TOYOTA RAV4 2022 Instructieboekje (in Dutch)

Page 431 of 602

– Gebruik de plug van de
uitlaatopening die bij de nieuwe
12V-accu hoort of die van de
vervangen 12V-accu. (Afhankelijk
van de nieuwe 12V-accu is de
uitlaatopening mogelijk afgesloten.)
Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
AUitlaatopening
BUitlaatslang
COpening in de auto
WAARSCHUWING!
Verwijderen van de accuklemmen
Verwijder altijd eerst de minkabel (-).
Als de pluspool (+) bij het verwijderen
in contact komt met metalen
onderdelen in de buurt, kunnen er
vonken ontstaan waardoor brand kan
ontstaan. Ook kunt u een elektrische
schok krijgen en ernstig letsel oplopen.
Voorkomen van brand en explosie van
de 12V-accu
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om te
voorkomen dat het licht ontvlambare
gas dat uit de 12V-accu kan komen, per
ongeluk tot ontbranding komt:
• Zorg ervoor dat de startkabel
aangesloten wordt op de juiste
accupool en niet per ongeluk in
aanraking komt met een ander
onderdeel dan de bedoelde accupool.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Zorg ervoor dat de op de “+”-pool
aangesloten startkabel niet in
contact komt met andere onderdelen
of metalen oppervlakken, zoals
metalen steunen en ongelakt metaal.
• Laat de “+” en “-” klemmen van de
startkabels niet in contact komen
met elkaar.
• Rook niet en gebruik geen lucifers,
aanstekers en open vuur in de buurt
van de 12V-accu.
Voorzorgsmaatregelen 12V-accu
De 12V-accu bevat giftige en
corrosieve elektrolyt en de onderdelen
van de accu bevatten lood en
loodhoudende samenstellingen. Neem
bij het omgaan met de 12V-accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
• Draag bij het werken met de
12V-accu altijd een veiligheidsbril en
zorg ervoor dat de accuvloeistof niet
in contact komt met de huid, kleding
of de carrosserie van de auto.
• Leun niet over de 12V-accu heen.
• Was accuvloeistof, die op de huid of
in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de
accuvloeistof op terechtgekomen is
met een natte spons of doek totdat
er medische hulp kan worden
verkregen.
• Was altijd uw handen nadat u de
accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt
aangeraakt.
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
Na het laden van de 12V-accu
Laat de 12V-accu zo snel mogelijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Als de 12V-accu verouderd
raakt en nog wordt gebruikt, kan een
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
429
7
Bij problemen

Page 432 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
onwelriekend gas worden uitgestoten.
Dit kan schadelijk zijn voor de
gezondheid van de passagiers.
Vervangen van de 12V-accu
• Neem voor meer informatie over het
vervangen van de 12V-accu contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Bevestig, na vervanging, de
uitlaatslang en de plug van de
uitlaatopening stevig in de
uitlaatopening van de vervangende
12V-accu. Wanneer deze niet goed
worden geplaatst, kunnen gassen
(waterstof ) in het interieur van de
auto terechtkomen en kan het gas
ontbranden en ontploffen.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de
startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilator, enz.
Voorkomen van beschadiging van de
auto
De speciale hulpstartaansluiting moet
worden gebruikt als de 12V-accu in een
noodgeval vanuit een andere auto wordt
geladen. Deze kan niet worden gebruikt
als hulpstart voor een andere auto.
7.2.12 Als uw auto oververhit
raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto
oververhit raakt.
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
(→blz. 86, blz. 90) komt in het rode
gebied of u merkt dat het
hybridesysteem minder vermogen
levert. (De auto accelereert
bijvoorbeeld niet als het gaspedaal
wordt ingetrapt.)
• Engine Coolant Temp High Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual
(Temperatuur koelvloeistof te hoog.
Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding) of
Hybrid System Overheated Output
Power Reduced (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
Correctieprocedures
Als de koelvloeistoftemperatuurmeter in
het rode gebied komt of “Engine Coolant
Temp High Stop in a Safe Place See
Owner’s Manual”
(Koelvloeistoftemperatuur te hoog.
Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
430

Page 433 of 602

3. Controleer nadat het hybridesysteem
voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt. Laat,
als in een noodgeval water is
toegevoegd, zo snel mogelijk de autonakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
6. Schakel het hybridesysteem en de
airconditioning in en controleer of de
koelventilator van de radiateur draait
en of er geen koelvloeistof lekt uit de
radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de
airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer
of de ventilator draait door ernaar te
luisteren en te voelen of er
luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning nog
een aantal keer in en uit. (De
ventilator werkt mogelijk niet bij
temperaturen beneden het
vriespunt.)
7. Als de koelventilator niet draait: Zet
het hybridesysteem onmiddellijk uit
en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de koelventilator draait: Laat de
auto nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
431
7
Bij problemen

Page 434 of 602

8. Controleer of “Engine Coolant Temp
High Stop in a Safe Place See Owner’s
Manual (Temperatuur koelvloeistof te
hoog. Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding)”
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Als de
melding niet verdwijnt:
Zet het hybridesysteem uit en neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de melding
niet wordt weergegeven: Laat de auto
nakijken door de dichtstbijzijnde
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als “Hybridesysteem oververhit.
Gereduceerd uitgangsvermogen” wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel het hybridesysteem uit en
open de motorkap voorzichtig.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
is afgekoeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op sporen
van lekkage.
ARadiateur
BKoelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistofonmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes FULL en
LOW van het reservoir bevindt.
AReservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof voor de
vermogensregeleenheid bij de hand
hebt.
Laat, als in een noodgeval water is
toegevoegd, zo snel mogelijk de auto
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
432

Page 435 of 602

6. Schakel het hybridesysteem uit,
wacht 5 minuten, start het
hybridesysteem weer en controleer
het multi-informatiedisplay.
Als de melding niet verdwijnt: Zet het
hybridesysteem uit en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als de melding niet wordt
weergegeven: De temperatuur van
het hybridesysteem is gedaald en er
kan normaal met de auto gereden
worden. Neem echter contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de melding
weer herhaaldelijk wordt
weergegeven.
WAARSCHUWING!
Bij controles in de motorruimte van
uw auto
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan ernstig
letsel, zoals brandwonden, tot gevolg
hebben.
• Als er stoom onder de motorkap
vandaan komt, open de motorkap
dan niet voordat de stoom is
verdwenen. De motorruimte kan
zeer heet zijn.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Controleer nadat het
hybridesysteem is uitgeschakeld of
het controlelampje READY uit is. Als
het hybridesysteem in werking is,
kan de benzinemotor automatisch
worden gestart of kan de
koelventilator automatisch
aanslaan, ook nadat de benzinemotor
is uitgeschakeld. Kom niet in de buurt
van bewegende delen zoals de
ventilator en raak ze niet aan. Als uw
vingers of kledingstukken (stropdas,
sjaal) ertussen komen, kan ernstig
letsel het gevolg zijn.
• Draai de dop van het
koelvloeistofreservoir niet los als het
hybridesysteem en de radiateur heet
zijn. Er kan hete stoom of
koelvloeistof uit spuiten.
OPMERKING
Bijvullen van koelvloeistof
motor/vermogensregeleenheid
Vul langzaam koelvloeistof bij nadat het
hybridesysteem voldoende is afgekoeld.
Het te snel bijvullen van koelvloeistof bij
een heet hybridesysteem kan schade
aan het hybridesysteem veroorzaken.
Voorkomen van beschadigingen aan
het koelsysteem
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Zorg dat de koelvloeistof niet
verontreinigd raakt (bijvoorbeeld met
zand of stof ).
• Gebruik geen koelvloeistofadditief.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
433
7
Bij problemen

Page 436 of 602

7.2.13 Als de auto vast komt te
zitten
Voer de volgende procedures uit als de
banden doorslippen of als de auto vastzit
in modder, sneeuw, enz.:
Herstelprocedure
1. Schakel het hybridesysteem uit.
Activeer de parkeerrem en zet de
selectiehendel in stand P.
2. Verwijder de modder, sneeuw, enz.
rond het doorslippende wiel.
3. Plaats een stuk hout, stenen of andere
materialen die ervoor kunnen zorgen
dat de wielen weer grip krijgen onder
de banden.
4. Schakel het hybridesysteem weer in.
5. Zet de selectiehendel in stand D of R
en deactiveer de parkeerrem. Trap
vervolgens voorzichtig het gaspedaal
in.
Wanneer u de auto moeilijk los kunt
krijgen
Druk op
om de TRC uit te schakelen.
(→Blz. 291)
WAARSCHUWING!
Bij het vrij proberen te krijgen van
een auto die vastzit
Als u de auto in beweging wilt krijgen
door te “schommelen”, controleer dan
eerst of er in de omgeving van de auto
geen andere auto's, objecten of
personen aanwezig zijn die geraakt
zouden kunnen worden als de auto
plotseling in beweging komt. De auto
kan ook een plotselinge beweging
maken als de wielen weer grip krijgen.
Neem de grootst mogelijke
voorzichtigheid in acht.
Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel niet in een
andere stand als het gaspedaal is
ingetrapt.
Als u dat wel doet, kan de auto
onverwacht snel accelereren, waardoor
een aanrijding en ernstig letsel kunnen
ontstaan.
OPMERKING
Beschadiging van de transmissie en
andere componenten voorkomen
• Voorkom dat de wielen gaan
doorslippen en dat het gaspedaal
verder wordt ingetrapt dan
noodzakelijk is.
• Als de auto na deze pogingen nog
steeds vastzit, moet deze door een
ander voertuig worden losgetrokken.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
434

Page 437 of 602

8.1 Specificaties...............436
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof,
oliepeil, enz.)............436
8.1.2 Informatie over brandstof.....443
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen . . .444
8.2.1 Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen.......444
8.3 Initialisatie...............456
8.3.1 Te initialiseren onderdelen.....456
Voertuigspecificaties8
435

Page 438 of 602

8.1 Specificaties
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof, oliepeil, enz.)
Afmetingen
Totale lengte*14.600 mm (181,1 in.)*2
4.610 mm (181,5 in.)*3
Totale breedte*11.855 mm (73,0 in.)*2
1.865 mm (73,4 in.)*3
Totale hoogte*11.685 mm (66,3 in.)*4
1.690 mm (66,5 in.)*5
Wielbasis*12.690 mm (105,9 in.)
Spoorbreedte
*1Voor1.605 mm (63,2 in.)*4
1.595 mm (62,8 in.)*5
Achter1.625 mm (64,0 in.)*4
1.615 mm (63,6 in.)*5
*1Ongeladen auto
*2Behalve AXAH54L-ANXVBW-, AXAL54L-ANXVBW-, AXAH54R-ANXVBW-,
AXAL54R-ANXVBW-uitvoeringen*6
*3
AXAH54L-ANXVBW-, AXAL54L-ANXVBW-, AXAH54R-ANXVBW-,
AXAL54R-ANXVBW-uitvoeringen*6
*4
Auto's zonder 235/55R19 banden
*5Auto's met 235/55R19 banden
*6De modelcode staat vermeld op het typeplaatje. (→Blz. 437)
Gewichten
2WD-uitvoeringen
Maximaal toelaatbaar voer-
tuiggewichtAuto's met linkse besturing 2.135 kg (4.707 lb.)
Auto's met rechtse bestu-
ring2.130 kg (4.696 lb.)
Maximale asbelastingVoor 1.150 kg (2.535 lb.)
Achter 1.150 kg (2.535 lb.)
Kogeldruk
*70 kg (154 lb.)
Maximaal aanhangwagen-
gewicht
*Ongeremd 750 kg (1.653 lb.)
Geremd 800 kg (1.764 lb.)
*Auto's die een aanhangwagen kunnen trekken. (→Blz. 173)
8.1 Specificaties
436

Page 439 of 602

AWD-uitvoeringen
Maximaal toelaatbaar voer-
tuiggewichtAuto's met linkse besturing 2225 kg (4905 lb.)
Auto's met rechtse bestu-
ring2215 kg (4883 lb.)
Maximale asbelastingVoor 1.220 kg (2.690 lb.)
Achter 1.220 kg (2.690 lb.)
Kogeldruk
*70 kg (154 lb.)
Maximaal aanhangwagen-
gewicht
*Ongeremd 750 kg (1.653 lb.)
Geremd 1.650 kg (3.638 lb.)
*Auto's die een aanhangwagen kunnen trekken. (→Blz. 173)
Identificatie van de auto
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentificatienummer (VIN) is
het wettelijke identificatienummer van
uw auto. Dit is het belangrijkste
identificatienummer van uw Toyota. Het
wordt gebruikt voor het op naam zetten
van de auto.
Bij sommige uitvoeringen bevindt dit
nummer zich links boven op het
dashboard.
Dit nummer staat ook op het typeplaatje.Dit nummer is ook onder de voorstoel
rechts aangebracht.
Motornummer
Het motornummer is op de aangegeven
plaats ingeslagen in het motorblok.
8.1 Specificaties
437
8
Voertuigspecificaties

Page 440 of 602

Motor
Model A25A-FXS
Type 4-cilinder lijnmotor, 4-takt benzinemotor
Boring x slag 87,50 × 103,48 mm (3,44 × 4,07 in.)
Cilinderinhoud 2.487 cm
3(151,8 cu. in.)
Klepspeling Automatische afstelling
Brandstof
BrandstofsoortAls u dit soort labels aantreft bij het tankstation, gebruik
dan alleen brandstof met een van de onderstaande labels.
EU:
Uitsluitend loodvrije benzine conform de Europese norm
EN228
Behalve EU:
Uitsluitend loodvrije benzine
Research-octaangetal (RON)EU:
95 of hoger
Behalve EU:
91 of hoger
Inhoud brandstoftank (bij bena-
dering)55 l (14,5 gal., 12,1 Imp.gal.)
Elektromotor (tractiemotor)
Voor
Type Synchroonmotor met permanente magneet
Maximaal vermogen 88 kW
Maximaal koppel 202 Nm•(20,6 kgm•, 149 ft•lbf )
Achter (AWD-uitvoeringen)
Type Synchroonmotor met permanente magneet
Maximaal vermogen 40 kW
Maximaal koppel 121 Nm•m (12,3 kg•m, 89,2 ft•lbf )
8.1 Specificaties
438

Page:   < prev 1-10 ... 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 461-470 471-480 ... 610 next >