TOYOTA PROACE VERSO 2018 Instructieboekje (in Dutch)

Page 311 of 504

311
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Trek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
F Maak het deksel volledig los. Goed
Defect
Ta n g
Toegang tot het gereedschap
F Haal de tang uit de houder.
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het deksel van de
zekeringkast, tegen de dashboardstijl. Voordat u een zekering vervangt, dient u:
F
de oorzaak van de storing te achterhalen
om deze te verhelpen,
F stroomverbruikers uit te schakelen,
F de auto stil te zetten met het contact uit,
F de defecte zekering te achterhalen
met behulp van de zekeringtabel en de
schema's op de volgende bladzijden.
Vervangen van een zekering
Voor ingrepen aan een zekering geldt:
F gebruik een speciale tang om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en te
controleren of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F vervang een defecte zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (zelfde
kleur): een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken (brand).
Als de zekering kort na vervanging weer is
doorgebrand, laat dan het elektrische systeem
van de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het vervangen van een zekering door een
andere dan in de volgende tabellen genoemd,
kan tot ernstige storingen leiden. Neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Zekering vervangen
8
Storingen verhelpen

Page 312 of 504

312
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Toyota is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door Toyota
aanbevolen en geleverd worden, en
niet volgens haar voorschriften zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als
het totale stroomverbruik van alle extra
accessoires meer dan 10 milliampère
bedraagt.
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw
auto is reeds rekening gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting als eventuele
opties.
Neem, voordat u andere elektrische verbruikers
of accessoires in uw auto plaatst, contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Neem voor meer informatie over de
montage van een trekhaak of een taxi-
uitrusting contact op met het Toyota-
netwerk.
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los door het aan de
bovenzijde eerst links en vervolgens rechts
los te trekken.
Storingen verhelpen

Page 313 of 504

313
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F1 10Elektrische stuurbekrachtiging, koppelingspedaalschakelaar.
F4 15Claxon.
F5 20Ruitensproeierpomp voor/achter.
F6 20Ruitensproeierpomp voor/achter.
F7 1012V-aansluiting achter.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F13 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
selectiehendel, head-up display.
F14 5Alarm, noodoproepsysteem ERA-GLONASS.
F17 5Instrumentenpaneel.
F19 3Stuurkolomschakelaars.
F21 3Smart entry-systeem met startknop of contactslot.
F22 3Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F23 5
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F24 5Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F25 5Airbags.
F29 20Autoradio, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F31 15Autoradio (+ accu).
F32 1512V-aansluiting vóór.
F34 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F35 5Ruitensproeierverwarming, hoogteverstelling koplampen.
F36 5Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
8
Storingen verhelpen

Page 314 of 504

314
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringn r. Ampère

(A) Functies
F1 3Smart entry-systeem met startknop of contactslot.
F5 5Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F7 10Bediening airconditioning achter, hifi-versterker.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Sloten binnen- en buitenzijde, voor en achter.
F12 3Inbraakalarm.
F17 1012V-aansluiting achter.
F18 5Noodoproepsysteem ERA-GLONASS.
F21 3Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
F22 3Verlichting dashboardkastje, plafonniers achter.
F23 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F24 5Stuurkolomschakelaars.
F25 5Hoogteverstelling koplampen.
F26 3
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F273Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F28 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
selectiehendel, head-up display.
F30A of B 15Autoradio (+ accu).
F31 5Airbags.
F33 1512V-aansluiting vóór.
F35 5Instrumentenpaneel.
F36 20Autoradio, touchscreen, CDs-speler, navigatiesysteem.
Versie 2 (Full)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Storingen verhelpen

Page 315 of 504

315
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zekeringkast in de
motorruimte
F Maak de twee vergrendelingen A los.
F Verwijder het deksel.
F Vervang de zekering.
F Sluit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F12 5Ruitensproeierverwarming.
F14 25Ruitensproeierpomp voor en achter.
F15 5Radar vóór automatisch noodremsysteem, elektrische
stuurbekrachtiging.
F17 10Intelligente servicecentrale (BSI).
F19 30Ruitenwissermotor vóór.
F20 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F21 20Koplampsproeierpomp.
F22 15Claxon.
F23 15Grootlicht rechts.
F24 15Grootlicht links.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Toegang tot de zekeringen
8
Storingen verhelpen

Page 316 of 504

316
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
12V- ac c uDe accu bevindt zich in de motorruimte.
F Open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik
vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde.
F Bevestig de motorkapsteun.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu
voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12V-loodaccu
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Vervanging dient uitsluitend door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te worden uitgevoerd. Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform
de regelgeving en mogen in geen geval
met het huishoudelijke afval worden
weggegooid.
Breng de gebruikte batterijen en accu's
naar een speciaal inzamelpunt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek(en) voor meer informatie over
de motorkap en de motor.
F
Verwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de pluspool.
De minpool van de accu is niet bereikbaar.
In plaats daarvan kunt u gebruikmaken van een
massapunt aan de voorzijde van de auto.
Storingen verhelpen

Page 317 of 504

317
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Start de motor nooit door een acculader
aan te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V
o f h o g e r.
Controleer eerst of de nominale
spanning van de hulpaccu 12 V
bedraagt en of de capaciteit van de
hulpaccu minimaal gelijk is aan die van
de ontladen accu.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers
(autoradio, ruitenwissers, verlichting
enz.) van beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich
niet in de buurt van bewegende delen
van de motor (ventilateur, riem enz.)
bevinden.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.F
Beweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog.
F Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+)
van de hulpaccu B of de startbooster.
F Sluit de groene of zwarte kabel aan op
de minpool (-) van de hulpaccu B of de
startbooster (of op het massapunt van de auto
met de hulpaccu).
F Sluit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van de
auto met de lege accu.
F Start de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien.
F Stel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een nieuwe
poging te doen.
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels of een startbooster.
Een aantal functies, waaronder
het Stop & Start-systeem, is niet
beschikbaar als de laadtoestand van de
accu onvoldoende is.
F
Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F Breng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F Laat de motor minimaal 30 minuten
draaien, rijdend of stilstaand, om het
laadniveau van de accu op een correct peil
te krijgen.
8
Storingen verhelpen

Page 318 of 504

318
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Voor een optimale levensduur van de accu
is het noodzakelijk om het laadniveau van de
accu op een voldoende peil te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de accu op te laden:
- als u voornamelijk korte ritten maakt,
- voordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
12V-accu opladen met een
acculader
F Zet het contact uit.
F Schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
verlichting, ruitenwissers enz.) uit.
Als u zelf de accu van uw auto gaat
opladen, gebruik dan uitsluitend een
lader die geschikt is voor loodaccu's en
die een nominale spanning van 12 V
heeft.
Volg de door de fabrikant van de lader geleverde
instructies.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
Probeer niet een bevroren accu op te
laden. Risico van explosie!
Als de accu is bevroren, laat hem dan
nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. Deze zal
controleren of de interne onderdelen
niet zijn beschadigd en of het huis niet
is gescheurd. Scheuren kunnen ervoor
zorgen dat er een giftig en bijtend zuur
lekt.
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden
gebruikt. Anders kan de elektrische
uitrusting van het Stop & Start-systeem
ernstig beschadigd raken. De accu hoeft niet te worden
losgekoppeld.
F Schakel om gevaarlijke vonken te
voorkomen de lader B uit alvorens de
kabels op de accu aan te sluiten.
F Controleer of de kabels van de lader in
goede staat zijn.
F Beweeg het kunststof kapje van de
pluspool omhoog (indien aanwezig). F
Sluit de kabels van de lader B als volgt
aan:
- de rode pluskabel (+) op de pluspool (+)
van de accu A ,
- de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van de auto.
F Schakel na het laden de lader B uit
alvorens de kabels los te maken van de
accu A .
Storingen verhelpen

Page 319 of 504

319
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze
niet correct is geplaatst; herhaal de
procedure.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken, koppel dan de 12V-accu los. Op
deze manier blijft het laadniveau van de accu
voldoende om de motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de
accu los te koppelen:
F sluit alle te openen carrosseriedelen
(portieren, achterklep, ruiten, dak),
F schakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting enz.) uit,
F zet het contact uit en wacht vier minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los
te nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
De (+) klem loskoppelen
F Trek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
Na het weer aansluiten van de accukabels
Weer aansluiten van de (+) klem
F Plaats de geopende accupoolklem B op de
pluspool (+) van de accu.
F Druk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F Zet de accupoolklem vast door de hendel A
omlaag te bewegen. Zet na het weer aansluiten van de accu het
contact aan en wacht 1 minuut alvorens de
motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als zich hierna nog geringe
problemen blijven voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen zoals:
-
de sleutel met afstandsbediening of de
elektronische sleutel (volgens uitvoering),
- de elektrische ruitbediening,
- de datum en de tijd,
- de voorkeuzezenders.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste
keer starten van de motor, werkt het
Stop & Start-systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt de functie pas
weer als de auto gedurende een
bepaalde periode, die afhankelijk is
van de omgevingstemperatuur en
de laadtoestand van de accu
(maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
8
Storingen verhelpen

Page 320 of 504

320
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Capaciteit accu
Lengte autoCapaciteit in Ah
(ampère-uur)
Compact (L0) 480
Standaard (L1) 640
Lang (L2) 720 / 800
De accu mag uitsluitend worden
vervangen door een exemplaar met
dezelfde eigenschappen.
Slepen
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapskist. Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist .
U kunt uw auto laten slepen door een andere
auto of een andere auto slepen met behulp van
het sleepoog.
Zet bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de
versnellingshendel in de neutraalstand.
Zet bij een auto met een automatische
transmissie of een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand N
.
Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat bepaalde onderdelen van het
remsysteem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten niet
meer werkt.
Storingen verhelpen

Page:   < prev 1-10 ... 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 ... 510 next >