TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 411 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Gebruik geen zomer-, all-season- en
winterbanden door elkaar.
• Gebruik nooit banden onder uw auto
die zijn gebruikt onder een andere
auto. Door het gebruik van banden
waarvan het verleden onbekend is,
loopt u extra risico.
• Auto's met een compact reservewiel:
Rijd niet met een aanhangwagen als
een compact reservewiel is
gemonteerd.
Bij het initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
Initialiseer het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
niet zonder eerst de banden op de
voorgeschreven spanning te brengen.
Anders kan het voorkomen dat het
waarschuwingslampje voor de lage
bandenspanning niet gaat branden
terwijl de bandenspanning te laag is, of
wel gaat branden terwijl de
bandenspanning in orde is.
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
• Neem voor het verwijderen en
plaatsen van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en
-zenders contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige omdat de
bandenspanningssensoren en
-zenders beschadigd kunnen raken als
er niet voorzichtig mee wordt
omgegaan.
• Vergeet niet de dopjes weer op de
ventielen aan te brengen. Als de
ventieldopjes niet geplaatst worden,
dan kan er water in de
OPMERKING(Vervolg)
bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
• Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
Rijden over onverharde wegen
Wees extra voorzichtig bij het rijden
over onverharde wegen en wegen met
kuilen. Dergelijke omstandigheden
hebben mogelijk een verlaging van de
bandenspanning tot gevolg, waardoor
de verende werking van de banden
vermindert. Bovendien kunnen de
banden zelf en de velgen en carrosserie
beschadigd raken bij het rijden over
onverharde wegen.
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de
bandenspanningssensor en -zender
wanneer de band wordt gerepareerd of
vervangen. (→Blz. 398)
Als tijdens het rijden in elke band een
te lage bandenspanning ontstaat
Rijd niet verder als de bandenspanning
te laag is, anders kunnen de banden
en/of velgen ernstig beschadigd raken.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
409
6
Onderhoud en verzorging

Page 412 of 522

6.3.7 Bandenspanning
Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben. De bandenspanning
moet ten minste eenmaal per maand
gecontroleerd worden. Toyota beveelt u
echter aan de bandenspanning eens per
twee weken te controleren. (→Blz. 498)
Gevolgen van een onjuiste
bandenspanning
Het rijden met een onjuiste
bandenspanning kan de volgende
gevolgen hebben:
• Hoger brandstofverbruik
• Verminderd rijcomfort en een slechte
handling
• Kortere levensduur van de banden als
gevolg van slijtage
• Een onveilige auto
• Beschadiging van de aandrijflijn
Als een band vaak moet worden
opgepompt, laat deze dan controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Instructies voor het controleren van de
bandenspanning
Let bij het controleren van de
bandenspanning op het volgende:
• Controleer de bandenspanning alleen
als de banden koud zijn.
Als uw auto ten minste 3 uur heeft
stilgestaan of niet meer dan 1,5 km
heeft gereden, kunt u de
bandenspanning voor koude banden
correct aflezen.
• Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter.
Het is moeilijk te bepalen of een band
de juiste bandenspanning heeft op
basis van alleen het uiterlijk.
• Het is normaal dat de spanning van
een band na een rit is opgelopen
aangezien warmte wordt gegenereerdin de band. Laat na het rijden geen
lucht uit de banden lopen om de
spanning te verlagen.
• Verdeel de passagiers en het gewicht
van de bagage gelijkmatig over de
auto.
WAARSCHUWING!
Een goede bandenspanning zorgt
voor een langere levensduur van de
banden
Houd de bandenspanning op de juiste
waarde. Als de banden niet de juiste
spanning hebben, kunnen
onderstaande zaken zich voordoen. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij
dodelijk of ernstig letsel kan ontstaan.
• Overmatige slijtage
• Ongelijkmatige slijtage
• Slecht rijgedrag
• Mogelijke klapband door
oververhitting
• Luchtlekkage tussen de band en velg
• Wielvervorming en/of beschadiging
van de band
• Groter risico op beschadiging van de
band tijdens het rijden (als gevolg
van voorwerpen op het wegdek,
verbindingsstukken of scherpe
randen in het wegdek, enz.)
OPMERKING
Controleren en op de juiste spanning
brengen van de banden
Plaats na controle altijd de
ventieldopjes. Zonder de ventieldopjes
kan er vuil en vocht in het inwendige van
de ventielen doordringen. Hierdoor kan
de afdichting in gevaar komen, wat kan
leiden tot een lagere bandenspanning.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
410

Page 413 of 522

6.3.8 Velgen
Als een velg verbuigingen of scheuren
vertoont of erg gecorrodeerd is, moet
deze vervangen worden. Anders kan de
band van de velg raken of kan de auto
moeilijk beheersbaar worden.
Keuze van velg
Let er bij het vervangen van velgen op dat
deze hetzelfde draagvermogen, dezelfde
diameter, velgbreedte en ET-waarde
*
hebben.
Vervangende velgen zijn verkrijgbaar bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*: “Offset” is de gebruikelijke term.
Toyota adviseert u het volgende niet te
gebruiken:
• Velgen van verschillende maten of
types
• Gebruikte velgen
• Verbogen velgen die hersteld zijn
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen
• Gebruik uitsluitend de Toyota-
wielmoeren en de Toyota-
wielmoersleutel bij uw lichtmetalen
velgen.
• Controleer de wielmoeren na de
eerste 1.600 km telkens als een band
is verwisseld, een band is gerepareerd
of is vervangen.
• Pas op dat lichtmetalen velgen niet
beschadigd raken als u
sneeuwkettingen gebruikt.
• Bij het balanceren moet gebruik
worden gemaakt van Toyota- of
gelijkwaardige balanceergewichtjes,
die geplaatst dienen te worden met
een kunststof of rubber hamer.Vervangen van velgen
De velgen van uw auto zijn uitgerust met
bandenspanningssensoren en -zenders
(behalve het compacte reservewiel) voor
het
bandenspanningswaarschuwingssysteem,
dat in een vroegtijdig stadium
waarschuwt als de bandenspanning te
laag wordt. Bij het vervangen van velgen
moeten er bandenspanningssensoren
en -zenders worden geplaatst.
(→Blz. 398)
WAARSCHUWING!
Vervangen van velgen
• Gebruik alleen de in deze handleiding
aanbevolen maat velgen en banden.
Een andere maat kan resulteren in
een slechtere controle over de auto.
• Gebruik nooit een binnenband bij
een poreuze velg die ontworpen is
voor een tubeless band. Als u dat wel
doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij dodelijk of ernstig letsel kan
ontstaan.
Plaatsen van wielmoeren
• Plaats de wielmoeren met de schuine
kant naar het wiel toe. (→Blz. 473)
Als de wielmoeren worden geplaatst
met de schuine kant van het wiel af,
kan de velg beschadigd raken
waardoor het wiel tijdens het rijden
kan losraken. Dit kan leiden tot een
ongeval, met dodelijk of ernstig
letsel als gevolg.
• Breng nooit olie of vet aan op de
wielbouten of -moeren. Door het
gebruik van olie of vet worden de
wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of
de velg beschadigd kunnen raken.
Daarnaast kunnen de wielmoeren
loslopen en de wielen losraken, wat
kan leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
Verwijder olie of vet van de
wielbouten of wielmoeren.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
411
6
Onderhoud en verzorging

Page 414 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Gebruik van beschadigde velgen niet
toegestaan
Gebruik geen gescheurde of vervormde
velgen. Als u dat wel doet, kan er
tijdens het rijden lucht uit de band
ontsnappen, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
OPMERKING
Vervangen van
bandenspanningssensoren en
-zenders
• Omdat het repareren of vervangen
van een band invloed kan hebben op
de bandenspanningssensoren en
-zenders, adviseren we u deze
werkzaamheden uit te laten voeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Ga ook voor de
aanschaf van
bandenspanningssensoren en
-zenders naar een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Gebruik voor uw auto alleen originele
Toyota-velgen. Bij niet-originele
velgen kan niet worden gegarandeerd
dat de bandenspanningssensoren en
-zenders goed werken.
6.3.9 Interieurfilter
Het interieurfilter moet regelmatig
worden vervangen om de optimale
werking van de airconditioning te
behouden.
Vervangen van het interieurfilter
1. Zet het contact UIT.2. Open het dashboardkastje. Maak de
demper los.
3. Druk de nokken aan beide zijden van
het dashboardkastje in en open het
dashboardkastje langzaam helemaal
terwijl u het ondersteunt.
4. Til het volledig geopende
dashboardkastje iets omhoog en trek
het richting de stoel om de onderzijde
van het dashboardkastje los te maken.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
412

Page 415 of 522

Oefen geen overmatige kracht uit
wanneer het dashboardkastje niet
loskomt wanneer u er licht aan trekt.
Trek het dashboardkastje in plaats
daarvan richting de stoel terwijl u de
hoogte van het dashboardkastje
enigszins aanpast.
5. Verwijder de afdekkap van het filter.
1Ontgrendel de afdekkap van het
filter.
2Beweeg de afdekkap van het filter
in de richting van de pijl en trek hem
los uit de klauwen.
6. Verwijder de filterhouder.7. Verwijder het interieurfilter uit de
filterhouder en vervang het.
De merktekens “↑UP” op het filter
moeten naar boven wijzen.
8. Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter
volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel
verkeer moet vervanging vaker
plaatsvinden. (Zie het onderhoudsboekje
of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
Bij het verwijderen van het
dashboardkastje
Volg altijd de voorgeschreven procedure
voor het verwijderen van het
dashboardkastje (→blz. 412). Als het
dashboardkastje wordt verwijderd
zonder dat de voorgeschreven
procedure wordt gevolgd, kan het
scharnier van het dashboardkastje
beschadigd raken.
Voorkomen van schade aan de
afdekkap van het filter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
413
6
Onderhoud en verzorging

Page 416 of 522

OPMERKING(Vervolg)
Oefen bij het bewegen van de afdekkap
van het filter in de richting van de pijl om
de bevestiging los te nemen, geen
overmatige kracht uit op de klauwen.
Anders kunnen de klauwen beschadigd
raken.
6.3.10 Ventilatieopening en filter
batterijpakket (tractiebatterij)
Voer regelmatig een visuele controle uit
op stof en verontreinigingen van de
ventilatieopening van het
batterijpakket (tractiebatterij) om te
voorkomen dat het brandstofverbruik
beïnvloed wordt. Als “Maintenance
required for Traction battery cooling
parts. See owner’s manual.”
(Onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij, zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay, moet de
ventilatieopening worden gereinigd
volgens onderstaande procedure:
Schoonmaken van de ventilatieopening
Verwijder het stof van de
ventilatieopening met een stofzuiger of
iets dergelijks.
Zorg ervoor dat u alleen een vacuüm
gebruikt om stof en verontreinigingen op
te zuigen. Als er perslucht wordt gebruikt
om verontreinigingen te verwijderen,
kunnen de verontreinigingen in de
ventilatieopening geblazen worden.
(→Blz. 416)Als stof en verontreinigingen niet
volledig kunnen worden verwijderd
Als de verontreinigingen niet volledig
kunnen worden verwijderd met de
afdekkap van de ventilatieopening in
gemonteerde toestand moet de afdekkap
worden verwijderd en moet het filter
worden gereinigd.
1. Zet het contact UIT.
2. Gebruik een
kruiskopschroevendraaier om de clip
te verwijderen.
3. Verwijder de kap van de
ventilatieopening.
1Trek aan de kap zoals aangegeven
in de afbeelding om de
5 klemmen los te maken. Begin
bij de klem in de rechter
bovenhoek.
2Trek de kap in de richting van de
voorzijde van de auto om hem te
verwijderen.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
414

Page 417 of 522

4. Verwijder het filter van de
ventilatieopening.
1Neem klauw 1 los zoals
aangegeven in de afbeelding.
2Neem de 2 klauwen los om het
filter uit de afdekkap te
verwijderen.
5. Verwijder het stof en
verontreinigingen met een stofzuiger
o.i.d. uit het filter.
Verwijder tevens stof en
verontreinigingen aan de binnenzijde
van de kap van de ventilatieopening.6. Plaats het filter op de kap.
1Maak het filter vast aan de
2 klauwen zoals aangegeven in de
afbeelding.
2Maak de klem vast om het filter te
plaatsen.
Zorg ervoor dat het filter niet geknikt
of verbogen wordt bij het plaatsen.
7. Plaats de kap op de ventilatieopening.
1Plaats de gesp van de kap zoals
aangegeven in de afbeelding.
2Druk de afdekkap aan om de
5 klauwen vast te zetten.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
415
6
Onderhoud en verzorging

Page 418 of 522

8. Plaats de clip.
Schoonmaken van de ventilatieopening
• Stof in de ventilatieopening kan de
koeling van het batterijpakket
(tractiebatterij) beïnvloeden. Als het
laden/ontladen van het batterijpakket
(tractiebatterij) beperkt wordt, kan de
afstand waarover gereden kan worden
op de elektromotor (tractiemotor)
kleiner worden en kan het
brandstofverbruik toenemen.
Controleer en reinig de
ventilatieopening regelmatig.
• Onjuist omgaan met de kap en het
filter van de ventilatieopening kan
schade eraan tot gevolg hebben.
Indien u twijfels hebt over het
schoonmaken van het filter, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Maintenance required for Traction
battery cooling parts See owner’s
manual.” (Onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij. Zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
• Verwijder de afdekkap van de
ventilatieopening en reinig het filter
als deze melding wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 414)
• Start na het reinigen van de
ventilatieopening het hybridesysteem
en controleer of dewaarschuwingsmelding niet langer
wordt weergegeven. Het kan tot
20 minuten rijden met de auto na het
starten van het hybridesysteem duren
voordat de waarschuwingsmelding
uitgaat. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding na ongeveer
20 minuten rijden niet verdwijnt.
WAARSCHUWING!
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens de ventilatieopening
schoon te maken.
• Maak de ventilatieopening niet
schoon met water of andere
vloeistoffen. Als er water op het
batterijpakket (tractiebatterij) of
andere componenten terechtkomt,
kan dit leiden tot een storing of
brand.
Bij het verwijderen van de afdekkap
van de ventilatieopening
Raak de servicestekker die zich in de
buurt van de ventilatieopening bevindt
niet aan. (→Blz. 79)
OPMERKING
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
Gebruik bij het reinigen van de
ventilatieopening alleen een stofzuiger
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
416

Page 419 of 522

OPMERKING(Vervolg)
voor het verwijderen van
verontreinigingen. Als er perslucht
wordt gebruikt om de verontreinigingen
te verwijderen, kunnen deze in de
ventilatieopening geblazen worden,
waardoor de prestaties van het
batterijpakket (tractiebatterij) in
negatieve zin beïnvloed kunnen worden
en er een storing kan ontstaan.
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto
• Zorg dat er geen water en
verontreinigingen in de
ventilatieopening terechtkomen als
de afdekkap is verwijderd.
• Ga voorzichtig om met het filter om te
voorkomen dat het filter beschadigd
raakt. Laat een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige een
beschadigd filter vervangen door een
nieuw filter.
• Plaats het filter en de afdekkap na het
reinigen in hun oorspronkelijke
positie.
• Plaats alleen het voor deze auto
bestemde filter in de
ventilatieopening en gebruik de auto
niet terwijl het filter verwijderd is.
Als “Maintenance required for Traction
battery cooling parts See owner’s
manual.” (Onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij. Zie
handleiding) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als er met de auto wordt doorgereden
terwijl de waarschuwingsmelding (die
aangeeft dat het laden/ontladen van het
batterijpakket [tractiebatterij] wordt
begrensd) weergegeven wordt, kan het
batterijpakket (tractiebatterij)
oververhit raken waardoor er een
storing kan ontstaan. Reinig de
OPMERKING(Vervolg)
ventilatieopening onmiddellijk als de
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
6.3.11 Batterij elektronische
sleutel
Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar als deze ontladen raakt.
De volgende zaken zijn benodigd:
• Sleufkopschroevendraaier
• Kleine sleufkopschroevendraaier
• Lithiumbatterij CR2032
Batterij vervangen
1. Maak de borging ongedaan en neem
de mechanische sleutel uit de houder.
2. Verwijder het kapje.
Gebruik een
sleufkopschroevendraaier in een voor
deze handeling geschikt formaat.
Wanneer u geforceerd wrikt, kan het
kapje beschadigd raken.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
417
6
Onderhoud en verzorging

Page 420 of 522

Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan de sleutel te voorkomen.
3. Verwijder de lege batterij.
Als bij het verwijderen van het deksel de
batterij niet te zien is doordat de
elektronische-sleutelmodule aan het
bovenste deksel is bevestigd, verwijder
dan de elektronische-sleutelmodule van
dat deksel, zodat de batterij zichtbaar is,
zoals aangegeven in de afbeelding.
Gebruik bij het verwijderen van de
batterij een sleufkopschroevendraaier
in een geschikt formaat.
Plaats een nieuwe batterij met de
positieve aansluiting “+” naar boven.
4. Plaatsen: Herhaal de genoemde
stappen in omgekeerde volgorde.
Gebruik een CR2032 lithiumbatterij
• Batterijen zijn verkrijgbaar bij een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige, plaatselijke
elektrozaken of fotospeciaalzaken.
• Vervang de batterij alleen door het
door de fabrikant aanbevolen type.
• Gooi batterijen niet weg, maar lever ze
in als KCA.
Als de sleutelbatterij ontladen is
De volgende verschijnselen kunnen zich
voordoen:
• Het Smart entry-systeem met
startknop, de startknopfunctie en de
afstandsbediening zullen niet goed
werken.• Het bereik van de afstandsbediening
zal kleiner worden.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Slik de batterij niet in. Anders kunt u
chemische brandwonden oplopen.
• De elektronische sleutel is uitgerust
met een knoopcel, ook wel
knoopbatterij genoemd. Als een
batterij wordt ingeslikt, kan deze
binnen 2 uur ernstige chemische
brandwonden veroorzaken, met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
• Houd nieuwe en gebruikte batterijen
buiten bereik van kinderen.
• Als het kapje niet goed kan worden
gesloten, gebruik de elektronische
sleutel dan niet en berg deze buiten
bereik van kinderen op. Neem
vervolgens contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als u per ongeluk een batterij inslikt
of een batterij in een deel van uw
lichaam plaatst, roep dan
onmiddellijk medische hulp in.
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een
extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of
snijd hem niet open.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
418

Page:   < prev 1-10 ... 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 ... 530 next >