TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 411 of 586

Periodieke controle van de
bandenspanning
Het bandenspannings-
waarschuwingssysteem vervangt de
periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom
ook zelf regelmatig de bandenspanning.
Bandenspanning
• Nadat het contact AAN is gezet, kan
het enkele minuten duren voordat de
bandenspanning wordt weergegeven.
Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt
weergegeven nadat de banden op
spanning zijn gebracht.
• De bandenspanning verandert met de
temperatuur. De weergegeven
waarden kunnen verschillen van de
waarden die met andere
bandenspanningmeters worden
gemeten.
Situaties waarin het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
• Onder de volgende omstandigheden
werkt het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed.
– Als er niet-originele Toyota-velgen
zijn gemonteerd.
– Er is een band vervangen door een
exemplaar dat niet overeenkomt
met de OE-specificaties (Original
Equipment).
– Er is een band vervangen door een
exemplaar dat niet de
voorgeschreven maat heeft.
– Er zijn sneeuwkettingen
gemonteerd.
– Als de ruiten zijn voorzien van een
coating die de ontvangst van de
radiografische signalen nadelig
beïnvloedt.
– Als de auto bedekt is met sneeuw of
ijs, vooral bij de wielen of de
wielkasten.
– Als de bandenspanning aanzienlijkhoger is dan de voorgeschreven
waarde.
– Als er banden zonder
bandenspanningssensor en -zender
zijn gebruikt.
– Als de identificatiecode op de
bandenspanningssensoren en
-zenders niet is geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU.
• In de volgende situaties kunnen de
prestaties worden beïnvloed.
– In de buurt van een
televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven
of andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
– Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos
communicatiemiddel bij u draagt
Als de bandenpositiegegevens niet
juist worden weergegeven als gevolg
van slechte ontvangst van de
radiogolven, kan de weergave worden
hersteld door verder te rijden en zo de
ontvangst van de radiogolven te
veranderen.
• Wanneer de auto geparkeerd is, kan
het langer duren voordat de
waarschuwing verschijnt of verdwijnt.
• Wanneer de bandenspanning snel
daalt, zoals bij een klapband, dan
verschijnt de waarschuwing mogelijk
niet.
Plaatsen van bandenspannings-
sensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren en
-zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders geplaatst worden, moeten de
identificatiecodes van deze componenten
worden geregistreerd in de
bandenspanningswaarschuwings-
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
409
7
Onderhoud en verzorging
Page 412 of 586

systeem-ECU en moet het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden geïnitialiseerd. (→Blz. 414)
Bij het vervangen van banden en velgen
Als de identificatiecode van de
bandenspanningssensor en -zender niet
is geregistreerd, werkt het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
niet correct. Na ongeveer 10 minuten
rijden gaat het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gedurende
1 minuut knipperen en het blijft daarna
branden om aan te geven dat er een
storing in het systeem aanwezig is.
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
• Neem voor het verwijderen en
plaatsen van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en
-zenders contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de
bandenspanningssensoren en
-zenders beschadigd kunnen raken als
er niet voorzichtig mee wordt
omgegaan.
• Vergeet niet de dopjes weer op de
ventielen aan te brengen. Als de
ventieldopjes niet geplaatst worden,
dan kan er water in de
bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
• Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje.
Anders kunnen de dopjes vast komen
te zitten.
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
OPMERKING(Vervolg)
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de
bandenspanningssensor en -zender
wanneer de band wordt gerepareerd of
vervangen.
Registratie van de positie van elk wiel
na het wisselen van banden
Bij het wisselen van wielen
Na het wisselen van banden moet van elk
wiel de positie worden geregistreerd.
De wielpositieregistratie kan door uzelf
worden uitgevoerd. Registratie van de
wielpositie wordt uitgevoerd door vooruit
te rijden en voorzichtig bochten naar
links en naar rechts te maken. Afhankelijk
van de rijomstandigheden en de
rijomgeving kan het echter enige tijd
duren voordat de registratie voltooid is.
Registratie van de positie van de band
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en zet het EV-systeem gedurende ten
minste 15 minuten uit.
2. Start het EV-systeem (→blz. 198)
Registratie is niet mogelijk wanneer
de auto rijdt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
410
Page 413 of 586

5. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Rotation” (wisselen van banden) en
druk vervolgens op OK.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK.
Er wordt een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay. Ook
wordt “--” weergegeven voor de
bandenspanning van elke band op het
multi-informatiedisplay terwijl het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem de positie van de band
bepaalt.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
8. Rijd met een snelheid van ongeveer
40 km/h of hoger gedurende 10 tot
30 minuten.
Als de registratie van de posities van
de banden is voltooid, wordt de
bandenspanning van elke band
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Zelfs als er niet wordt gereden met
een snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger, kan de registratie worden
voltooid als er gedurende langere
tijde met de auto wordt gereden.Parkeer de auto op een veilige plaats
gedurende ongeveer 15 minuten als
de initialisatie na 1 uur of langer
rijden niet is voltooid en rijd
vervolgens nogmaals met de auto.
Bij het registreren van de wielpositie
• Normaal gesproken kan de
wielpositieregistratie binnen
ongeveer 30 minuten worden
voltooid.
• De wielpositieregistratie wordt
uitgevoerd als de rijsnelheid ongeveer
40 km/h of hoger is.
De initialisatieprocedure
• Als het contact UIT wordt gezet terwijl
de wielpositie wordt geregistreerd,
wordt de volgende keer dat de het
contact AAN wordt gezet, de
wielpositieregistratie hervat en is het
niet nodig om de procedure opnieuw
te starten.
• Als tijdens het bepalen van de positie
van elke band, waarbij de
bandenspanningen niet worden
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, de spanning in een
band daalt, gaat het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning branden.
Als het bandenspannings-
waarschuwingssysteem niet correct is
geregistreerd
• In de onderstaande situaties duurt de
wielpositieregistratie mogelijk langer
dan gebruikelijk of is registratie niet
mogelijk.
– Er wordt niet gereden met een
snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger
– Er wordt gereden op een
onverharde weg
Parkeer de auto op een veilige plaats
gedurende ongeveer 15 minuten als
de initialisatie na 1 uur of langer rijden
niet is voltooid en rijd vervolgens
nogmaals met de auto.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
411
7
Onderhoud en verzorging
Page 414 of 586

• Als de auto tijdens de
wielpositieregistratie achteruit wordt
gereden, worden alle tot dan toe
verzamelde gegevens gewist. Ga
nogmaals rijden.
Instellen van de bandenspanning
Wanneer u de bandenspanning moet
instellen
In de volgende situaties moet de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem worden
uitgevoerd.
• Wanneer de voorgeschreven
bandenspanning is gewijzigd, zoals
door de belading van de auto.
• Bij het wijzigen van de
bandenspanning omdat er een andere
bandenmaat gemonteerd is.
Als de bandenspanning op het
voorgeschreven niveau is gebracht, voer
dan de procedure voor het instellen van
de bandenspanning uit door de
voorgeschreven bandenspanning te
selecteren op het
multi-informatiedisplay.
Als de bandenspanning anders moet zijn
dan voorgeschreven, zoals wanneer
banden met een andere dan de
voorgeschreven maat worden gebruikt,
stelt u de bandenspanning in m.b.v. de
huidige spanning. Zorg ervoor dat u de
bandenspanning van elke band op het
juiste niveau afstelt voordat u de
bandenspanning instelt. Het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem werkt op basis van deze
bandenspanning.
Instellen door de voorgeschreven
bandenspanning te selecteren
1. Start het EV-systeem (→blz. 198)
De bandenspanning kan niet worden
ingesteld terwijl de auto rijdt.2. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Pressure Setting” (Instellingen
bandenspanning) en druk vervolgens
op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Setting by Specified Pressure”
(instellen met voorgeschreven
bandenspanning) en druk vervolgens
op OK.
Selecteer de gewenste
bandenspanning voor en achter.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam en er wordt een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay die aangeeft dat de
bandenspanning wordt ingesteld.
Nadat de bandenspanning is
ingesteld, wordt op het
multi-informatiedisplay een melding
weergegeven die aangeeft dat het
instellen is voltooid.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
412
Page 415 of 586

A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
Instellen m.b.v. de huidige
bandenspanning
1. Breng de banden op de
voorgeschreven spanning bij koude
banden.
Breng de banden op de
voorgeschreven spanning voor de
banden in koude toestand. Deze
spanning vormt de
referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwings-
systeem.
2. Start het EV-systeem (→blz. 198)
De bandenspanning kan niet worden
ingesteld terwijl de auto rijdt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Pressure Setting” (Instellingen
bandenspanning) en druk vervolgens
op OK.7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Setting by Current Pressure”
(instellen met huidige
bandenspanning) en druk vervolgens
op OK.
8. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam en er wordt een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay die aangeeft dat de
bandenspanning wordt ingesteld.
Nadat de bandenspanning is
ingesteld, wordt op het
multi-informatiedisplay een melding
weergegeven die aangeeft dat het
instellen is voltooid.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem (instellen met
de huidige bandenspanning)
• Wanneer de bandenspanning wordt
ingesteld m.b.v. de huidige
bandenspanning, zal de
waarschuwingstijd van het
bandenspannings-
waarschuwingssysteem variëren
afhankelijk van de omstandigheden
waaronder de bandenspanning is
ingesteld. Daarom kan er een
waarschuwing worden afgegeven,
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
413
7
Onderhoud en verzorging
Page 416 of 586

zelfs als de bandenspanning iets daalt
of als de bandenspanning hoger wordt
dan toen de bandenspanning werd
ingesteld.
• Voer de procedure voor het instellen
van de bandenspanning uit na het op
spanning brengen van de banden.
Zorg er daarnaast voor dat de banden
koud zijn voordat de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
wordt uitgevoerd of de banden op
spanning worden gebracht.
Procedure voor het instellen van de
bandenspanning (instellen met de
huidige bandenspanning)
• Als het contact UIT wordt gezet terwijl
de bandenspanning wordt ingesteld,
wordt de volgende keer dat de het
contact AAN wordt gezet, de
instelprocedure hervat en is het niet
nodig om de procedure opnieuw te
starten.
• Als de procedure voor het instellen
van de bandenspanning onnodig
wordt gestart, pas dan de
bandenspanning aan op het
voorgeschreven niveau met koude
banden en voer vervolgens de
instelling uit door een
voorgeschreven bandenspanning te
selecteren of voer de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
uit met de huidige bandenspanning.
Als de bandenspanning niet correct
kan worden ingesteld
• Normaal gesproken kan de procedure
voor het instellen van de
bandenspanning in 2 of 3 minuten
worden voltooid.
• Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet 3 keer knippert
bij het starten van de procedure voor
het instellen van de bandenspanning,
is de procedure mogelijk niet gestart.
Voer de procedure nogmaals uit vanaf
het begin.• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de procedure voor het
instellen van de bandenspanning niet
kan worden voltooid na het uitvoeren
van de bovenstaande procedure.
WAARSCHUWING!
Bij het instellen met de huidige
bandenspanning
Zorg ervoor dat u de bandenspanning
van elke band op het juiste niveau
afstelt voordat u de bandenspanning
instelt. Anders kan het voorkomen dat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet gaat branden
terwijl de bandenspanning te laag
wordt, of wel gaat branden terwijl de
bandenspanning in orde is.
Registreren van identificatiecodes
Wanneer moeten de identificatiecodes
worden geregistreerd
De bandenspanningssensoren en
-zenders zijn voorzien van een unieke
identificatiecode.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren
en -zenders gemonteerd worden, moeten
de ID-codes van deze componenten
worden geregistreerd in de
bandenspannings-
waarschuwingssysteem-ECU.
Hoe moeten de identificatiecodes worden
geregistreerd
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en wacht ongeveer 15 minuten.
2. Start het EV-systeem. (→Blz. 198)
De procedure voor de
identificatiecoderegistratie kan niet
worden uitgevoerd wanneer de auto
rijdt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
414
Page 417 of 586

4. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Set Switching” (veranderen van
wielenset) en druk vervolgens op OK.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Register New Valve/ID” (registreer
nieuw ventiel/ID-code) en druk
vervolgens op OK.
8. Controleer of de gewenste wielenset
(“Tyre Set 1” (wielenset 1) of “Tyre Set
2” (wielenset 2)) wordt weergegeven.
Identificatiecodes worden
geregistreerd voor de weergegeven
wielenset.
Druk om de te registreren wielenset te
wijzigen op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
vervolgens de wielenset die u wilt
registreren.
Als er al identificatiecodes zijn
geregistreerd voor die wielenset, gaat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knipperen en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay die aangeeft dat de
wijziging wordt uitgevoerd.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
9. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam en er wordt een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay die aangeeft dat de
identificatiecoderegistratie wordt
uitgevoerd. Het wisselen van de
wielenset wordt geannuleerd en de
registratie begint.
Als de registratie wordt uitgevoerd,
gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
1 minuut knipperen en blijft het
vervolgens branden. “---” wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven voor de
bandenspanning van elke band.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
415
7
Onderhoud en verzorging
Page 418 of 586

10. Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met een
snelheid van ten minste ongeveer
40 km/h gedurende ongeveer 10 tot
30 minuten.
Als de registratie is voltooid, dooft het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning en wordt er een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay die aangeeft
dat de registratie is voltooid.
Het kan langer dan normaal duren om
de registratie te voltooien als de
rijsnelheid niet ten minste 40 km/h is.
Als de registratie na ten minste 1 uur
rijden niet is voltooid, herhaal dan de
registratieprocedure vanaf het begin.
Bij het registreren van
identificatiecodes
• Normaal gesproken kan de
wielpositieregistratie binnen
ongeveer 30 minuten worden
voltooid.
• De identificatiecoderegistratie wordt
uitgevoerd als rijsnelheid ongeveer
40 km/h of hoger is.
• De identificatiecodes kunt u zelf
registreren maar afhankelijk van de
rijomstandigheden en de rijomgeving
kan het enige tijd duren voordat de
registratie voltooid is.
• Bij gebruik van een wielenset waarvan
alle identificatiecodes al zijn
geregistreerd, kan de wielenset snel
worden gewisseld.
Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
• In de onderstaande situaties duurt de
identificatiecoderegistratie mogelijk
langer dan gebruikelijk of is registratie
niet mogelijk.
– Wanneer de auto niet gedurende
ten minste ongeveer 15 minuten is
geparkeerd voordat er met de auto
wordt gereden
– Er wordt niet gereden met een
snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger– Er wordt gereden op een
onverharde weg
– Er wordt gereden in de buurt van
andere auto's en het systeem
herkent de
bandenspanningssensoren en
-zenders van uw auto niet tussen
die van andere auto's
– Er bevindt zich een wiel met
bandenspanningssensor en -zender
in of in de buurt van de auto
• Als de auto tijdens de registratie
achteruit wordt gereden, worden alle
tot dan toe verzamelde gegevens
gewist. Ga nogmaals rijden.
• Als de registratie na ten minste een
uur rijden niet is voltooid, herhaal dan
de identificatiecoderegistratie vanaf
het begin.
• Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet 3 keer knippert
bij het starten van de procedure voor
de identificatiecoderegistratie, is de
procedure mogelijk niet gestart. Voer
de procedure nogmaals uit vanaf het
begin.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de identificatiecodes
ook na het uitvoeren van de
bovenstaande procedure nog niet
kunnen worden geregistreerd.
Annuleren van de
identificatiecoderegistratie
Selecteer, om de
identificatiecoderegistratie te annuleren
nadat deze is gestart, nogmaals “Register
New Valve/ID” (registreer nieuw
ventiel/ID-code) op het
multi-informatiedisplay.
Als de identificatiecoderegistratie is
geannuleerd, dooft het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
416
Page 419 of 586

Als het waarschuwingslampje niet dooft,
is de identificatiecoderegistratie mogelijk
niet goed geannuleerd. Selecteer, om de
registratie te annuleren, nogmaals
“Register New Valve/ID” (registreer
nieuw ventiel/ID-code) op het
multi-informatiedisplay.
Wielenset selecteren
Uw auto is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
met een functie om twee sets
identificatiecodes te registreren. Hiermee
kan een tweede wielenset worden
geregistreerd, bijvoorbeeld een set
winterbanden.
• De wielenset kan alleen worden
gewijzigd als een tweede wielenset in
het systeem is geregistreerd. Als een
tweede wielenset niet is
geregistreerd, wordt er een melding
weergegeven en is het niet mogelijk
om naar de geselecteerde wielenset te
schakelen. U kunt zelf de
identificatiecodes registreren.
• Alleen een wijziging tussen beide
geregistreerde wielensets is mogelijk.
De wielensets kunnen niet worden
gemengd.
• Mogelijk kan tijdens het registreren
van identificatiecodes niet normaal
tussen wielensets worden geschakeld.
Annuleer de registratie voordat u de
wielensets wijzigt
Wijzigen van wielenset
1. Plaats de gewenste wielenset.
2. Start het EV-systeem. (→Blz. 198)
De selectieprocedure van de
identificatiecode kan niet worden
uitgevoerd wanneer de auto rijdt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Set Switching” (veranderen van
wielenset) en druk vervolgens op OK.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Register Valve/ID” (registreer
ventiel/ID-code) en druk vervolgens
op OK.
8. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel. De wielenset
(“Tyre Set 1” (wielenset 1) of “Tyre Set
2” (wielenset 2)) is geselecteerd.
9. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK. Het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam, er wordt een melding
weergegeven die aangeeft dat er een
wijziging plaatsvindt en het wijzigen
van de wielenset begint.
Het wijzigen van de wielenset begint
en het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat gedurende
1 minuut knipperen en blijft
vervolgens branden. Ook wordt,
terwijl de wijziging wordt uitgevoerd,
“---” op het multi-informatiedisplay
weergegeven voor de
bandenspanning van elke band.
Na ongeveer 2 minuten is het wijzigen
van de wielenset voltooid. Het
waarschuwingslampje lage
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
417
7
Onderhoud en verzorging
Page 420 of 586

bandenspanning dooft en er wordt
een voltooiingsmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Als het wijzigen na ongeveer
4 minuten niet is voltooid, wordt er
een melding weergegeven die
aangeeft dat het wijzigen niet kon
worden voltooid.
Controleer welke wielenset is
gemonteerd en voer de
wijzigingsprocedure nogmaals vanaf
het begin uit.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
10. Als de voorgeschreven
bandenspanning van de gemonteerde
wielenset verschilt van die van de
vorige set, moet de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden uitgevoerd.
Als de voorgeschreven
bandenspanning hetzelfde is, hoeft de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning niet te worden
uitgevoerd.
11. Registreer de positie van elk wiel.
7.3.6 Vervangen van een band
Leg de benodigde gereedschappen en
een krik klaar als u banden zelf gaat
vervangen.
Deze auto is voorzien van wielbouten.
Als u banden gebruikt waarmee de auto af
fabriek was uitgerust, dan moeten
speciale originele Toyota-wielbouten
worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
vervangen van de band moeilijk gaat.
Voor het opkrikken van de auto
• Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Selecteer stand P.
• Schakel de inbraaksensor en
hellingsensor uit (indien aanwezig)
(→blz. 61)
• Zet het EV-systeem uit.
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Schakel de elektrisch
bedienbare achterklep uit.
(→Blz. 161)
Gereedschap
Uw auto is voorzien van een
bandenreparatieset. Daarom is uw auto
niet uitgerust met de onderstaande
gereedschappen voor het vervangen van
een band. U kunt deze aanschaffen bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Krik
• Krikslinger
• Geleidepen
• Wielmoerdop
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
418