TOYOTA PROACE VERSO 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: PROACE VERSO, Model: TOYOTA PROACE VERSO 2018Pages: 504, PDF Size: 74.22 MB
Page 291 of 504

291
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Wiel verwisselen
Het gereedschap bevindt zich in een
gereedschapskist.
Toegang tot het gereedschap
1. Wielsleutel.
Hiermee kunnen de wielbouten worden
ver wijderd en kan de krik worden uit- en
ingedraaid.
2. Krik.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
3. Gereedschap voor het verwijderen van sier-/
wieldoppen.
Hiermee kunnen, indien aanwezig, de sierdoppen
van de wielbouten van een lichtmetalen velg of de
wieldop van een stalen velg worden ver wijderd.
4. Dop voor het verwijderen van slotbouten.
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel
de speciale slotbouten worden verwijderd.
5. Sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over slepen .
De krik mag uitsluitend worden gebruikt
voor het ver wisselen van een wiel met
een beschadigde band.
De krik is onderhoudsvrij.
De krik voldoet aan de Europese
regelgeving zoals deze is vastgelegd in
de Richtlijn 2006/42/EG over machines.
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto en
kan, afhankelijk van de uitvoering van uw auto,
verschillen. Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist .
8
Storingen verhelpen
Page 292 of 504

292
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Het reservewiel is bereikbaar vanaf de
achterzijde van de auto.
F Open de achterdeuren met ruiten of de
achterklep, afhankelijk van de uitvoering
van uw auto. F
Open de achterdeuren (of achterklep) om
bij de in de dorpel geplaatste bout van de
reservewielhouder te komen.
F Draai de bout los met behulp van de
wielsleutel (ongeveer 14 omwentelingen),
tot de reservewielhouder laag
genoeg hangt om de haak van de
reservewielhouder los te maken.
Toegang tot het reservewiel
F Als uw auto is uitgerust met een trekhaak,
krik de auto dan aan de achterzijde op
(uitsluitend bij punt B ) tot er voldoende
ruimte is om het reservewiel te kunnen
verwijderen.
Verwijderen
Om te voorkomen dat de elektrisch
bedienbare schuifdeur(en) ongewild
wordt (worden) geopend, moet u
de functie " Handsfree toegang "
uitschakelen via het configuratiemenu
van de auto.
Zie het desbetreffende hoofdstuk
voor meer informatie over het openen
en vergrendelen van de zijportieren
m.b.v. het systeem dat kan worden
geactiveerd d.m.v. een trap.
Storingen verhelpen
Page 293 of 504

293
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Haal de reservewielhouder los van de haak
en plaats het reservewiel in de nabijheid
van het te vervangen wiel.
Terugplaatsen
F Plaats het wiel voor de reservewielhouder.
F Beweeg het reservewiel geleidelijk in de
reservewielhouder door hem heen en weer
(van links naar rechts) te bewegen tot het
bevestigingsgedeelte van de haak vrij
komt.
F Bevestig de reservewielhouder aan de
haak en draai de bout weer vast met de
wielsleutel.
8
Storingen verhelpen
Page 294 of 504

294
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Als uw auto is uitgerust met stalen
velgen, ver wijder dan de wieldop met het
gereedschap 3 .
F Als uw auto is uitgerust met lichtmetalen
velgen, ver wijder dan de sierdoppen van
de wielbouten met het gereedschap 3 .
F Als uw auto is uitgerust met slotbouten,
zet dan de dop 4 op de wielsleutel 1 om de
slotbout los te draaien.
F Het losdraaien van de andere bouten
(zonder ze te verwijderen) mag uitsluitend
worden uitgevoerd met de wielsleutel 1 .F
Plaats het voetstuk van de krik op de grond
en zorg ervoor dat het voetstuk loodrecht
onder één van de twee steunpunten onder
de carrosserie A of B is geplaatst. Gebruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het verkeer niet
gehinderd wordt en zorg ervoor dat de auto op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat.
Gebruik niet:
- de krik voor andere doeleinden dan
het opkrikken van de auto,
- een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Schakel bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de
eerste versnelling in en zet vervolgens
het contact uit om de wielen te blokkeren.
Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de
stand P en zet vervolgens het contact
uit om de wielen te blokkeren.
Zet bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand A en zet
vervolgens het contact uit om de wielen
te blokkeren.
Trek de parkeerrem aan en controleer
of het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.
Storingen verhelpen
Page 295 of 504

295
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of losse ondergrond kan de krik
wegglijden of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en zorg ervoor dat het
contactvlak van het steunpunt goed in het middelste deel van de kop van de krik steekt. Zo
niet, dan kan de auto beschadigd raken en/of de de krik wegzakken - Kans op letsel!F
Ver wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F Verwijder het wiel.
F
Draai de krik 2 met de draaiknop uit tot de kop van de krik het steunpunt A of B raakt; het
contactvlak van het steunpunt A of B moet goed in het middelste deel van de kop van de
krik steken.
F Krik met behulp van de wielsleutel 1 de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de
grond is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.
8
Storingen verhelpen
Page 296 of 504

296
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Monteren van het wiel
F Plaats het wiel op de naaf.
F Draai de wielbouten met de hand vast.
F Draai met de wielsleutel 1 en de dop 4 de
slotbout (indien aanwezig) enigszins vast.
F Draai met alleen de wielsleutel 1 de
overige wielbouten enigszins vast.F
Laat de krik zakken.
F Vouw de krik 2 op en verwijder hem.
Storingen verhelpen
Page 297 of 504

297
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
F Draai met de wielsleutel 1 en de dop 4 de
slotbout (indien aanwezig) vast.
F Draai met alleen de wielsleutel 1 de
overige wielbouten vast .
F Berg het gereedschap op in de
gereedschapskist. Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Na het verwisselen van het wiel
Berg het wiel met de lekke band correct op in de
reservewielhouder.
Laat een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
controleren of de bouten goed zijn vastgezet
en of de bandenspanning van het reservewiel
juist is.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het reservewiel.
Als uw auto is voorzien van een
bandenspanningswaarschuwingssysteem,
controleer dan de bandenspanning en
initialiseer het systeem opnieuw.
Tyre Pressure Warning
System (TPWS)
Het stalen reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor.
Wiel met full-cover
wieldop
Bij het monteren van het wiel: bevestig
de wieldop door de opening ervan ter
hoogte van het ventiel te houden en druk
vervolgens met de handpalm tegen de
gehele omtrek van de wieldop.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem
.
8
Storingen verhelpen
Page 298 of 504

298
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Een lamp vervangen
Halogeenlamp: draai de lamp linksom.
Ty p e A
Lamp met bajonetsluiting: druk de lamp iets in
en draai hem linksom.
Ty p e BTy p e C
Ty p e D
Glassokkellamp: de lamp is gemonteerd met
een drukbevestiging. Trek de lamp daarom
voorzichtig los.
Halogeenlamp: duw de borgveer open en
verwijder de lamp uit de lamphouder.
Wacht na het uitschakelen van de
verlichting enkele minuten alvorens
een halogeenlamp te vervangen (om
brandwonden te voorkomen). Raak
de lamp niet met de hand aan, maar
gebruik een droge, pluisvrije doek. Controleer na het vervangen of de
verlichting goed werkt.
Lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen. Verwijder ze als volgt:
Xenonlamp: xenonlampen moeten door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige worden vervangen,
aangezien er een risico op elektrocutie bestaat.Ty p e E
Storingen verhelpen
Page 299 of 504

299
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Verlichting vóór
Xenonlampen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vervangen van
lampen en in het bijzonder de typen lampen.
Halogeenlampen
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vervangen van
lampen en in het bijzonder de typen lampen.
Let er bij het monteren van H7-lampen
met nokjes op dat deze nokjes goed in
de uitsparingen komen, zodat het licht
in de juiste richting schijnt.
Mistlampen vóór
Ty p e D , H11 - 5 5 W
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
1.
Dagrijverlichting/lampjes opzij (leds).
2 . Grootlicht.
Ty p e C , H1- 55W
3 . Dimlicht.
Ty p e E , D8S 25W
4. Richtingaanwijzers.
Ty p e B , PY21W-21W (amberkleurig)
1.
Dagrijverlichting/lampjes opzij.
Ty p e A , P21- 5W
2. Grootlicht.
Ty p e C , H1- 55W
3. Dimlicht.
Ty p e C , H7- 5 5 W
4 . Richtingaanwijzers.
Ty p e B , PY21W-21W (amberkleurig)
8
Storingen verhelpen
Page 300 of 504

300
ProaceVerso_nl_Chap08_En-cas-de-panne_ed01-2016
Zijknipperlicht
Ty p e A, W Y5W-5W (amberkleurig) De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
reinig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F gebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F wanneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F Raak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de
kwaliteit van de koplampen mogen
uitsluitend anti-UV-lampen worden
gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
-
Druk het zijknipperlicht naar achteren en
trek het los.
- Breng het zijknipperlicht vanaf de achterzijde
aan en duw hem vervolgens naar achteren.
De amberkleurige lampen (richtingaanwijzers
en zijknipperlichten) moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.
Storingen verhelpen