TOYOTA SUPRA 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Page 81 of 456
81
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
1
Houd met één hand de portier-
greep naar buiten getrokken.
2 Duw met een vinger van uw
andere hand het kapje vanaf de
achterzijde van de portiergreep
naar buiten.
Houd het kapje met uw duim tegen om
te voorkomen dat het uit de portier-
greep valt.
3 Verwijder het kapje.
4 Ontgrendel of vergrendel het
portierslot met de geïnte-
greerde sleutel. Het andere portier
moet vanuit het
interieur van de auto worden ont-
grendeld of vergrendeld.
Het alarmsysteem wordt niet inge-
schakeld als de auto wordt vergren-
deld met de geïntegreerde sleutel.
Als het portier wordt geopend nadat
het is ontgrendeld met de geïnte-
greerde sleutel, wordt het alarm-
systeem geactiveerd.
Om het alarm te stoppen moet de
auto worden ontgrendeld met de
afstandsbediening, indien nodig
met behulp van de speciale
ID-functie van de afstandsbedie-
ning, zie blz. 79.
Als bij een aanrijding een bepaalde
kracht wordt overschreden, wordt
de auto automatisch ontgrendeld.
In dat geval worden de alarmknip-
perlichten automatisch ingescha-
keld en gaat de interieurverlichting
branden.
Ontgrendelen/vergrendelen
via het portierslot
Alarmsysteem
Toetsen centrale
vergrendeling
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 81 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 82 of 456
82
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Toetsen centrale vergrendeling.
• De tankdopklep blijft ontgren-
deld.
• Bij het vergrendelen wordt de
inbraakbeveiliging van de auto
niet geactiveerd.
• Druk op de toets om beide portieren gelijktijdig te ont-
grendelen.
Trek aan de portiergreep boven de
armsteun.
• Trek aan de portiergreep van het portier dat moet worden
geopend. Het andere portier blijft
vergrendeld. Met deze functie hebt u toegang tot
de auto zonder d
e afstandsbedie-
ning te hoeven bedienen.
Als u de afstandsbediening bij u
hebt, bijvoorbeeld in uw broekzak,
is dat al voldoende.
De auto herkent de afstandsbedie-
ning automatisch wanneer deze
zich in de directe omgeving of in de
auto bevindt.
Het Smart entry-sys teem met start-
knop ondersteunt de volgende
functies:
• Ontgrendelen en vergrendelen van de auto via de portiergreep.
• Voor het vergrendelen is het noodzakelijk dat d e afstandsbe-
diening zich buiten de auto
bevindt, in de omgeving van de
portieren.
• U dient ongeveer 2 seconden te wachten voordat de auto weer
ontgrendeld en opnieuw vergren-
deld kan worden.
Overzicht
Vergrendelen
Houd de toets ingedrukt ter-
wijl de portieren zijn gesloten.
Ontgrendelen
Druk op de toets.
Openen
Smart entry-systeem met
startknop
Principe
Algemeen
Voorwaarden voor werking
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190
3.book Page 82 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 83 of 456
83
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
De bestuurder moet altijd de
afstandsbediening bij zich dra-
gen en meenemen bij het verla-
ten van de auto.
Afhankelijk van de locatie van de
auto en mogelijke ra diogolven in
de omgeving kan het voorkomen
dat de afstandsbediening niet
correct werkt. Draag de
afstandsbediening niet in de
buurt van elektronische appara-
ten zoals een mobiele telefoon of
een laptop.
Neem de afstandsbediening
altijd mee als u de auto verlaat,
voor het geval dat de batterij van
de afstandsbediening leeg is of
dat de afstandsbediening niet
werkt.Belangrijke punten
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
De auto zendt radiogolven uit als het
Smart entry-systeem met startknop
wordt gebruikt om de portieren te ver-
grendelen of ontgrendelen, de achter-
klep te openen of de startknop te
bedienen. Hierbij is het mogelijk dat
dit systeem de werk
ing van geïmplan-
teerde pacemakers o f hartdefibrillato-
ren beïnvloedt.
Mensen met een geïmplanteerde
pacemaker of hartdef ibrillator dienen
tijdens het ontgr endelen of vergren-
delen van de portieren ten minste 22
cm uit de buurt van de auto te blijven.
Laat deze mensen ook niet tegen de
auto leunen of van dichtbij bij de auto
naar binnen kijken tijdens het ont-
grendelen of vergrendelen van de
portieren.
Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan geïmplan-
teerde pacemakers, CRT-pacema-
kers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met hun arts of de fabrikant
van deze producten om te informeren
of radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 83 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 84 of 456
84
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Aan de voorzijde van de middenconsole
Aan de achterzijde van de middenconsole
In de bagageruimte en
bij de achterbumper
Bij de portiergreep van elk portier
De reactie van de auto op het ont-
grendelen via het Smart entry-sys-
teem met startknop is afhankelijk
van de volgende instellingen, zie
blz. 90:
• Of het ontgrendelen van de auto wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
• Of de verlichting van het Wel- come Light-systeem
(zie blz. 173) wordt ingeschakeld als de auto wordt ontgrendeld.
• Of de buitenspiegels automa-
tisch uit- en ingeklapt worden
wanneer de auto wordt ontgren-
deld en vergrendeld.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt
door middel van comfortsluiten, moeten
ze door middel van comfortopenen wor-
den uitgeklapt.
Bereik van de radiogolven van het Smart entry-systeem met
startknop
A
B
C
D
2 Q W J U H Q G H O H Q
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 84 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 85 of 456
85
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Pak de portiergreep van de auto
goed vast.
De reactie van de auto op het ver-
grendelen via het Smart entry-sys-
teem met startknop
is afhankelijk
van de volgende instellingen, zie
blz. 90:
• Of het vergrendelen van de auto wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
• Of de buitenspiegels automa- tisch uit- en ingeklapt worden
wanneer de auto wordt ontgren-
deld en vergrendeld.
• Of het vertraagd uitschakelen van de koplampen (zie blz. 173)
wordt geactiveerd bij het ver-
grendelen van de auto.
Sluit het bestuurdersportier. Raak met een vinger het gegroefde
gedeelte van de p
ortiergreep van
een gesloten portier van de auto
ongeveer 1 seconde aan zonder de
portiergreep vast te pakken.
Om te voorkomen dat de afstands-
bediening in de auto wordt opgeslo-
ten is het raadzaam deze niet in de
bagageruimte te leggen.
Afhankelijk van de ui trusting en de
landspecificaties is het mogelijk om
in te stellen dat ook de portieren
worden ontgrendeld. Wijzigen van
de instellingen, zie blz. 90
Ontgrendelen van de auto
Vergrendelen
Algemeen
Vergrendelen van de auto
Achterklep
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het openen of s luiten van de ach-
terklep bestaat het risico dat er
lichaamsdelen bekneld raken. Er
bestaat een kans op letsel. Houd bij
het openen en sluiten van de achter-
klep het bewegingsgebied vrij.
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 85 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 86 of 456
86
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
• Houd de toets op de
afstandsbediening ongeveer 1
seconde ingedrukt.
Indien van toepassing worden ook de
portieren ontgrendeld. Openen met de
afstandsbediening, zie blz. 77.
Steek uw hand in de uitsparing en
trek de achter klep omlaag. Trek aan de handgreep in de baga-
geruimte.
Hierdoor wordt de achterklep ont-
grendeld.
In de bestuurdersprofielen kunnen
persoonlijke instellingen van ver-
schillende bestuurders worden
opgeslagen en desgewenst worden
opgeroepen.
Er zijn drie profielen beschikbaar
waarin persoonlijke voorkeursin-
stellingen voor de auto kunnen wor-
den opgeslagen. Elke
afstandsbediening is gekoppeld
aan één van deze
bestuurderspro-
fielen.
Wanneer de auto wordt ontgren-
deld met een afs tandsbediening,
wordt het daaraan toegewezen
bestuurdersprofiel geactiveerd. Alle
in het bestuurdersprofiel opgesla-
gen instellingen worden automa-
tisch toegepast.
Als er meerdere bestuurders met
OPMERKING
De achterklep zwaait bij het openen
naar achteren en omhoog. Er bestaat
een kans op schade. Houd bij het
openen en sluiten v an de achterklep
het bewegingsgebied vrij.
Openen en sluiten
Openen van buitenaf
Openen van binnenuit
Druk op de toets in het por-
tiervak van het bestuurders-
portier.
Sluiten
Noodontgrendeling achterklep
Bestuurdersprofielen
Principe
Algemeen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 86 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 87 of 456
87
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
een eigen afstandsbediening zijn,
wordt de auto bij het ontgrendelen
ingesteld op hu
n persoonlijke
instellingen. Deze instellingen wor-
den ook hersteld nadat de auto is
gebruikt door iemand met een
andere afstandsbediening.
Wijzigingen in ins tellingen worden
automatisch opgeslagen in het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Als een ander bes tuurdersprofiel
wordt geselecteerd via Toyota
Supra Command, worden de daarin
opgeslagen instellingen automa-
tisch toegepast. Het nieuwe
bestuurdersprofiel wordt toegewe-
zen aan de afstan dsbediening die
momenteel wordt gebruikt.
Er is ook een gastprofiel beschik-
baar dat niet is toegewezen aan
een afstandsbediening. Dit kan
worden gebruikt om instellingen
van de auto te wijzigen zonder de
persoonlijke bestuur dersprofielen
te veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het juiste
bestuurdersprofiel kan worden
ingesteld, moet het systeem de
gedetecteerde afstandsbediening
uitsluitend aan de bestuurder kun-
nen toekennen.
Daarvoor moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
• De bestuurder heeft alleen zijn eigen afstandsbediening bij zich.
• De bestuurder ontgrendelt de auto.
• De bestuurder stapt in via het
bestuurdersportier.
De naam van het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel wordt
weergegeven als het regeldisplay
wordt ingeschakeld.
Selecteer een bestuurdersprofiel, zie
blz.
88.
Zodra de motor wordt gestart of op
een toets wordt gedrukt, wordt het
laatst geselecteerde display weerge-
geven op het regeldisplay.
Annuleren van het welkomstscherm
via Toyota Supra Command: “OK”
De instellingen voor de volgende sys-
temen en functies worden opgesla-
gen in het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel. Het is afhankelijk
van het land en de uitrusting welke
instellingen kunnen worden opgesla-
gen.
• Ontgrendelen en vergrendelen.
• Verlichting.
• Airconditioning.
• Radio.
• Instrumentenpaneel.
• Voorkeuzetoetsen.
• Geluidsvolumes.
• Regeldisplay.
• Navigatie.
• Parking Sensors.
• Achteruitrijcamera.
• Head-up display.
• SPORT-modusschakelaar.
• Zitpositie, stand van de buitenspie- gels.
De via het stoelverstellingsgeheugen
ingestelde posities en de laatste positie
worden opgeslagen.
• Cruise control.
• Toyota Supra Safety.
Voorwaarden voor werking
Momenteel gebruikt
bestuurdersprofiel
Instellingen
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 87 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 88 of 456
88
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Ongeacht de gebruikte afstandsbe-
diening kan een ander bestuurders-
profiel worden opgeroepen. Dit geeft
de bestuurder de mogelijkheid zijn
persoonlijke voorkeursinstellingen op
te roepen, ook al heeft hij de auto
ontgrendeld met de afstandsbedie-
ning van een andere bestuurder.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2“Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3Selecteer een bestuurdersprofiel.
4“OK”
• De in het geselecteerde bestuur- dersprofiel opgeslagen instellingen
worden automatisch toegepast.
• Het geselecteerde bestuurders- profiel wordt toegewezen aan de
afstandsbediening die momenteel
wordt gebruikt.
• Als het bestuurdersprofiel al aan een andere afstandsbediening is
toegewezen, is dit vanaf dat
moment van toepassing op beide
afstandsbedieningen.
In het gastprofiel kunnen persoon-
lijke instellingen worden opgesla-
gen die niet in een van de drie
bestuurdersprofielen worden opge-
slagen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurders-
profielen) 3
“Drive off (guest)” (wegrijden
(gast))
4 “OK”
Het gastprofiel kan niet worden her-
noemd. Het wordt n iet toegewezen
aan de op dat moment gebruikte
afstandsbediening.
Om verwarring van bestuurderspro-
fielen te voorkom en is het mogelijk
om het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel een eigen naam
te geven.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurders-
profielen)
3 Selecteer een bestuurderspro-
fiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden her-
noemd.
4 “Change driver profile name”
(wijzig naam best uurdersprofiel)
5 Voer een profielnaam in.
6 Selecteer het symbool.
De instellingen va n het actieve
bestuurdersprofiel worden gereset
naar de fabrie ksinstellingen.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurders-
profielen)
3 Selecteer een bestuurderspro-
fiel.
Profielbeheer
Een bestuurdersprofiel selecteren
Gastprofiel
Het bestuurdersprofiel hernoemen
Het bestuurdersprofiel resetten
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 88 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 89 of 456
89
3
Handleiding Supra 3-1. BEDIENING
BEDIENING
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden gereset.
4“Reset bestuurdersprofiel”
5 “OK”
De meeste instellingen van het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel kunnen worden geëxpor-
teerd.
De exportfunctie kan nuttig zijn om
een back-up te maken van persoon-
lijke instellingen en deze later weer
te kunnen oproepen, bijvoorbeeld
voordat de auto naar de werkplaats
wordt gebracht. Bestuurdersprofie-
len waarvan een back-up is
gemaakt kunnen worden overge-
bracht naar een andere auto.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2“Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3Selecteer een bestuurderspro-
fiel.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden geëxpor-
teerd.
4“Export driver pro file” (bestuur-
dersprofiel exporteren)
5Selecteer een medium waarop
het geëxporteerde bestuurders-
profiel moet worden opgeslagen.
• “USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslag-
medium, zie blz.
69.
De bestaande instellingen van het
op dat moment gebruikte bestuur-
dersprofiel worden overschreven
door de instellingen van het geïm-
porteerde bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2“Driver profiles” (bestuurderspro-
fielen)
3Selecteer het bestuurdersprofiel
dat mag worden overschreven.
Het met dit symbool gemarkeerde
bestuurdersprofiel kan worden over-
schreven.
4“Import driver profile” (importeer
bestuurdersprofiel)
5Selecteer het medium waarvan-
daan het bestuurdersprofiel moet
worden geïmporteerd.
• USB-opslagmedium: “USB device” (USB-apparaat)
Selecteer indien nodig het USB-opslag-
medium.
6Selecteer het te importeren
bestuurdersprofiel.
Het is niet altijd mogelijk om een
afstandsbediening aan alleen een
bestuurder toe te wijzen. Dat kan in
de volgende situaties het geval zijn:
• De voorpassagier ontgrendelt de
auto met zijn afstandsbediening
terwijl iemand anders de bestuur-
der is.
• De bestuurder ontgrendelt de auto via het Smart entry-systeem met
startknop en heeft meerdere
afstandsbedieningen bij zich.
Een bestuurdersprofiel exporteren
Een bestuurdersprofiel importeren
Beperkingen van het
systeem
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 89 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
Page 90 of 456
90
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
• Als er van bestuurder wordt gewis-
seld zonder dat de auto wordt ver-
grendeld en ontgrendeld.
• Als zich meerdere afstandsbedie- ningen in het detectiegebied
rondom de auto bevinden.
Afhankelijk van de uitrusting en de
landspecificaties zijn verschillende
instellingen voor de functies van de
afstandsbedien ing mogelijk.
Deze instellingen worden opgesla-
gen voor het op dat moment
gebruikte bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Driver's door” (bestuurders-
portier) of “All doors” (alle por-
tieren)
5 Selecteer de gewenste instel-
ling:
• “Driver's door only” (alleen
bestuurdersportier)
Alleen het bestuurdersportier en de
tankdopklep worden ontgrendeld. Als
nogmaals op de toets wordt gedrukt,
wordt de auto volledig ontgrendeld.
• “All doors” (alle portieren)
De auto wordt volledig ontgrendeld.
De beschikbaarheid van deze
instellingen is afhankelijk van de
uitrusting en de landspecificatie.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 "Doors/Key" (portieren/sleutel)
4 “Tailgate” (achterklep) of
“Tailgate and door(s)”
(achterklep en portier(en))
5 Selecteer de gewenste instel-
ling:
• “Tailgate” (achterklep)
De achterklep wordt geopend.
• “Tailgate and door(s)” (achter-
klep en portier(en))
De achterklep wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Driver profiles” (bestuurders-
profielen)
3 Selecteer een bestuurderspro-
fiel.
De instellingen kunnen worden uit-
gevoerd voor het met dit symbool
gemarkeerde bestuurdersprofiel.
4 “Last seat position automatic”
(automatisch instellen op laatste
zitpositie)
Wanneer de auto wordt ontgren-
deld, worden de bestuurdersstoel
en de buitenspiegels automatisch
Instellingen
Algemeen
Ontgrendelen
Portieren
Achterklep
De stoel en de buitenspiegels
instellen op de la atst ingestelde
stand
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 90 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM