit niet kan
worden geopend als gevolg van het
stijgende water, blijf dan kalm en
wacht tot het waterniveau in de auto
stijgt tot het punt waarop de
waterdruk in de auto gelijk is aan de
waterdruk buiten de auto. Open
vervolgens het portier nadat u hebt
gewacht tot het stijgende water de
auto binnenkomt en verlaat de auto.
Wanneer het waterniveau buiten de
auto boven de halve hoogte van het
portier komt, kan het portier door de
waterdruk niet van binnenuit worden
geopend.Het waterniveau komt boven de vloer
Wanneer het waterniveau hoger komt
dan de vloer en er tijd is verstreken, raakt
de elektrische uitrusting beschadigd,
werken de elektrisch bedienbare ruiten
niet, stopt de elektromotor en kan de
auto mogelijk niet meer in beweging
komen.
Gebruik van een noodhamer
*
De voorruit is bij deze auto gemaakt van
gelaagd glas.
Gelaagd glas kan niet worden gebroken
met behulp van een noodhamer
*.
De ruiten zijn bij deze auto gemaakt van
gehard glas.
*Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer
informatie over een noodhamer.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Rijd niet op wegen die mogelijk onder
water staan of waar het water kan
stijgen. Anders kan de auto beschadigd
raken en niet meer rijden. Daarnaast
kan de auto onder water komen te
staan en door het water worden
weggevoerd, wat dodelijk kan zijn.
8.2 Stappen die genomen
moeten worden in
noodgevallen
8.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept
Als uw auto moet worden gesleept,
adviseren wij u dat te laten doen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
8.1 Belangrijke informatie
437
8
Bij problemen
Page 440 of 586
of professioneel bergingsbedrijf, en
daarbij gebruik te maken van een
lepelwagen of een autoambulance.
Gebruik een stevige sleepkabel en neem
de wettelijke voorschriften in acht.
Situaties waarbij het niet mogelijk is
om door een ander voertuig te worden
gesleept
In de volgende gevallen kan de auto niet
door een andere auto worden gesleept
met behulp van kabels of kettingen,
doordat de voorwielen mogelijk worden
geblokkeerd door de parkeerblokkering.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• Er is een storing aanwezig in de
schakelregeling. (→Blz. 200, blz. 454)
• Er is een storing aanwezig in de
startblokkering. (→Blz. 58)
• Er is een storing aanwezig in het
Smart entry-systeem met startknop.
(→Blz. 468)
• De 12V-accu is ontladen. (→Blz. 469)
Omstandigheden waaronder u vóór het
slepen contact dient op te nemen met
de dealer
Het volgende kan duiden op een
probleem in de transmissie. Neem vóór
het slepen contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur,
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige of een
professioneel bergingsbedrijf.
• De waarschuwingsmelding voor het
EV-systeem wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay en de
auto komt niet in beweging.
• De auto maakt een abnormaal geluid.Slepen met een lepelwagen
Aan de voorzijde (2WD-uitvoeringen)
Deactiveer de parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 209)
Aan de voorzijde (AWD-uitvoeringen)
Gebruik een dolly onder de achterwielen.
Aan de achterzijde
Gebruik een dolly onder de voorwielen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
438