TOYOTA PROACE VERSO 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 191 of 504

191
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Kinderbeveiliging van
de ruitbediening achter
Met dit mechanische systeem kan het openen
van de zijruit links en/of rechts achter worden
voorkomen.
F Vergrendel/ontgrendel het systeem met de
afstandsbediening of de reservesleutel van
het Smart entry-systeem met startknop.
Als het lampje een ander signaal geeft, wijst dit
op een storing in de elektrische kinderbeveiliging.
Laat het nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij een zware aanrijding wordt
de elektrische kinderbeveiliging
automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem werkt onafhankelijk van
de centrale vergrendeling; gebruik het
nooit in plaats daarvan.
Rijd niet met geopende schuifdeuren.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
Neem vóór het verlaten van de auto
altijd de sleutel uit het contact, zelfs
voor korte periodes.
5
Veiligheid

Page 192 of 504

192
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Kans op brand!
Het uitlaatsysteem van uw auto wordt
erg warm en blijft ook na het afzetten
van de motor nog enige tijd warm.
Parkeer daarom uw auto niet en zet uw
auto niet met draaiende motor stil op
een plaats waar brandbaar materiaal
(gras, afgevallen blad enz.) in contact
kan komen met het uitlaatsysteem.
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de parkeerrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P
, afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
- kijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
- schakel het Stop & Start-systeem uit,
- rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10 km/h,
- zet de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Neem bij twijfel over de staat van uw auto
contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Rijden

Page 193 of 504

193
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Voor een lange levensduur van uw auto en
voor uw eigen veiligheid is het raadzaam om de
volgende voorzorgsmaatregelen te nemen bij
het gebruik van de auto:
Laad de auto op de juiste
wijze
Het gewicht van de lading en de auto mag
niet hoger zijn dan het maximaal toegestane
treingewicht.
Om te voorkomen dat de auto uit balans
raakt, moet de lading gecentreerd worden en
moet de zwaarste lading op de vloer vóór de
achterwielen, worden geplaatst.
Manoeuvreer voorzichtig en
met lage snelheid
De afmetingen van deze auto, in de breedte, hoogte
en lengte, verschillen sterk van een personenauto.
Daardoor zijn bepaalde obstakels lastig te zien.
Rijd langzaam tijdens het manoeuvreren.
Controleer alvorens te draaien of er zich halver wege
de hoogte van de auto geen obstakels bevinden
naast de auto.
Controleer alvorens achteruit te rijden met name of
er zich geen hooggeplaatste obstakels bevinden
achter de auto.
Wees erop bedacht dat bijvoorbeeld ladders de
buitenmaten van de auto vergroten.
Vervoer geen zware voor werpen op het
imperiaal.
Ook mag de maximale belasting van de
verankeringspunten van het imperiaal niet
worden overschreden. Houd u aan de
maximaal toegestane belasting zoals die door
het Toyota-netwerk is gecommuniceerd.
De lading moet stevig zijn vastgezet.
Niet goed vastgezette lading in de laadruimte
kan het rijgedrag van de auto negatief
beïnvloeden en vergroot zo de kans op een
ongeval.
Als uw auto is voorzien van een laadbak, zorg
er dan voor dat de lading niet hoger of breder is
dan de auto zelf.
Rijd voorzichtig en efficiënt
Neem de bochten met lage snelheid.
Anticipeer op het remmen, want de remweg is
langer, met name op nat of glad wegdek.
Wees bedacht op zijwind.
Door milieuvriendelijk te rijden kunt u liters
brandstof besparen: accelereer geleidelijk,
anticipeer op het remmen en pas uw snelheid
aan de situatie aan.
Geef ruim van te voren richting aan zodat
andere weggebruikers hierop kunnen
anticiperen.
Ga zorgvuldig om met de
auto
De banden moeten minimaal de op de sticker
aangegeven spanning hebben; op lange ritten
is het raadzaam de bandenspanning met 0,2 -
0,3 bar te verhogen.
Controleer voordat u een portier sluit of het
portier ongehinderd kan worden gesloten en
begeleid vervolgens het portier door het met
een gematigde snelheid te sluiten.
6
Rijden

Page 194 of 504

194
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de
zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F Pas uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F Als het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.
Vermijd langdurig gebruik van de remmen om te
voorkomen dat de remmen oververhit raken. In dat
geval is het raadzaam om op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto
en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger
en de hoogteverstelling van de koplampen
van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gewichten
.
Om bij het gebruik van een originele
Toyota-trekhaak het onnodig activeren
van het geluidssignaal te voorkomen,
wordt de parkeerhulp achter hierbij
automatisch uitgeschakeld.
Als de buitentemperatuur hoog is, is
het raadzaam de motor, als de auto
stilstaat, 1 - 2 minuten stationair
te laten draaien om de koeling te
vergemakkelijken. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
handmatige hoogteverstelling van
de koplampen
.
Rijden

Page 195 of 504

195
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten - afzetten van de motor, normale sleutel, sleutel met afstandsbediening
Contactslot
1. Stand Stop.
2. Stand Contact .
3. Stand Starten.
Starten met de sleutel
De parkeerrem moet zijn
aangetrokken.
F Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de
startblokkering.
F Ontgrendel het stuurslot door gelijktijdig
aan het stuur wiel en de sleutel te draaien.
F
Als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de
versnellingshendel in de neutraalstand en trap
vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
In bepaalde gevallen moet u flink aan
het stuurwiel draaien om de wielen vrij
te krijgen (bijvoorbeeld als de wielen
naar het trottoir zijn gestuurd).
F
Als uw auto is uitgerust met een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet
dan de selectiehendel in de stand N en trap
vervolgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een
automatische transmissie, zet dan de
selectiehendel in de stand P en trap
vervolgens het rempedaal stevig in.
6
Rijden

Page 196 of 504

196
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
F Draai de sleutel in de stand 2 , Contact, om
de motor te laten voorgloeien.
F Zet, zodra dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel is
gedoofd, de sleutel in de stand 3
om de startmotor te activeren;
geef daarbij geen gas. Laat de
sleutel los zodra de motor is
aangeslagen. Het verklikkerlampje gaat niet branden
als de motor al op bedrijfstemperatuur
is. Neem afhankelijk van de
weersomstandigheden de volgende
voorschriften in acht:
-
Laat bij gematigde temperaturen de
motor niet stationair warmdraaien,
maar rijd direct weg zonder de
motor veel toeren te laten maken.
- Wacht onder winterse
omstandigheden na het aanzetten
van het contact met starten tot het
verklikkerlampje voorgloeien uit is.
- Om de goede werking en de
levensduur van de mechanische
onderdelen van de motor en de
versnellingsbak van uw auto
te garanderen moet u bij zeer
koud weer (temperaturen lager
dan -23°C) de motor gedurende
4 minuten stationair laten
draaien alvorens weg te rijden.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten
giftige uitlaatgassen uit, zoals
koolmonoxide. Kans op (dodelijke)
vergiftiging.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet
dan het contact uit.
Wacht enige tijd alvorens opnieuw te
starten. Als na enkele startpogingen de
motor nog steeds niet is aangeslagen,
probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Rijden

Page 197 of 504

197
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de
stand
2 (Contact) van het contactslot
blijft staan, zal het contact na een uur
automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en
vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Zet het contact pas uit als de auto
volledig stilstaat.
F
Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) .
F Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
F Draai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert.
Afzetten met de sleutel
F Zet de auto stil.
Zet de wielen voor het afzetten van
de motor in de rechtuitstand om het
ontgrendelen van het stuurslot te
vergemakkelijken. F Controleer of de parkeerrem
goed is aangetrokken, zeker als
de auto op een helling staat. Neem bij het verlaten van de auto de
sleutel mee en vergrendel de portieren.
Verlaat om veiligheidsredenen
(kinderen in de auto) de auto nooit,
zelfs niet voor een korte tijd, zonder de
sleutel mee te nemen.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
gebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door Toyota
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer negatief
worden beïnvloed.
De door Toyota goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
6
Rijden

Page 198 of 504

198
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij temperaturen onder het
vriespunt wordt bij auto's met een
dieselmotor de motor pas na het
doven van het verklikkerlampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden nadat u op de
knop "START/STOP" hebt
gedrukt, moet u het rem- of
het koppelingspedaal ingetrapt
houden tot het verklikkerlampje
dooft. Druk niet nogmaals op de
knop "START/STOP" voordat de
motor draait.
Starten
F Druk vervolgens op de
knop " START/STOP ".
Starten - afzetten van de motor,
"Smart Entry & Start System"
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor
wordt bijna onmiddellijk gestart.
F Zorg ervoor dat de afstandsbediening zich
in de auto bevindt, in de detectiezone.
F Als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak, houd
dan het pedaal volledig ingetrapt tot de
motor is aangeslagen. F
Als uw auto is uitgerust met een
automatische transmissie, zet dan de
selectiehendel in de stand P en houd
vervolgens het rempedaal stevig ingetrapt.
F Zet bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand N en trap
vervolgens het rempedaal volledig in.
Rijden

Page 199 of 504

199
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
De aanwezigheid van de
afstandsbediening van het Smart
entry-systeem met startknop in het
detectiebereik is van essentieel belang.
Verlaat de auto nooit bij draaiende
motor ter wijl u de afstandsbediening op
zak hebt.
Als de afstandsbediening zich buiten
de detectiezone bevindt, wordt een
melding weergegeven.
Om de motor te kunnen starten moet u
ervoor zorgen dat de afstandsbediening
zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, wordt
een melding op het display van het
instrumentenpaneel weergegeven. In
sommige gevallen moet het stuur wiel heen
en weer worden bewogen ter wijl de knop
"START/STOP" wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan
via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop " S TA R T/
STOP " ter wijl de
afstandsbediening zich in de
detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden. Druk, terwijl de afstandsbediening van
het Smart entry-systeem met startknop
zich in de auto bevindt, op de startknop
zonder een pedaal in te trappen om het contact
A AN te zetten.
U kunt dan ook de verschillende accessoires
activeren (radio, verlichting, enz.).
F
Druk op de knop "START/STOP": de verlichting
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
gebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen
is verplicht.
- gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Bij gebruik van niet door Toyota
goedgekeurde matten kan de
bediening van de pedalen worden
gehinderd en kan de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer negatief
worden beïnvloed.
De door Toyota goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
6
Rijden

Page 200 of 504

200
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Noodprocedure voor het starten
Als de auto de elektronische sleutel niet
herkent in het detectiegebied doordat de
batterij van de afstandsbediening leeg is, kan
de noodsleutellezer links achter het stuur wiel
worden gebruikt om de auto te starten.F Druk vervolgens op de knop "START/
STO P ".
De motor wordt gestart. Als de afstandsbediening zich niet meer in het
detectiegebied bevindt als u een portier sluit of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Geforceerd afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
F
Als u geforceerd het contact UIT wilt
zetten, houd dan gedurende ongeveer 3
seconden de startknop ingedrukt en neem
vervolgens contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
F
Als uw auto is uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de
versnellingshendel in de neutraalstand en trap
vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
F Als uw auto is uitgerust met een
automatische transmissie, zet dan de
selectiehendel in de stand P en trap
vervolgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet
dan de selectiehendel in de stand N en trap
vervolgens het rempedaal stevig in.
Uitsluitend in noodgevallen en bij stilstaande
auto kunt u de motor geforceerd afzetten.
Doe dit door de knop "START/STOP" ongeveer
drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat. F Houd de afstandsbediening tegen de
noodsleutellezer.
Rijden

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 510 next >