TOYOTA PROACE VERSO 2019 Instructieboekje (in Dutch)

Page 191 of 505

190
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Mechanisch
kinderslot
Vergrendelen
Ontgrendelen
Beide schuifdeuren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
Elektrische kinderbeveiliging
Afstandsbedieningssysteem om te voorkomen dat de achterportieren (schuifdeuren opzij en de achterdeuren met ruiten of de achterklep) van binnenuit kunnen worden geopend.
Het verklikkerlampje van de knop gaat branden in combinatie met een melding die het inschakelen bevestigt.Het lampje blijft branden zolang de elektrische kinderbeveiliging is ingeschakeld.Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te openen.
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit in combinatie met een melding die het uitschakelen bevestigt.Het lampje blijft uit zolang de elektrische kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Inschakelen
F Druk bij ingeschakeld contact op deze knop.
F Druk nogmaals bij ingeschakeld contact op deze knop.
Uitschakelen
F Draai de knop op de zijkant van de schuifdeur omhoog.
F Draai de rode knop op de zijkant van de schuifdeur omlaag.
Veiligheid

Page 192 of 505

191
ProaceVerso_nl_Chap05_securite_ed01-2019
Kinderbeveiliging van
de ruitbediening achter
Met dit mechanische systeem kan het openen van de zijruit links en/of rechts achter worden voorkomen.
F Vergrendel/ontgrendel het systeem met de afstandsbediening of de reservesleutel van het Smart entry-systeem met startknop.
Als het lampje een ander signaal geeft, wijst dit op een storing in de elektrische kinderbeveiliging.Laat het nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Bij een zware aanrijding wordt de elektrische kinderbeveiliging automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de centrale vergrendeling; gebruik het nooit in plaats daarvan.Rijd niet met geopende schuifdeuren.Controleer bij het aanzetten van het contact altijd de stand van de kinderbeveiliging.Neem vóór het verlaten van de auto altijd de sleutel uit het contact, zelfs voor korte periodes.
5
Veiligheid

Page 193 of 505

192
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed op.Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt reageren op onverwachte situaties.Las tijdens een lange rit om de twee uur een pauze in.Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en houd meer afstand tot uw voorligger.
Rijd nooit met aangetrokken handrem - kans op over verhitting en beschadiging van het remsysteem!Kans op brand!Het uitlaatsysteem van uw auto wordt erg warm en blijft ook na het afzetten
van de motor nog enige tijd warm. Parkeer daarom uw auto niet en zet uw auto niet met draaiende motor stil op een plaats waar brandbaar materiaal (gras, afgevallen blad enz.) in contact kan komen met het uitlaatsysteem.
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u uw auto met draaiende motor moet verlaten, trek dan de parkeerrem aan en zet de versnellingsbak in de neutraalstand of in de stand N of P, afhankelijk van het type versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo veel mogelijk te vermijden, want het water kan de motor, versnellingsbak en het elektrische systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
- kijk of het water niet meer dan 15 cm diep is, houd daarbij rekening met golven die door andere weggebruikers kunnen worden veroorzaakt,- schakel het Stop & Start-systeem uit,- rijd zo langzaam mogelijk zonder de motor te laten afslaan. Rijd in elk geval niet sneller dan 10 km/h,- zet de auto niet stil en zet de motor niet af.Als u het overstroomde weggedeelte achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren licht af om de remschijven en remblokken te drogen.Neem bij twijfel over de staat van uw auto contact op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Rijden

Page 194 of 505

193
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Voor een lange levensduur van uw auto en voor uw eigen veiligheid is het raadzaam om de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen bij het gebruik van de auto:
Laad de auto op de juiste
wijze
Het gewicht van de lading en de auto mag niet hoger zijn dan het maximaal toegestane treingewicht.Om te voorkomen dat de auto uit balans
raakt, moet de lading gecentreerd worden en moet de zwaarste lading op de vloer vóór de achterwielen, worden geplaatst.
Manoeuvreer voorzichtig en
met lage snelheid
De afmetingen van deze auto, in de breedte, hoogte en lengte, verschillen sterk van een personenauto. Daardoor zijn bepaalde obstakels lastig te zien.Rijd langzaam tijdens het manoeuvreren.Controleer alvorens te draaien of er zich halver wege de hoogte van de auto geen obstakels bevinden naast de auto.Controleer alvorens achteruit te rijden met name of er zich geen hooggeplaatste obstakels bevinden achter de auto.Wees erop bedacht dat bijvoorbeeld ladders de buitenmaten van de auto vergroten.
Ver voer geen zware voor werpen op het imperiaal.Ook mag de maximale belasting van de verankeringspunten van het imperiaal niet worden overschreden. Houd u aan de maximaal toegestane belasting zoals die door het Toyota-netwerk is gecommuniceerd.De lading moet stevig zijn vastgezet.Niet goed vastgezette lading in de laadruimte kan het rijgedrag van de auto negatief beïnvloeden en vergroot zo de kans op een ongeval.Als uw auto is voorzien van een laadbak, zorg er dan voor dat de lading niet hoger of breder is dan de auto zelf.
Rijd voorzichtig en efficiënt
Neem de bochten met lage snelheid.Anticipeer op het remmen, want de remweg is langer, met name op nat of glad wegdek.Wees bedacht op zijwind.Door milieuvriendelijk te rijden kunt u liters brandstof besparen: accelereer geleidelijk, anticipeer op het remmen en pas uw snelheid aan de situatie aan.Geef ruim van te voren richting aan zodat andere weggebruikers hierop kunnen anticiperen.
Ga zorgvuldig om met de
auto
De banden moeten minimaal de op de sticker aangegeven spanning hebben; op lange ritten is het raadzaam de bandenspanning met 0,2 - 0,3 bar te verhogen.Controleer voordat u een portier sluit of het portier ongehinderd kan worden gesloten en begeleid ver volgens het portier door het met een gematigde snelheid te sluiten.
6
Rijden

Page 195 of 505

194
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de toegestane kogeldruk.Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1000 m 10% van het maximale aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1000 m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur.De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk van het motortoerental.F Pas uw snelheid aan om het toerental te beperken.Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentage en de buitentemperatuur.Let in elk geval goed op de aanwijzing van de koelvloeistoftemperatuurmeter.
F Als het waarschuwingslampje van de koelvloeistoftemperatuur gaat branden in combinatie met het waarschuwingslampje STOP, stop dan zo snel mogelijk en zet de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de remweg.Vermijd langdurig gebruik van de remmen om te voorkomen dat de remmen over verhit raken. In dat geval is het raadzaam om op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de hoogteverstelling van de koplampen van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gewichten.
Om bij het gebruik van een originele Toyota-trekhaak het onnodig activeren van het geluidssignaal te voorkomen, wordt de parkeerhulp achter hierbij automatisch uitgeschakeld.
Als de buitentemperatuur hoog is, is het raadzaam de motor, als de auto stilstaat, 1 - 2 minuten stationair te laten draaien om de koeling te vergemakkelijken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de handmatige hoogteverstelling van de koplampen.
Rijden

Page 196 of 505

195
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Starten - afzetten van de motor, normale sleutel, sleutel met afstandsbediening
Contactslot
1. Stand Stop.2. Stand Contact.3. Stand Starten.
Starten met de sleutel
De parkeerrem moet zijn aangetrokken.
F Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering.F Ontgrendel het stuurslot door gelijktijdig aan het stuur wiel en de sleutel te draaien.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, zet dan de versnellingshendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
In bepaalde gevallen moet u flink aan het stuurwiel draaien om de wielen vrij te krijgen (bijvoorbeeld als de wielen naar het trottoir zijn gestuurd).
F Als uw auto is uitgerust met een elektronisch gestuurde versnellingsbak, zet dan de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en trap ver volgens het rempedaal stevig in.
6
Rijden

Page 197 of 505

196
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
F Draai de sleutel in de stand 2, Contact, om de motor te laten voorgloeien.
F Zet, zodra dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel is gedoofd, de sleutel in de stand 3 om de startmotor te activeren; geef daarbij geen gas. Laat de sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Het verklikkerlampje gaat niet branden als de motor al op bedrijfstemperatuur is. Neem afhankelijk van de weersomstandigheden de volgende voorschriften in acht:- Laat bij gematigde temperaturen de motor niet stationair warmdraaien, maar rijd direct weg zonder de motor veel toeren te laten maken.- Wacht onder winterse omstandigheden na het aanzetten van het contact met starten tot het verklikkerlampje voorgloeien uit is.- Om de goede werking en de levensduur van de mechanische onderdelen van de motor en de versnellingsbak van uw auto te garanderen moet u bij zeer koud weer (temperaturen lager dan -23°C) de motor gedurende 4 minuten stationair laten draaien alvorens weg te rijden.Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans op (dodelijke) vergiftiging.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact uit.Wacht enige tijd alvorens opnieuw te starten. Als na enkele startpogingen de motor nog steeds niet is aangeslagen, probeer dan niet langer de motor te starten: de startmotor en de motor zouden beschadigd kunnen raken.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Rijden

Page 198 of 505

197
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Hang geen zware voor werpen aan de sleutel: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer actief.
Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact) van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet.Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en ver volgens opnieuw in de stand 2 (Contact) om het contact weer aan te zetten.Zet het contact pas uit als de auto volledig stilstaat.
F Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop).F Ver wijder de sleutel uit het contactslot.F Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het stuur wiel tot het blokkeert.
Afzetten met de sleutel
F Zet de auto stil.
Zet de wielen voor het afzetten van de motor in de rechtuitstand om het ontgrendelen van het stuurslot te vergemakkelijken.
F Controleer of de parkeerrem goed is aangetrokken, zeker als de auto op een helling staat.
Neem bij het verlaten van de auto de sleutel mee en vergrendel de portieren.Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen in de auto) de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de sleutel mee te nemen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden

Page 199 of 505

198
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Bij temperaturen onder het vriespunt wordt bij auto's met een dieselmotor de motor pas na het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.Als dit verklikkerlampje
gaat branden nadat u op de knop "START/STOP" hebt gedrukt, moet u het rem- of het koppelingspedaal ingetrapt houden tot het verklikkerlampje dooft. Druk niet nogmaals op de knop "START/STOP" voordat de motor draait.
Starten
F Druk ver volgens op de knop "START/STOP".
Starten - afzetten van de motor,
"Smart Entry & Start System"
Het stuurslot wordt ontgrendeld en de motor wordt bijna onmiddellijk gestart.
F Zorg er voor dat de afstandsbediening zich in de auto bevindt, in de detectiezone.
F Als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde versnellingsbak, houd dan het pedaal volledig ingetrapt tot de motor is aangeslagen.
F Als uw auto is uitgerust met een automatische transmissie, zet dan de selectiehendel in de stand P en houd vervolgens het rempedaal stevig ingetrapt.
F Zet bij een auto met een elektronisch gestuurde versnellingsbak de selectiehendel in de stand N en trap ver volgens het rempedaal volledig in.
Rijden

Page 200 of 505

199
ProaceVerso_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
De aanwezigheid van de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop in het detectiebereik is van essentieel belang.Verlaat de auto nooit bij draaiende motor ter wijl u de afstandsbediening op zak hebt.Als de afstandsbediening zich buiten de detectiezone bevindt, wordt een melding weergegeven.Om de motor te kunnen starten moet u er voor zorgen dat de afstandsbediening zich binnen de zone bevindt.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en weer worden bewogen ter wijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Afzetten
F Zet de auto stil.
F Druk op de knop "S TA R T/STOP" ter wijl de afstandsbediening zich in de detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Als het contact aanstaat, gaat het systeem na een bepaalde tijd automatisch over op de eco-mode om de laadtoestand van de accu op peil te houden.
Druk, terwijl de afstandsbediening van het Smart entry-systeem met startknop zich in de auto bevindt, op de startknop zonder een pedaal in te trappen om het contact A AN te zetten.U kunt dan ook de verschillende accessoires activeren (radio, verlichting, enz.).
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het gebruik van deze bevestigingen is verplicht.- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.Bij gebruik van niet door Toyota goedgekeurde matten kan de bediening van de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.De door Toyota goedgekeurde matten zijn voorzien van twee bevestigingen onder de stoel.
6
Rijden

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 510 next >